3 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 17, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in paragraaf 1, 2°, worden de woorden "Belgische Radio en Televisie, Nederlandstalige uitzendingen (B.R.T)" vervangen door de woorden "Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT)";
b) in paragraaf 2 wordt het eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 november 1987, vervangen als volgt :
"Dit artikel is alleen toepasselijk zo de werkgever vóór elke tewerkstelling ervan aangifte doet bij de Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.";
c) in paragraaf 2 wordt het tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 1991, opgeheven.
Art.2. Artikel 17 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt aangevuld met de paragrafen 3 tot en met 9, luidende :
" § 3. De aangifte van tewerkstelling bedoeld in paragraaf 2, moet vóór elke tewerkstelling door de werkgever gebeuren langs elektronische weg, onder de vorm en volgens de modaliteiten bepaald door de Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.
§ 4. Deze aangifte vermeldt :
1° voor de werkgever : het nummer waaronder de werkgever is ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen en de maatschappelijke benaming, de rechtsvorm en de maatschappelijke zetel van de onderneming;
2° voor de werknemer : het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werknemer, bedoeld in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, of wanneer dit nummer niet gekend is, de naam, voornamen, geboorteplaats en -datum en hoofdverblijfplaats van de werknemer;
3° voor de tewerkstelling :
a) de datum (data) van tewerkstelling;
b) de plaats van tewerkstelling;
c) de functie uitgeoefend bij toepassing van paragraaf 1;
§ 5. De werkgevers die de voorwaarden bepaald bij artikel 4 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen niet vervullen, en die dus geen inschrijving hebben bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, moeten vóór iedere tewerkstelling, het ingevulde papieren formulier, waarvan het model wordt vastgesteld door de Minister bevoegd voor Sociale zaken, bezorgen aan de Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.
Voor de werkgevers die de voorwaarden bepaald bij artikel 4 van voormelde wet van 16 januari 2003 vervullen, is de elektronische aangifte verplicht.
§ 6. Na ontvangst van de aangifte en nazicht van de coherentie van de gegevens gecommuniceerd door de werkgever ontvangt de werkgever van de Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid een ontvangstbewijs van de aangifte.
Dit ontvangstbewijs vermeldt het uniek identificatienummer van de aangifte en wordt aan de werkgever ter beschikking gesteld door de Sociale Inspectie.
§ 7. De werkgever dient de werknemer op de hoogte te stellen van de aangifte en de inhoud ervan. Dit kan gebeuren op welke wijze ook. De bewijslast berust bij de werkgever.
§ 8. Wanneer een werkgever één of meer arbeidsdagen wenst toe te voegen aan de reeds geregistreerde aangifte, dient deze een nieuwe aangifte van tewerkstelling voor deze bijkomende arbeidsdagen uit te voeren uiterlijk vóór de verlenging van de tewerkstelling volgens de modaliteiten zoals bepaald in de paragrafen 3 tot en met 7.
Deze nieuwe aangifte kan zowel betrekking hebben op bijkomende arbeidsdagen vóór de aanvankelijk aangegeven aanvangsdatum van tewerkstelling als op bijkomende arbeidsdagen na de aanvankelijk aangegeven einddatum van tewerkstelling.
§ 9. Een werkgever kan de aangegeven arbeidsdagen geheel of gedeeltelijk annuleren tot uiterlijk drie werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de annulatie betrekking heeft.
Hiertoe voert de werkgever een elektronische aangifte tot annulatie in waarbij hij aangeeft om welke redenen de aangifte geannuleerd wordt.
De werkgever die valt onder de toepassing van paragraaf 5, eerste lid, richt een brief aan de Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid waarin hij aangifte doet van de dagen die geannuleerd worden binnen een termijn van drie werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de annulatie betrekking heeft en waarbij aangegeven wordt om welke redenen de aangifte geannuleerd wordt. De postdatum van de brief geldt als datum van verzending. "
Art. 3. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 september 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX