28 JANUARI 2010. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 april 2009 houdende de voorwaarden tot toekenning van een extra financiële ondersteuning voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte aan organiserende besturen en voorzieningen
Art. 1-19
Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 21 april 2009 houdende de voorwaarden tot toekenning van een extra financiële ondersteuning voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte aan organiserende besturen en voorzieningen worden punt 10°, 11° en 12° vervangen door wat volgt :
"10° voorziening : kinderdagverblijf, dienst, initiatief, buitenschoolse opvang in aparte lokalen of lokale dienst;
11° organiserend bestuur : de rechtspersoon die geen winstoogmerk heeft en onder wiens verantwoordelijkheid een dienst, een kinderdagverblijf, een initiatief, een lokale dienst of buitenschoolse opvang in aparte lokalen functioneert;
12° groep van voorzieningen : verschillende voorzieningen van hetzelfde type, die dezelfde soort opvang aanbieden, hetzij kinderdagverblijven, hetzij diensten, hetzij initiatieven, hetzij buitenschoolse opvang in aparte lokalen, hetzij lokale diensten. Die voorzieningen functioneren onder de verantwoordelijkheid van een organiserend bestuur en liggen in dezelfde provincie of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.".
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
"Art. 3. Organiserende besturen, voorzieningen of zelfstandige voorzieningen kunnen van Kind en Gezin een financiële ondersteuning krijgen voor individuele vragen van inclusieve opvang in een of meer voorzieningen of zelfstandige voorzieningen volgens de bepalingen van dit besluit.".
Art.3. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
"Het minimumaantal toe te kennen plaatsen is drie per organiserend bestuur. Per organiserend bestuur komt maximaal een derde van de capaciteit die erkend is of waarvoor toestemming is verleend per voorzieningstype, in aanmerking voor de structureel uitgebouwde inclusieve opvang.".
Art.4. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° er wordt in het tweede lid tussen de woorden "specifieke zorgbehoefte" en het woord "tot" de woorden "hun eigen kinderen uitgezonderd" ingevoegd;
2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt :
"Het organiserend bestuur van een kinderdagverblijf, initiatief, lokale dienst of buitenschoolse opvang in aparte lokalen ontvangt een basisbedrag van 3895,73 euro per structurele plaats per jaar.".
Art.5. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
"Als de aanvraag betrekking heeft op een groep van voorzieningen, wijst het organiserend bestuur indicatief aan voor welke voorzieningen van hetzelfde type, in een Vlaamse provincie of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, de structurele uitbouw gerealiseerd zal worden.".
Art.6. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 11. Als er voor de toekenning van structurele plaatsen keuzes moeten worden gemaakt tussen verschillende aanvraagdossiers, houdt Kind en Gezin bij zijn keuze onder meer rekening met de volgende factoren :
1° kan het organiserend bestuur het onmiddellijke en effectieve gebruik van de toegekende structurele plaatsen garanderen;
2° heeft het organiserend bestuur al een inclusief opvangaanbod waarvoor Kind en Gezin plaatsen heeft toegekend, en dat kwalitatief gunstig beoordeeld werd door het agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
3° toont het organiserend bestuur lokale behoeften aan, zoals blijkt uit het lokaal beleidsplan kinderopvang, vermeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang;
4° resulteert de aanvraag in een spreiding van de structurele plaatsen over de vijf provincies en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
5° resulteert de aanvraag in een spreiding van de structurele plaatsen over diensten, kinderdagverblijven, initiatieven, buitenschoolse opvang in aparte lokalen en lokale diensten.".
Art.7. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "het aanvraagdossier en" en de woorden "onder meer" de woorden "in voorkomend geval" ingevoegd.
Art.8. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
"Als Kind en Gezin een positieve beslissing neemt over de toekenning van een aantal structurele plaatsen en als een groep van voorzieningen was opgegeven in de aanvraag, beslist het organiserend bestuur welke voorzieningen effectief deel zullen uitmaken van de groep van voorzieningen, vermeld in zijn aanvraag en houdt daarbij rekening met de lokale behoeften in de gemeenten van de voorzieningen in kwestie.";
2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Het organiserend bestuur deelt zijn gemotiveerde keuze schriftelijk mee aan Kind en Gezin binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing. Kind en Gezin deelt binnen vijftien dagen na de ontvangst van de keuze van het organiserend bestuur zijn al dan niet akkoord schriftelijk mee. Als Kind en Gezin geen akkoord verleent, deelt het organiserend bestuur binnen vijftien dagen na ontvangst van deze negatieve beslissing zijn nieuwe keuze mee aan Kind en Gezin, waarbij de bovenstaande procedure opnieuw gevolgd wordt.".
Art.9. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt :
"Voor de behandeling van het aanvraagdossier is de procedure, vermeld in artikel 12 en 13, van toepassing.";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"De uitbreiding of aanpassing van de groep en de daarmee verband houdende financiële ondersteuning wordt steeds toegekend vanaf het kwartaal dat volgt op het kwartaal van de aanvraag.".
Art.10. In artikel 17, derde lid, van hetzelfde besluit worden tussen het woord "vanaf" en de woorden "het volgende kalenderjaar" de woorden "1 april van" ingevoegd.
Art.11. In artikel 18, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "bedrag" vervangen door het woord "basisbedrag".
Art.12. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden "de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk II, afdeling 1" vervangen door de woorden "de bepalingen van dit besluit".
Art.13. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 21. De voorziening of zelfstandige voorziening toont aan dat de opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte een grotere zorg of inzet van middelen vereist en zorgt voor een aangepaste infrastructurele en pedagogische opvang van het kind met een specifieke zorgbehoefte. Daarvoor wordt minstens een attest van een professioneel deskundige die niet aan de voorziening of zelfstandige voorziening verbonden is, bezorgd.".
Art.14. In artikel 22 van hetzelfde besluit worden tussen het woord "Voorzieningen" en het woord "die" de woorden "of zelfstandige voorzieningen" ingevoegd.
Art.15. Aan artikel 23, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd :
"Deze vergoeding wordt niet toegekend aan zelfstandige onthaalouders of onthaalouders aangesloten bij een dienst, voor de opvang van hun eigen kinderen.".
Art.16. In artikel 24, 25 en 27 van hetzelfde besluit worden de woorden "de voorziening" telkens vervangen door de woorden "de voorziening of de zelfstandige voorziening".
Art.17. In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de woorden "organiserend bestuur of de voorziening" telkens vervangen door de woorden "organiserend bestuur, de voorziening of de zelfstandige voorziening".
Art.18. In hetzelfde besluit wordt een artikel 31/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 31/1. Voor voorzieningen of zelfstandige voorzieningen waaraan al financiële ondersteuning voor individuele vragen van inclusieve opvang toegekend is op basis van het ministerieel besluit van 9 juli 2001 houdende de voorwaarden tot toekenning van een extra financiële ondersteuning voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte, aan de opvangvoorzieningen die erkend zijn door of onder toezicht staan van Kind en Gezin, geldt dat de toegekende individuele plaatsen automatisch aan het organiserend bestuur, aan de voorziening of de zelfstandige voorziening worden toegekend voor onbepaalde duur.".
Art. 19. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 13 mei 2009.
Brussel, 28 januari 2010.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN