Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 OKTOBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van specifieke maatregelen voor de co-existentie van genetisch gemodificeerde maïsgewassen met conventionele maïsgewassen en biologische maïsgewassen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-2010 en tekstbijwerking tot 30-12-2011)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Administratieve bepalingen
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Technische teeltvoorwaarden
Art. 5-10
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2015035442 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° decreet van 3 april 2009 : het decreet van 3 april 2009 houdende de organisatie van co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen;
  2° besluit van 15 oktober 2010 : het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2010 houdende de vaststelling van algemene maatregelen voor de co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen.

HOOFDSTUK II. - Administratieve bepalingen
Art.2.De verplichte bijdrage aan het Fonds voor Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 7, § 1, tweede lid, van het decreet van 3 april 2009, wordt voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïsgewassen vastgelegd op vijftien euro per hectare.

(NOTA : art. 2 bekrachtigd bij DCFL 2011-12-23/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art.3. Als de landbouwer die de bedoeling heeft om een genetisch gemodificeerd maïsgewas te telen geen of nog geen akkoord tot opkoopregeling kon sluiten overeenkomstig artikel 5, § 5, van het decreet van 3 april 2009, wordt de uiterste indieningsdatum voor de kennisgeving van de intentie tot de teelt van genetisch gemodificeerde maïsgewassen bij de bevoegde instantie, vermeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit van 15 oktober 2010, voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïsgewassen vastgelegd op 10 december voor de start van het betreffende teeltseizoen en wordt de uiterste indieningsdatum voor de intentieverklaring aan de landbouwers die percelen bewerken waarvan de randen zich geheel of gedeeltelijk binnen de meldingsafstand bevinden, vermeld in artikel 3, derde lid, van het besluit van 15 oktober 2010, voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïsgewassen vastgelegd op 30 december voor de start van het betreffende teeltseizoen.
  Als de landbouwer die de bedoeling heeft om een genetisch gemodificeerd maïsgewas te telen een akkoord tot opkoopregeling kon sluiten overeenkomstig artikel 5, § 5, van het decreet van 3 april 2009, worden de uiterste indieningsdata voor de kennisgeving aan de bevoegde instantie en voor de intentieverklaring gelijkgesteld en vastgelegd op 25 maart voor de start van het betreffende teeltseizoen.

Art.4. Voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïsgewassen wordt de meldingsafstand vastgelegd op honderd meter vanaf de randen van het perceel.

HOOFDSTUK III. - Technische teeltvoorwaarden
Art.5. Voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïsgewassen wordt de isolatieafstand vastgelegd op vijftig meter vanaf de randen van het perceel.

Art.6. Tijdens elke latere teelt in het jaar dat volgt op de teelt van genetisch gemodificeerde maïsgewassen, en uiterlijk voor ze tot bloei komen, worden mogelijke opslagplanten bestreden of manueel verwijderd.

Art.7. Om verwisseling van zaadverpakkingen bij de voorbereiding en uitvoering van de zaai te vermijden, worden zaadverpakkingen van genetisch gemodificeerde rassen duidelijk gescheiden opgeslagen.
  Aan het einde van de zaaicampagne moeten de zaadverpakkingen van genetisch gemodificeerde rassen die niet zijn gebruikt en open zijn, worden gesloten en moeten voorzien worden van identificatiegegevens. Ze mogen niet aan geïnteresseerde niet-professionele gebruikers worden doorverkocht of weggegeven.
  Handelaars in zaaizaden van genetisch gemodificeerde maïszaden zijn verplicht een register bij te houden van de verkoop ervan. Dit register bevat minimaal de contactgegevens van de koper, de hoeveelheid verkocht zaad en de datum van aankoop.

Art.8. Om de verspreiding en vermenging van genetisch gemodificeerd materiaal te voorkomen, worden alle resten uit de voor de teelt gebruikte zaaimachines verwijderd en worden oogstmachines grondig gereinigd nadat ze zijn gebruikt op velden met genetisch gemodificeerde maïsgewassen en voor ze ingezet worden bij de teelt van een niet-genetisch gemodificeerd maïsgewas.

Art.9. Genetisch gemodificeerde en niet-genetisch gemodificeerde maïsgewassen worden apart vervoerd en opgeslagen. De landbouwer garandeert de fysieke scheiding van de partijen van grondstoffen die afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde maïsgewassen, vanaf de oogst tot de opslag of de aflevering bij de installaties, voor ze in de handel gebracht of verwerkt worden.
  Van de partijen van geoogste genetisch gemodificeerde maïsgewassen moet het genetisch gemodificeerde ras worden aangegeven om de juiste etikettering en traceerbaarheid te waarborgen.

Art.10. Een onderzoeksinstelling of praktijkcentrum als vermeld in artikel 1, 5°, 6° en 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 betreffende de projectmatige financiering van toegepast collectief onderzoek voor de land- en tuinbouwsector, en voor zover ze niet voldoet aan de definitie van landbouwer uit artikel 3, 4°, van het decreet van 3 april 2009, mag genetisch gemodificeerde maïsgewassen die door de Europese Unie voor commerciële teelt toegelaten zijn, telen voor onderzoeksdoeleinden of voor het evalueren van rassen, mits ze :
  a) de bevoegde instantie hiervan vooraf aan de zaai of het planten op de hoogte brengt;
  b) de voor de maïsteelt voorziene technische teeltvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk III van dit besluit, respecteert;
  c) de volledige isolatieafstand voorziet op eigen gronden of gronden die ze in eigen beheer heeft zodanig dat geen andere landbouwers percelen hebben die zich geheel of gedeeltelijk binnen deze isolatieafstand bevinden of voorziet in een regeling conform aan deze vermeld in artikel 5, § 5, van het decreet van 3 april 2009.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 15 oktober 2010.
  De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
  K. PEETERS