Details





Titel:

12 SEPTEMBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en de erkenning van opleidingscentra(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-09-2011 en tekstbijwerking tot 08-06-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Algemene opleiding
Afdeling 1. - Erkenning van de opleidingscentra
Art. 4-9
Afdeling 1/1. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1
Art. 9/1, 9/2, 9/3
Afdeling 2. - Opleiding
Onderafdeling 1. - Organisatie
Art. 9/4, 10-14
Onderafdeling 2. - Opleidingsmethode
Art. 15
Onderafdeling 3. - Opleidingsdoelstellingen
Art. 16
Afdeling 3. - Examens
Onderafdeling 1. - Organisatie en voorwaarden
Art. 17-27
Onderafdeling 2. - Inhoud
Art. 28
Afdeling 3/1. [1 Erkenningsprocedure van examinatoren]1
Art. 28/1, 28/2, 28/3, 28/4, 28/5, 28/6
Afdeling 4. - [1 Erkenningscriteria van examinatoren]1
Art. 29-30
Afdeling 4/1. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1
Art. 30/1, 30/2
Afdeling 5. - Afgifte getuigschrift
Art. 31
HOOFDSTUK 3. - Specifieke opleiding
Afdeling 1. - [1 Erkenningscriteria van opleidingscentra]1
Art. 31/1
Afdeling 1/1. - [1 Erkenningsprocedure van opleidingscentra]1
Art. 32
Afdeling 2. - Opleiding
Onderafdeling 1. - Organisatie
Art. 33-38
Onderafdeling 2. - Opleidingsmethode
Art. 39
Onderafdeling 3. - Opleidingsdoelstellingen
Art. 40
Afdeling 3. - Examens
Onderafdeling 1. - Organisatie en voorwaarden
Art. 41-43
Onderafdeling 2. - Inhoud
Art. 44
Afdeling 4. - [1 Examinatoren]1
Onderafdeling 1. - [1 Erkenningsprocedure van examinatoren]1
Art. 44/1, 44/2, 44/3, 44/4, 44/5, 44/6, 44/7, 44/8
Onderafdeling 2. - [1 Erkenningscriteria van examinatoren]1
Art. 45
Onderafdeling 3. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1
Art. 45/1
Afdeling 5. - Afgifte getuigschrift
Art. 46
Afdeling 6. - Permanente opleiding
Art. 47
HOOFDSTUK 4. - Verslag en controle
Art. 48
HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 49-50, 50/1, 50/2, 51
BIJLAGEN.
Art. N1, N1/1, N2-N3, N3/1, N4-N5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2012014329  2013014545  2021031582 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1.[1 Dit besluit voorziet in :
   1° de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen;
   2° de omzetting van het besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [2 ...]2;
  2° [2 ...]2
  3° " [1 kandidaat-treinbestuurder]1 " : iedere persoon die in aanmerking komt om opleidingen te volgen en examens af te leggen voor het bekomen van één van de getuigschriften of beide getuigschriften, bedoeld in bijlagen 4 en 5;
  4° " getuigschrift van algemene vakbekwaamheid " : het document dat van een [1 kandidaat-treinbestuurder]1 de algemene vakkennis vereist om de functie van treinbestuurder uit te oefenen, attesteert en vereist is voor het aanvragen van een vergunning van treinbestuurder;
  5° " getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid " : het document dat van een [1 kandidaat-treinbestuurder]1 de specifieke vakkennis vereist om de functie van treinbestuurder uit te oefenen, attesteert en vereist is voor het behalen van een bevoegdheidsbewijs van treinbestuurder;
  6° " professionele taalkennis " : de professionele taalkennis zoals bedoeld [2 in bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex]2, vereist voor het behalen van het bevoegdheidsbewijs met betrekking tot de infrastructuur;
  7° " rollend materieel " : naargelang het geval, krachtvoertuigen, wagons, rijtuigen of voertuigen voor de technische diensten;
  8° " algemene opleiding " : de opleiding betreffende de algemene vakkennis;
  9° " specifieke opleiding " : de opleiding betreffende specifieke vakkennis en praktische vaardigheden;
  10° " permanente opleiding " : de opleiding die er in bestaat de treinbestuurder toe te laten zijn bekwaamheid, verworven tijdens de specifieke opleiding, te behouden of te verdiepen, met bijzondere aandacht voor recente wijzigingen van de leerstof;
  11° " [2 toezichthoudende orgaan]2 " : de overheid bevoegd voor de economische regulering van het spoorwegvervoer, zoals gedefinieerd [2 in de Spoorcodex]2;
  12° [2 ...]2;
  13° " koninklijk besluit van 18 januari 2008 " : het koninklijk besluit van 18 januari 2008 betreffende de verlening van opleidingsdiensten aan treinbestuurders en treinpersoneel.
  14° [2 " opleidingscentrum " : een instelling door de veiligheidsinstantie erkend op grond van dit besluit, die bevoegd is voor het geven van opleidingen, het organiseren van examens, de keuze van examinatoren en alle andere aangelegenheden aangaande examens en examinatoren;]2
  [2 15° " besluit 2011/765/EU " : het besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad;]2
  [2 16° " juryleden " : vakexperten, aangeduid door het opleidingscentrum, die mits het akkoord van de examinator deze bijstaan bij het afnemen van het examen;]2
  [2 17° " aanvrager " : een entiteit of persoon die een onderneming heeft opgericht die een erkenning aanvraagt om cursussen te verstrekken met betrekking tot de in artikel 145, eerste lid, en artikel 146, eerste en tweede lid, van de Spoorcodex vermelde opleidingstaken, inclusief een persoon die een aanvraag indient om te worden erkend als examinator, zoals vermeld in artikel 149, eerste, tweede, vijfde en zesde lid van de Spoorcodex;]2
  [2 18° " opleider " : een persoon met de relevante vaardigheden en bekwaamheid om cursussen voor te bereiden, te organiseren en uit te voeren;]2
  [2 19° " examinator " : een persoon met de relevante vaardigheden en bekwaamheid, welke erkend is om examens af te nemen en te beoordelen met het oog op de toepassing van de Spoorcodex;]2
  [2 20° " examen " : het proces waarbij op één of meerdere manieren, zoals schriftelijk, mondeling of praktisch, de bekwaamheid van een treinbestuurder of kandidaat-treinbestuurder wordt geverifieerd overeenkomstig de Spoorcodex;]2
  [2 21° " erkenning " : een formele verklaring betreffende de bekwaamheid van een persoon of entiteit om opleidingstaken uit te voeren of examens af te nemen, afgegeven door een autoriteit die daartoe door de lidstaat is aangewezen.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.3.
  <Opgeheven bij KB 2013-09-06/27, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

HOOFDSTUK 2. - Algemene opleiding
Afdeling 1. - Erkenning van de opleidingscentra
Art.4.[1 Om te kunnen worden erkend, voldoet de aanvrager aan de bekwaamheidseisen, opgenomen in bijlage 1, punt A, en aan de voorwaarden van onafhankelijkheid en onpartijdigheid, opgenomen in bijlage 1, punt B.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.5.§ 1. [1 De aanvrager die erkend wil worden en zijn hoofdvestiging heeft of wenst te vestigen in België stuurt een schriftelijke aanvraag toe aan de veiligheidsinstantie.]1
  De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en [1 bevat]1 de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring bedoeld in bijlage 3.
  [1 De veiligheidsinstantie stelt gratis alle nuttige informatie ter beschikking in een handleiding die beschikbaar is op haar internetsite.]1
  [1 De aanvraag vermeldt op precieze en gedetailleerde wijze de opleidingstaak of -taken waarvoor de aanvrager wenst te worden erkend.]1
  § 2. Onverminderd § 1, kan de spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum wenst te worden erkend, zijn erkenning tevens aanvragen in het kader van de aanvraag van of vraag tot uitbreiding van [2 het uniek veiligheidscertificaat of de veiligheidsvergunning, zoals bedoeld in het koninklijk besluit betreffende de veiligheidsvergunning, het uniek veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag]2, voor zover de nodige voorzieningen beschreven zijn in het dossier dat deze aanvraag of vraag tot uitbreiding vergezelt en voor zover de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van dit besluit.
  [1 In dat geval wordt een nieuw of bijgewerkt [2 uniek veiligheidscertificaat]2 of veiligheidsvergunning afgeleverd.]1
  Indien de spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder zijn erkenning aanvraagt overeenkomstig het eerste lid is deze erkenning beperkt tot opleidingen verstrekt aan eigen personeel.
  [1 in afwijking van het derde lid]1, indien de opleiding uitsluitend via de diensten van één spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder beschikbaar is, duidt de veiligheidsinstantie in de erkenning aan dat deze opleiding, voor elke spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder die hierop beroep wil doen, moet worden opengesteld tegen een redelijke en niet discriminerende prijs.
  § 3. De aanvraag wordt aangetekend verstuurd en vermeldt het postadres, het telefoon- en faxnummer, [1 e-mailadres]1 en eventueel de internet-site, in voorkomend geval het ondernemingsnummer of het vestigingseenheidsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen, alsook alle andere nuttige gegevens van de aanvrager.
  De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2021-06-02/01, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.6.[1 Indien de aanvrager bestaat uit meerdere juridische entiteiten]1, is voor elke entiteit die opleidingen verstrekt overeenkomstig het toepassingsgebied van dit besluit een afzonderlijke erkenning vereist.
  De opleidingsfaciliteiten, leslokalen of andere accommodatie kunnen in verschillende lidstaten van de Europese Unie gelegen zijn.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.7.De aanvraag wordt geweigerd indien zij niet alle voorgeschreven documenten en informatie bevat.
  De aanvraag wordt onderzocht binnen een termijn van ten hoogste twee maanden na ontvangst van het volledige dossier. Binnen deze termijn :
  1° maakt de veiligheidsinstantie [1 ...]1 de verklaring van erkenning overeenkomstig bijlage 3 over aan de aanvrager, of
  2° vermeldt zij in het geval bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid, de erkenning als opleidingscentrum op [2 het uniek veiligheidscertificaat]2 of de veiligheidsvergunning, of
  3° deelt zij schriftelijk haar gemotiveerde weigering mee aan de aanvrager.
  Indien de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, meldt zij dit schriftelijk aan de aanvrager en vraagt hem aanvullende of verklarende stukken te bezorgen. De in het tweede lid bedoelde termijn wordt opgeschort vanaf de mededeling van de vraag tot de ontvangst van de nodige stukken.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2021-06-02/01, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.8.§ 1. De erkenning is vijf jaar geldig.
  In gemotiveerde gevallen kan de veiligheidsinstantie de geldigheidsduur van de erkenning vastleggen op twee jaar.
  § 2. De erkenning wordt vernieuwd op verzoek van het opleidingscentrum en verkregen onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.
  In het geval van een vernieuwing van de erkenning, indien de opleiding ononderbroken werd gegeven en in overeenstemming met de voorwaarden van de initiële erkenning, voorziet de veiligheidsinstantie in een vereenvoudigde procedure. Deze procedure vereist dat de verslagen, bedoeld in artikel 48, van de opleidingsactiviteiten uitgevoerd tijdens de twee voorgaande jaren worden ingediend.
  [1 § 3. De erkenning kan worden bijgewerkt op verzoek van het opleidingscentrum en verkregen onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.
   De bijgewerkte erkenning heeft dezelfde vervaldatum als de initiële erkenning]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.9.[1 in toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex, zorgt de veiligheidsinstantie voor de bekendmaking op haar internetsite]1 en bijwerking van een register van de erkende opleidingscentra.
  In dit register wordt elk opleidingscentrum [1 geïdentificeerd door]1 een individueel identificatienummer, dat met " BE " begint.
  Voor elk opleidingscentrum bevat het register :
  1° de naam en het adres;
  2° de opleiding waarvoor de erkenning geldt en de taal waarin ze wordt gegeven;
  3° de vervaldatum van de erkenning;
  4° de contactinformatie.
  Met het oog op de bijwerking van het register, informeert het opleidingscentrum de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging [1 van zijn gegevens]1 vermeld in het register.
  De modaliteiten voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende het opleidingscentrum, worden door de veiligheidsinstantie aan het opleidingscentrum meegedeeld bij het verlenen van de erkenning.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 1/1. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1   ----------   (1)
Art. 9/1. [1 De veiligheidsinstantie schorst de erkenning of trekt deze in wanneer zij over informatie beschikt waaruit blijkt dat het opleidingscentrum niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. 9/2. [1 De veiligheidsinstantie stelt het opleidingscentrum schriftelijk in kennis van de redenen voor haar beslissing tot intrekking of schorsing en van het administratief beroep dat het opleidingscentrum tegen deze beslissing kan aantekenen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. 9/3. [1 In geval van schorsing of intrekking deelt de veiligheidsinstantie het opleidingscentrum mee aan welke eisen het niet meer voldoet. Zij kan, vóór de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen het opleidingscentrum maatregelen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 2. - Opleiding
Onderafdeling 1. - Organisatie
Art. 9/4. [1 De kandidaat-treinbestuurder die een opleiding wil volgen :
   1° voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 127, derde lid, van de Spoorcodex;
   2° heeft de volle leeftijd van achttien jaar bereikt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.10.Het opleidingscentrum publiceert op zijn [2 internetsite]2 of deelt schriftelijk mee aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 :
  1° een inschrijvingsformulier;
  2° de datum van afsluiting van de inschrijvingen;
  3° de plaats van de opleiding;
  4° de aanvangsdatum en duur van de opleiding;
  5° de prijs of de formule voor de berekening van de prijs van de opleiding;
  6° de taal van de opleiding.
  [2 Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid en die niet valt onder het toepassingsgebied van artikel 5, § 2, vierde lid.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.11. De duur van de opleiding bedraagt minstens twaalf dagen, met inbegrip van het eindexamen.

Art.12.De inschrijving wordt gedaan door de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  In afwijking van het eerste lid, kan de inschrijving namens de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 gedaan worden door de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.13.[1 Een kandidaat-treinbestuurder kan worden geweigerd voor de opleiding wegens laattijdige inschrijving en enkel voor de duur van de betreffende sessie. Hij wordt automatisch toegelaten tot de volgende sessie.]1
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.14.[1 Een spoorwegonderneming of een spoorweginfrastructuurbeheerder die erkend wil worden als opleidingscentrum geeft bij haar/zijn aanvraag aan hoe haar/zijn activiteiten en haar/zijn beheer georganiseerd en gestructureerd zijn om eventuele belangenconflicten te vermijden.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Onderafdeling 2. - Opleidingsmethode
Art.15.In uitvoering van [3 artikel 148, eerste lid, van de Spoorcodex en in overeenstemming met bijlage 9 van de Spoorcodex]3, dient het centrum een eigen opleidingsmethode te bezitten met betrekking tot de vorming en de evaluatie van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1, de [2 opleiders]2 en de examinator. Hiertoe wordt door het opleidingscentrum een leerplan opgesteld voor de opleiding dat het opleidingscentrum inricht, waarbij de aangewende pedagogische hulpmiddelen, de documentatie en de instrumenten expliciet worden vermeld. Het leerplan wordt ingedeeld in modules en de verworven kennis wordt nagegaan na het geven van elke module. Na elke module wordt een feedback verstrekt over de nagegane verworven kennis. Bovendien voorziet het centrum een eigen methode voor studiebegeleiding.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (3)<KB 2013-09-06/27, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Onderafdeling 3. - Opleidingsdoelstellingen
Art.16.De doelstelling is dat de leerling op het einde van de opleiding de kennis en de vaardigheden heeft verworven aangaande de onderwerpen beschreven in [1 bijlage 10 van de Spoorcodex]1. De leerling dient op het einde van elke module de kennis en de vaardigheden verworven te hebben aangaande het thema van die module.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 3. - Examens
Onderafdeling 1. - Organisatie en voorwaarden
Art.17.De opleiding wordt afgesloten met een examen, die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 aflegt bij het opleidingscentrum waar hij de opleiding heeft gevolgd.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.18.[2 Het opleidingscentrum]2 deelt schriftelijk en voor aanvang van de examens mee aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 het examenreglement, met inbegrip van de principes van evaluatie en puntentoekenning en de voorwaarden tot slagen bedoeld in artikel 24, en alle documenten vereist voor de inschrijving voor het examen.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.19.Onverminderd artikel 5, § 2, wordt de inschrijving door de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 gedaan of kan de inschrijving namens de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 worden gedaan door de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.20.Onverminderd [1 artikel 149, elfde lid, van de Spoorcodex]1, mogen examens of delen daarvan gebaseerd zijn op gestandaardiseerde testmethodes zoals computertests of meerkeuzevragen wanneer dit voor het onderwerp van het examen passend is. De examinator is verantwoordelijk voor de ondervragingsmethodiek, de inhoud van de vragen, de geheimhouding ervan bij de voorbereiding van het examen en de evaluatie van de resultaten.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.21.Examens worden afgenomen op transparante wijze [1 ...]1 hebben een gepaste duurtijd, om alle aspecten van de [1 bijlage 10 van de Spoorcodex]1 te kunnen behandelen.
  [1 Van de examens wordt een proces-verbaal opgemaakt.
   De veiligheidsinstantie bepaalt welke gegevens in dit proces-verbaal dienen opgenomen te worden en vermeldt deze in haar handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.22.De examens worden afgenomen door een examinator [2 desgevallend bijgestaan door één of meerdere juryleden]2. [2 De examinator is de persoon die het examen leidt.]2
  Voor het examen verifieert de examinator de identiteit van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  [2 Als de examinator die deelneemt aan het examen, aan de treinbestuurder of kandidaat-treinbestuurder de opleiding heeft verstrekt over het onderwerp van het examen, wordt het examen geleid door een tweede examinator, die niet betrokken was bij de voorbereidende opleiding.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.23.[1 Als het examen betrekking heeft op het praktische gedeelte van de bekwaamheid als treinbestuurder, is de examinator houder van een vergunning van treinbestuurder en van een bevoegdheidsbewijs, voor het gebruik van de infrastructuur en het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, of van een soortgelijk type lijn/rollend materieel; als de examinator niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs, voor de infrastructuur/het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, is een treinbestuurder die beschikt over een bevoegdheidsbewijs, voor die infrastructuur of dat rollend materieel, aanwezig tijdens het examen.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.24.De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 is geslaagd wanneer hij op het examen tenminste 60 % behaalt en geen enkel antwoord geeft dat in de praktijk leidt tot een risico voor de exploitatieveiligheid.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.25.[1 Het opleidingscentrum]1 houdt gedurende minstens tien jaar volgend op de dag van het examen een gegevensbank bij die door de veiligheidsinstantie kan worden geraadpleegd. Deze gegevensbank bevat voor elk georganiseerd examen [2 de gegevens van het proces-verbaal]2 bedoeld in artikel 21.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.26.De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 mag een herziening vragen binnen een termijn van twee weken na kennisname van de examenresultaten middels een met redenen omkleed verzoek daartoe bij het opleidingscentrum. [2 Het opleidingscentrum]2 deelt binnen een termijn van één maand na kennisname van het verzoek zijn gemotiveerde beslissing mee aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.27.Voor het uitoefenen van het toezicht bedoeld [1 in de artikelen 219 tot en met 221 van de Spoorcodex]1, mag de veiligheidsinstantie :
  1° toegang eisen tot alle relevante documenten betreffende de voorbereiding, het afnemen en de evaluatie van de examens;
  2° vragen om bepaalde informatie regelmatig door te sturen;
  3° de examens en de deliberatie bijwonen als waarnemer. Hiertoe meldt het opleidingscentrum minstens vijf werkdagen voor het examen alle nuttige gegevens aan de veiligheidsinstantie.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Onderafdeling 2. - Inhoud
Art.28.Het examen heeft tot doel de vakbekwaamheid van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 na te gaan die vereist is voor het verkrijgen van een vergunning en voorziet in de evaluatie van de kennis en praktische vaardigheden van alle onderdelen van de opleiding, bedoeld in [2 bijlage 10 van de Spoorcodex]2 .
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 3/1. [1 Erkenningsprocedure van examinatoren]1   ----------   (1)
Art. 28/1. [1 § 1. De aanvraag wordt via aangetekend schrijven verstuurd naar de veiligheidsinstantie.
  § 2. De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en bevat de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring van erkenning bedoeld in bijlage 3/1.
  § 3. De aanvraag is vergezeld van een elektronische versie van de aanvraag op een digitale drager.
  § 4. De veiligheidsinstantie stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die door de examinator moet worden ondertekend.
  Deze verklaring wordt gevoegd bij het aanvraagformulier.
  § 5. De veiligheidsinstantie stelt gratis alle nuttige informatie ter beschikking in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.
  § 6. De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 28/2. [1 De aanvraag wordt gedaan door de persoon zelf of door de werkgever die namens hem handelt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 28/3. [1 In de aanvraag wordt gespecificeerd voor welke taal/talen de erkenning als examinator wordt aangevraagd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 28/4. [1 § 1. De veiligheidsinstantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten.
  § 2. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent zij uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten een verklaring van erkenning zoals bedoeld in bijlage 3/1.
  § 3. Wanneer de aanvrager niet aan alle eisen voldoet of wanneer de aanvraag niet alle vereiste documenten en informatie bevat, wordt de erkenning geweigerd. De veiligheidsinstantie stelt de aanvrager schriftelijk en op gemotiveerde wijze in kennis van deze weigeringsbeslissing.
  § 4. Wanneer de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en vraagt hem aanvullende of verklarende stukken te bezorgen. De termijn bedoeld in § 2 wordt opgeschort vanaf de kennisgeving tot het bekomen van aanvullende stukken.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 28/5. [1 De houder van een geldige erkenning kan te allen tijde om een bijwerking vragen.
  Op basis van de door de aanvrager ingediende passende aanvullende documenten wordt een bijgewerkte erkenning afgegeven, onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 28/6. [1 § 1. In toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex zorgt de veiligheidsinstantie voor de bekendmaking op haar internetsite en bijwerking van een register van de erkende examinatoren.
  In dit register wordt elke examinator geïdentificeerd door een individueel identificatienummer, dat met " BE " begint.
  Voor elke examinator bevat het register :
  1° de naam, het werkadres en het geboortejaar;
  2° de taal of de talen waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  3° de naam en het adres van de werkgever (indien de werkgever de aanvraag heeft ingediend);
  4° de contactgegevens.
  § 2. De veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat het door haar krachtens § 1 aangelegde register enkel gebruikt wordt voor de volgende doelstellingen :
  1° het bijhouden van de feitelijke en juridische gegevens inzake afgifte, bijwerking, schorsing en intrekking van de erkenningen;
  2° het bijhouden van de persoonsgegevens met het oog op een mogelijke raadpleging met behulp van het identificatienummer van de examinator.
  § 3. Met het oog op de bijwerking van het register, informeert de examinator de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging van zijn gegevens vermeld in het register. De wijze voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende de examinator, worden door de veiligheidsinstantie vermeld in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Afdeling 4. - [1 Erkenningscriteria van examinatoren]1   ----------   (1)
Art.29.[1 De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden opgenomen in bijlage 1/1. ]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.30.
  <Opgeheven bij KB 2013-09-06/27, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 4/1. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1   ----------   (1)
Art. 30/1. [1 De veiligheidsinstantie schorst de erkenning of trekt deze in wanneer zij over informatie beschikt dat een examinator niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. 30/2. [1 De veiligheidsinstantie stelt de examinator schriftelijk in kennis van de redenen voor haar beslissing, van de eisen die niet langer voldaan zijn en van de procedure die kan gevolgd worden om beroep aan te tekenen tegen deze beslissing.
   De veiligheidsinstantie kan, vóór de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen de examinator maatregelen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 5. - Afgifte getuigschrift
Art.31.Indien de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 slaagt voor het examen, levert het opleidingscentrum het getuigschrift van algemene vakbekwaamheid, zoals bedoeld in bijlage 4 af, op naam van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

HOOFDSTUK 3. - Specifieke opleiding
Afdeling 1. - [1 Erkenningscriteria van opleidingscentra]1   ----------   (1)
Art. 31/1. [1 De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden van bijlage 1, punten A en B.
   De aanvrager die bovendien erkend wil worden voor het geven van opleidingen met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, voldoet bijkomend aan de voorwaarden van bijlage 1, punt C. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 1/1. - [1 Erkenningsprocedure van opleidingscentra]1   ----------   (1)
Art.32.[1 § 1. Voor de erkenning van de opleidingscentra bedoeld in dit hoofdstuk, zijn de artikelen 5 tot en met 9/3 van toepassing, onder voorbehoud van hetgeen in dit artikel is bepaald.
   De aanvrager van wie de hoofdvestiging niet in België gevestigd is maar die erkend wil worden voor het geven van opleidingen met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, kan een schriftelijke aanvraag toesturen aan de veiligheidsinstantie.
   Wanneer een opleidingscentrum dat reeds erkend is door een bevoegde instantie van een andere lidstaat een erkenning aanvraagt voor opleidingstaken betreffende de specifieke vakkennis inzake infrastructuur, wordt de beoordeling beperkt tot de eisen die specifiek verband houden met de betrokken infrastructuur en worden de reeds in de loop van vorige erkenningsprocedures beoordeelde aspecten niet opnieuw onderzocht.
   § 2. De aanvraag vermeldt op precieze en gedetailleerde wijze de opleidingstaak of opleidingstaken waarvoor het opleidingscentrum wenst te worden erkend en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden :
   a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;
   b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;
   c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Afdeling 2. - Opleiding
Onderafdeling 1. - Organisatie
Art.33.De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 kan slechts deelnemen aan een specifieke opleiding indien hij in het bezit is van een vergunning.
  In afwijking van het eerste lid, kan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 deelnemen aan het theoretisch gedeelte van de opleiding indien hij in het bezit is van een getuigschrift van algemene vakbekwaamheid.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.34.Het opleidingscentrum publiceert op zijn [2 internetsite]2 of deelt schriftelijk mee aan de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft, de informatie bedoeld in artikel 10 en het soort opleidingen dat het aanbiedt.
  [2 Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.35.§ 1. De duur van de opleiding bedraagt minstens :
  1° honderd achtenzeventig dagen, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie B;
  2° honderd drieëntwintig dagen, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie A1, A2 of A3;
  3° twee dagen, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie A4;
  4° één dag, met inbegrip van het eindexamen, voor het geval van een rijbevoegdheidscategorie A5.
  Indien het bevoegdheidsbewijs enkel de categorie A vermeldt, zal de opleidingsduur minstens achtennegentig dagen bedragen.
  § 2. Het opleidingscentrum kan, gelet op de al verworven kennis van de treinbestuurder, vrijstellingen verlenen die de duur van de opleiding bedoeld in § 1, 1° en 2°, kunnen verminderen. De spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de treinbestuurder in dienst heeft, richt daartoe een gemotiveerde vraag aan het opleidingscentrum en voegt daarbij bewijsstukken die de duur en inhoud van de al genoten opleidingen, kwalificaties en de ervaring van de treinbestuurder aantonen.
  § 3. Het opleidingscentrum houdt de bewijsstukken bedoeld in § 2 ter beschikking van de veiligheidsinstantie gedurende een periode van zes jaar.
  § 4. Op grond van een gemotiveerd en uitvoerig dossier dat toelaat, de kwaliteit van de didactische middelen, de leermethoden en de pedagogische begeleiding te evalueren ten opzichte van de door de [1 kandidaat-treinbestuurders]1 benodigde bekwaamheden, kan de duur van de opleidingen door de Veiligheidsinstantie worden verkort zonder minder te mogen bedragen dan tachtig procent van de in § 1 voorgeschreven duur.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.36.De inschrijving kan gedaan worden door de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft.
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.37.[1 Een kandidaat-treinbestuurder kan worden geweigerd voor een opleiding wegens laattijdige inschrijving en enkel voor de duur van de betreffende sessie. Hij wordt automatisch toegelaten tot de volgende sessie.]1Art.38.
  <Opgeheven bij KB 2013-09-06/27, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Onderafdeling 2. - Opleidingsmethode

Art.39.In uitvoering van [3 artikel 148, eerste lid, van de Spoorcodex en in overeenstemming met bijlage 9 van de Spoorcodex]3, dient het centrum een eigen opleidingsmethode te bezitten met betrekking tot de vorming en de evaluatie van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1, de [2 opleiders]2 en de examinator. Hiertoe wordt door het opleidingscentrum een leerplan opgesteld voor de opleiding of desgevallend voor elk type van opleiding dat het opleidingscentrum inricht, waarbij de aangewende pedagogische hulpmiddelen, de documentatie en de instrumenten expliciet worden vermeld. Het leerplan wordt ingedeeld in modules en de verworven kennis wordt nagegaan na het geven van elke module. Na elke module wordt een feedback verstrekt over de nagegane verworven kennis. Bovendien voorziet het centrum een eigen methode voor studiebegeleiding.   ----------   (1)   (2)   (3)
Onderafdeling 3. - Opleidingsdoelstellingen

Art.40.De doelstelling is dat de leerling op het einde van de opleiding de kennis en de vaardigheden heeft verworven aangaande de onderwerpen beschreven in [1 bijlagen 11 en 12 van de Spoorcodex]1. De leerling dient op het einde van elke module de kennis en de vaardigheden verworven te hebben aangaande het thema van die module.   ----------   (1)
Afdeling 3. - Examens

Onderafdeling 1. - Organisatie en voorwaarden
Art.41.De bepalingen van [2 de]2 artikelen 17 tot en met 27 zijn van toepassing onder voorbehoud van hetgeen is bepaald in het tweede en derde lid [2 van dit artikel en in artikel 42]2.   De opleiding wordt afgesloten met een theoretisch en een praktisch examen die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 aflegt bij het opleidingscentrum waar hij de opleiding heeft gevolgd.   De [1 kandidaat-treinbestuurder]1 is geslaagd wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn :   1° op het theoretisch examen ten minste 60 % behalen en geen enkel antwoord geven dat in de praktijk leidt tot een risico voor de exploitatieveiligheid;   2° voldoen aan het praktisch examen.   ----------   (1)   (2)
Art.42.Examens worden afgenomen op transparante wijze [1 ...]1 en hebben een gepaste duurtijd, om alle aspecten van de [1 bijlagen 11 en 12 van de Spoorcodex]1 te kunnen behandelen.
  [1 Van de examens wordt een proces-verbaal opgemaakt waarvan de gegevens worden opgenomen in de gegevensbank bedoeld in artikel 25.
  De veiligheidsinstantie bepaalt welke gegevens in dit proces-verbaal dienen opgenomen te worden en vermeldt deze in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.43.In het geval van een praktisch examen met betrekking tot een opleiding voor een rijbevoegdheidscategorie A4 of A5, kan de examinator de technische bijstand vragen van een treinbestuurder die vertrouwd is met het gebruikte tractievoertuig. Hij is geen lid van de jury.

Onderafdeling 2. - Inhoud

Art.44.[1 ...]1 In toepassing van [1 artikel 135, tweede lid, tweede zin, en vijfde lid van de Spoorcodex]1, hernemen de examens bedoeld in [1 artikel 135, tweede lid, eerste zin, derde en vierde lid, van de Spoorcodex]1 minstens de materies bedoeld in de hierna vermelde bijlagen van de wet :   1° het examen inzake professionele taalkennis minstens voorziet in de evaluatie van de kennis en mondelinge vaardigheden van de onderdelen van de opleiding, bedoeld in [1 bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex]1, zonder dat een vrijstelling voor bepaalde onderdelen mogelijk is;   2° het examen inzake infrastructuur minstens voorziet in de evaluatie van de kennis en praktische vaardigheden van de onderdelen van de opleiding, bedoeld in [1 bijlage 12 van de Spoorcodex ]1, zonder dat een vrijstelling voor bepaalde onderdelen mogelijk is;   3° het examen inzake rollend materieel minstens voorziet in de evaluatie van de kennis en praktische vaardigheden van de onderdelen van de opleiding, bedoeld in [1 bijlage 11 van de Spoorcodex]1, zonder dat een vrijstelling voor bepaalde onderdelen mogelijk is.   ----------   (1)
Afdeling 4. - [1 Examinatoren]1
  ----------
  (1)<KB 2013-09-06/27, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Onderafdeling 1. - [1 Erkenningsprocedure van examinatoren]1   ----------   (1)
Art. 44/1. [1 Aanvragers worden overeenkomstig artikel 149 van de Spoorcodex erkend door de veiligheidsinstantie of door een opleidingscentrum.]1   ----------   (1)
Art. 44/2. [1 § 1. De procedure voor de erkenning van examinatoren door een opleidingscentrum, wordt bepaald in het door de veiligheidsinstantie goedgekeurde aanvraagdossier tot erkenning van het betrokken opleidingscentrum.
  § 2. Het opleidingscentrum stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die door de examinator moet worden ondertekend en bewaart deze met alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan in het erkenningsdossier van de examinator.
  § 3. In de aanvraag gericht aan een opleidingscentrum wordt gespecificeerd voor welke bekwaamheidsgebieden een examinator de erkenning aanvraagt. De aanvraag mag betrekking hebben op één of meer bekwaamheidsgebieden en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden :
  a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;
  b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;
  c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 44/3. [1 De procedure voor de erkenning van examinatoren door de veiligheidsinstantie wordt beschreven in de artikelen 44/4 tot 44/7.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 44/4. [1 § 1. Een aanvraag wordt gedaan door de persoon zelf of door de werkgever die namens hem handelt en wordt via aangetekend schrijven verstuurd naar de veiligheidsinstantie.
  § 2. Een aanvraag voor een erkenning als examinator voor infrastructuurkennis, met inbegrip van trajectkennis en exploitatievoorschriften met betrekking tot infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen, wordt ingediend bij de Belgische veiligheidsinstantie.
  § 3. De aanvraag bevat alle passende documenten die aantonen dat aan de erkenningsvoorwaarden werd voldaan en bevat de informatie vereist voor het afleveren van de verklaring van erkenning bedoeld in bijlage 3/1.
  § 4. De aanvraag is vergezeld van een elektronische versie van de aanvraag op een digitale drager.
  § 5. De veiligheidsinstantie stelt een verklaring van onafhankelijkheid en onpartijdigheid op die de examinator ondertekent. Deze verklaring wordt gevoegd bij de aanvraag.
  § 6. De veiligheidsinstantie stelt voor alle erkenningen die zij doet gratis alle nuttige informatie en documenten ter beschikking, waaronder deze bedoeld in § 3, in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.
  § 7. De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en, in voorkomend geval, van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 44/5. [1 De aanvraag mag betrekking hebben op één of meer bekwaamheidsgebieden en wordt gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden :
  a) vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage 11 van de Spoorcodex;
  b) vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex;
  c) taalkennis als bedoeld in bijlage 12 van de Spoorcodex (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 44/6. [1 § 1. De veiligheidsinstantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten.
  § 2. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent de veiligheidsinstantie uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten door afgifte een verklaring van erkenning zoals bedoeld in bijlage 3/1.
  § 3. Wanneer de aanvrager niet aan alle eisen voldoet of wanneer de aanvraag niet alle vereiste documenten en informatie bevat, wordt de erkenning geweigerd en wordt de aanvrager schriftelijk en op gemotiveerde wijze in kennis gesteld.
  § 4. Wanneer de veiligheidsinstantie vaststelt dat het onderzoek van de aanvraag bijkomende informatie vereist, stelt zij de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en vraagt hem aanvullende stukken te bezorgen. De termijn bedoeld in § 2 wordt opgeschort vanaf de kennisgeving tot het bekomen van aanvullende stukken.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 44/7. [1 De houder van een geldige erkenning kan te allen tijde om een bijwerking vragen.
  Op basis van de door de aanvrager ingediende passende aanvullende documenten wordt een bijgewerkte erkenning afgegeven, onder dezelfde voorwaarden als de initiële erkenning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Art. 44/8. [1 § 1. De veiligheidsinstantie zorgt, in toepassing van artikel 142, § 1, 5°, van de Spoorcodex, voor de bekendmaking en bijwerking van een register van de examinatoren die door haar erkend zijn.
  In dit register wordt elke examinator geïdentificeerd door een individueel identificatienummer, dat met " BE " begint.
  Voor elke examinator bevat het register :
  1° de naam, het werkadres en het geboortejaar;
  2° het bekwaamheidsgebied of de bekwaamheidsgebieden waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  3° de taal of de talen waarvoor de examinator erkend is om examens af te nemen;
  4° de naam en het adres van de werkgever (indien de werkgever de aanvraag heeft ingediend);
  5° de contactgegevens.
  § 2. De veiligheidsinstantie zorgt ervoor dat het door haar krachtens § 1 aangelegde register enkel gebruikt wordt voor de volgende doelstellingen :
  1° het bijhouden van de feitelijke en juridische gegevens inzake afgifte, bijwerking, schorsing en intrekking van de erkenningen;
  2° het bijhouden van de persoonsgegevens met het oog op een mogelijke raadpleging met behulp van het identificatienummer van de examinator.
  § 3. Met het oog op de bijwerking van het register, informeert de door de veiligheidsinstantie erkende examinator de veiligheidsinstantie onmiddellijk over elke wijziging van zijn gegevens vermeld in het register. De wijze voor kennisname van het register en voor het verkrijgen van een afschrift van opgeslagen gegevens betreffende de examinator, worden door de veiligheidsinstantie vermeld in de handleiding bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 02-04-2013>

Onderafdeling 2. - [1 Erkenningscriteria van examinatoren]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art.45.[1 De aanvrager die erkend wil worden, voldoet aan de voorwaarden van bijlage 1/1.]1   ----------   (1)
Onderafdeling 3. - [1 Intrekking en schorsing van de erkenning - beroep]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 52, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. 45/1. [1 De artikelen 30/1 en 30/2 zijn van toepassing op de erkenning afgegeven door de veiligheidsinstantie overeenkomstig de artikelen 44/4 tot 44/7.]1   ----------   (1)
Afdeling 5. - Afgifte getuigschrift

Art.46.Indien de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 slaagt voor het examen, levert het opleidingscentrum het getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid, zoals bedoeld in bijlage 5 af aan de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft. Het getuigschrift vermeldt de naam van de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.   In afwijking van het eerste lid, levert de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die als opleidingscentrum werd erkend overeenkomstig artikel 5, § 2, eerste lid, het bevoegdheidsbewijs af aan de [1 kandidaat-treinbestuurder]1.   ----------   (1)
Afdeling 6. - Permanente opleiding

Art.47.Met het oog op het realiseren van een permanent opleidingsproces overeenkomstig [2 artikel 146, derde lid, van de Spoorcodex]2, verzekert de spoorwegonderneming of de spoorweginfrastructuurbeheerder die de [1 kandidaat-treinbestuurder]1 in dienst heeft intern een permanente opleiding die voltooid wordt met een evaluatie.   Met het oog op het uitvoeren van de periodieke controles bedoeld in [2 artikel 137, eerste lid, van de Spoorcodex]2, en met inachtneming van de minimale periodiciteiten die in [2 bijlage 13 van de Spoorcodex ]2 zijn vastgesteld, wordt de opleiding afgesloten met een evaluatie.   ----------   (1)   (2)
HOOFDSTUK 4. - Verslag en controle

Art.48.§ 1. Het opleidingscentrum bezorgt elk jaar vóór 1 april zijn activiteitenverslag van het voorbije kalenderjaar aan de veiligheidsinstantie.   Dit verslag bevat minstens :   1° een overzicht van het aantal deelnemende en geslaagde [1 kandidaat-treinbestuurders]1, per verstrekte, volledige en verkorte opleiding;   2° een lijst van de ingezette [2 opleiders ]2 en examinatoren en hun respectieve vakgebieden;   3° de resultaten van de jaarlijkse interne kwaliteitsevaluatie van de verstrekte opleidingen en de conclusies van de audits en controles waaraan het centrum werd onderworpen;   4° een overzicht van de voorziene en de gerealiseerde maatregelen om de kwaliteit van de verstrekte opleidingen te verbeteren.   § 2. De veiligheidsinstantie kan mits een gemotiveerde vraag daartoe :   1° tot drie maanden na het indienen van het verslag, bijkomende informatie betreffende de gegevens van het verslag vragen aan het opleidingscentrum;   2° tot drie maanden voor het indienen van het verslag, specifieke, in het verslag te vermelden, bijkomende onderwerpen aan het opleidingscentrum opleggen.   ----------   (1)   (2)
HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen

Art.49.De opleidingsinstellingen bedoeld in het koninklijk besluit van 18 januari 2008 die binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van onderhavig besluit, aan de veiligheidsinstantie schriftelijk verklaren dat zij inschrijvingen hebben aanvaard voor opleidingen voor deze inwerkingtreding, kunnen deze voltooien onder de voorwaarden van het koninklijk besluit van 18 januari 2008, voor zover zij [2 de artikelen 224 en 225 van de Spoorcodex]2 naleven.   Ze delen gelijktijdig schriftelijk de namen van de [1 kandidaat-treinbestuurders]1 mee van diegenen waarvan zij een inschrijving hebben aanvaard aan de veiligheidsinstantie overeenkomstig voorgaand lid.   ----------   (1)   (2)
Art.50.[1 De erkenning verleend aan de opleidingsinstellingen van de treinbestuurders krachtens het koninklijk besluit van 18 januari 2008 vervalt trapsgewijs overeenkomstig het in fazen van toepassing worden van de bepalingen van [2 titel 5, hoofdstuk 1, voorzien in de artikelen 224 en 225 van de Spoorcodex]2.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/16, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 17-08-2012>
  (2)<KB 2013-09-06/27, art. 55, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. 50/1. [1 Onverminderd de toepassing van artikel 50, zijn, zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, de erkenningen van opleidingscentra die werden verleend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit, bijgewerkt overeenkomstig dit besluit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 56, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. 50/2. [1 De artikelen 5 en 7, zoals zij van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 2 juni 2021 tot wijziging van verschillende koninklijke besluiten beraadslaagd in de Ministerraad met het oog op een gedeeltelijke omzetting van de technische pijler van het vierde spoorwegpakket, blijven van toepassing op de houder van een veiligheidsvergunning en op de houders van veiligheidscertificaten deel B afgeleverd vóór de inwerkingtreding van de wet van 20 januari 2021 tot wijziging van de wet van 31 augustus 2013 houdende de Spoorcodex, tot op de vervaldag van deze veiligheidsvergunning of deze veiligheidscertificaten deel B.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-06-02/01, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>


Art.51. De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.

Art. N1.Bijlage 1. - [1 Erkenningsvoorwaarden opleidingscentra

A. Bekwaamheidseisen
De aanvrager toont met bewijsstukken aan dat hij beschikt over de nodige technische en operationele bekwaamheden en geschikt is om passende opleidingen te organiseren voor de opleidingstaak of de opleidingstaken vermeld in de aanvraag. De aanvrager moet beschikken over voldoende personeel en uitrusting en moet opereren in een omgeving die geschikt is voor de opleiding die gericht is op het voorbereiden van treinbestuurders op de examens met het oog op het bekomen of het behouden van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen overeenkomstig de Spoorcodex.
In het bijzonder moet de aanvrager minstens :
 een effectieve beheerstructuur hebben die garandeert dat de opleiders gepaste kwalificaties en ervaring hebben om opleidingen te verstrekken overeenkomstig de eisen van de Spoorcodex en dit besluit;
 beschikken over het nodige personeel, de inrichting, apparatuur en accommodatie, passend voor de aangeboden opleiding en het geschatte aantal deelnemers aan de opleiding;
 de methode voorzien die hij zal gebruiken om de inhoud, organisatie en duur van de opleidingen, opleidingsplannen en competentieregeling vast te stellen;
 systemen voorzien om de opleidingsactiviteiten te registreren, inclusief informatie over de deelnemers, (zoals hun competentieontwikkeling), opleiders en het aantal en het doel van de opleidingen;
 een systeem voor kwaliteitsbeheer hebben of gelijkwaardige procedures om de naleving en de toereikendheid van de systemen en procedures te controleren die ervoor zorgen dat de gegeven opleiding voldoet aan de eisen van de Spoorcodex;
 voorzien in competentiemanagement, permanente scholing en maatregelen om de professionele vaardigheden van de opleiders bij te werken;
 beschikken over procedures voor het bijwerken van opleidingsmethodes, instrumenten en apparatuur (zoals bijvoorbeeld cursussen, opleidingssoftware, documenten die door de infrastructuurbeheerder worden verschaft, zoals reglementen met operationele regels, seinen of veiligheidssystemen);
 ervoor zorgen dat de praktijkopleiding wordt verstrekt door opleiders die houder zijn van zowel een geldige vergunning van treinbestuurder als een geldig bevoegdheidsbewijs voor het thema waarop de opleiding betrekking heeft of voor een vergelijkbaar type lijn/rollend materieel, en die minstens drie jaar professionele rijervaring hebben. Als de opleider niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor de/het desbetreffende infrastructuur/rollend materieel, moet tijdens de opleiding een treinbestuurder aanwezig zijn die beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor die infrastructuur of dat rollend materieel.
B. Voorwaarden inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid
   De aanvrager moet de opleidingen geven op onafhankelijke en onpartijdige wijze ten aanzien van alle deelnemers.
   In het bijzonder, wanneer een opleidingscentrum opleidingen aanbiedt aan personen die in dienst zijn bij de onderneming die eigenaar is van het opleidingscentrum en aan andere personen, wordt vooral de nadruk gelegd op het beginsel dat de opleiding moet worden verleend onafhankelijk van de belangen van de onderneming die eigenaar is, en dat deze onpartijdig is voor alle kandidaten. De regels voor eigen personeel en voor anderen moeten dezelfde zijn, zoals verwerkingstijd, beschikbaarheid van de documenten en zo verder.
   Het criterium van onafhankelijkheid geldt niet ten aanzien van de mogelijkheid dat een opleidingscentrum kan behoren tot een spoorwegonderneming of een spoorweginfrastructuurbeheerder als bedoeld in artikel 5, § 2. De organisatie van het werk en het beheer van het opleidingscentrum is zodanig dat een belangenconflict wordt voorkomen.
C. Bijkomende voorwaarden met betrekking tot opleidingen inzake infrastructuur op Belgisch grondgebied gelegen
De aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden:
 rechtspersoonlijkheid bezitten;
 een voldoende dekking van burgerlijke aansprakelijkheid hebben;
 tijdens een periode van een jaar minstens twee opleidingssessies organiseren en aan minstens tien kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de categorieën en types rijbevoegdheid A1, B1 en B2; tijdens een periode van een jaar minstens een opleidingssessie en aan minstens zes kandidaat-treinbestuurders een opleiding verstrekken voor de andere categorieën en types rijbevoegdheid;
 in het bijzonder voor de opleiding inzake professionele taalkennis, kwalitatieve opleidingen aanbieden inzake specifieke communicatie en het aanleren van terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en spoorwegveiligheid. De opleiding inzake professionele taalkennis is in overeenstemming met bijlage 12, punt 8, van de Spoorcodex en steunt op de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren;
 wat de praktische opleiding met betrekking tot nieuwe of nieuw uitgeruste lijnen en nieuw geïntroduceerd materieel betreft, in het geval waarin nog geen opleider beschikbaar is die beschikt over een bevoegdheidsbewijs voor een nieuwe of nieuw uitgeruste lijn of voor nieuw rollend materieel, mag de aanvrager de praktische opleiding toevertrouwen aan een opleider die over een vergunning of bevoegdheidsbewijs beschikt met betrekking tot een materie die zo goed mogelijk aansluit bij het voorwerp van de opleiding en die een beroepservaring heeft van minstens drie jaar.
]1   ----------   (1)
Art. N1/1. [1 Bijlage 1/1. - Erkenningsvoorwaarden examinatoren
   De aanvrager die erkend wil worden voor het afnemen van examens in het kader van een algemene opleiding of een specifieke opleiding :
   1° bevestigt dat hij examens zal afnemen op onpartijdige en niet-discriminerende wijze, vrij van alle druk en stimulansen die zijn oordeel, het resultaat van de examens of de wijze waarop deze worden afgenomen, kunnen beïnvloeden;
   2° voldoet aan de volgende bekwaamheidseisen :
   a) de aanvrager is bekwaam en ervaren met betrekking tot het onderwerp van de examens die hij wenst af te nemen. De gevraagde ervaring is opgedaan door de uitoefening van het beroep in de praktijk gedurende minstens vier jaar, en dit tijdens een periode van hoogstens vijf jaar vóór de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De vereiste periode van beroepservaring mag perioden omvatten van ervaring als beheerder van treinbestuurders met een geldige vergunning en bevoegdheidsbewijs of als opleider voor opleidingstaken die relevant zijn voor de ingediende aanvraag;
   b) wat de praktijkexamens aan boord van treinen betreft, is de aanvrager houder van zowel een geldige vergunning van treinbestuurder als van een geldig bevoegdheidsbewijs inzake het onderwerp van het examen of een soortgelijk type lijn/rollend materieel. Als de examinator niet beschikt over een geldig bevoegdheidsbewijs voor de infrastructuur/het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, moet tijdens het examen een treinbestuurder aanwezig zijn die beschikt over een bevoegdheidsbewijs voor die infrastructuur of dat rollend materieel. De aanvrager moet over minstens vier jaar beroepservaring beschikken, opgedaan binnen een periode van hoogstens vijf jaar vóór de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De kennis van de aanvrager moet bovendien up-to-date zijn op het ogenblik van de aanvraag;
   c) wat het praktisch examen met betrekking tot nieuwe of nieuw uitgeruste lijnen en nieuw geïntroduceerd materieel betreft, in het geval waarin nog geen examinator beschikbaar is die over een bevoegdheidsbewijs voor de nieuwe of nieuw uitgeruste lijn of voor het nieuw rollend materieel beschikt, mag de aanvrager het praktisch examen toevertrouwen aan een examinator die over een vergunning en een bevoegdheidsbewijs beschikt met betrekking tot een materie die zo goed mogelijk aansluit bij het voorwerp van het examen en die een beroepservaring heeft van minstens drie jaar;
   d) de aanvrager is in staat de taal van het examen te verstaan en te spreken op minstens niveau B2 van het door de Raad van Europa vastgestelde kader voor taalkennis (EFLC); de aanvrager beschikt over de vaardigheden en pedagogische bekwaamheid die vereist zijn voor het afnemen van examens en beschikt over een grondige kennis van de relevante examenmethodes en examendocumenten; de aanvrager toont aan hoe hij zijn professionele bekwaamheid met betrekking tot de onderwerpen waarover hij examens afneemt up-to-date zal houden; de aanvrager is vertrouwd met de certificeringsregeling voor treinbestuurders.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. N2.
  <Opgeheven bij KB 2013-09-06/27, art. 59, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. N3.Bijlage 3. - Model verklaring van erkenning als opleidingscentrum
  (Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-09-2011, p. 61258-61259)

Art. N3/1. [1 Bijlage 3/1. - Model van verklaring van erkenning als examinator
   (Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 23-12-2013, p. 101829-101830)]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-06/27, art. 60, 003; Inwerkingtreding : 02-01-2014>

Art. N4.Bijlage 4. - Getuigschrift van algemene vakbekwaamheid van treinbestuurder
  (Getuigschrift niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-09-2011, p. 61261)

Art. N5. Bijlage 5. - Getuigschrift van specifieke vakbekwaamheid van treinbestuurder
  (Getuigschrift niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-09-2011, p. 61264-61265)