Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 MEI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, voor wat betreft de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in de bijlagen van titel I van het Vlarem
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in titel II van het Vlarem
Art. 5-16
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 17-19
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991035487 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in de bijlagen van titel I van het Vlarem
Artikel 1. In bijlage 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 en 24 april 2009, worden in rubriek 15.5, 2°, 3), ii) en 19.8, 2°, 3), ii) de woorden " in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater " vervangen door de woorden " in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom " indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) " van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem ".

Art.2. In bijlage 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 en 24 april 2009, worden in rubriek 3.4 en 3.6.3 en 15.5, 2°, 2) en 19.8, 2°, 2) de woorden " in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewaterlichaam " vervangen door de woorden " in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom " indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) " van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem ".

Art.3. In bijlage 2C van hetzelfde besluit wordt lijst III vervangen door lijst III die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.

Art.4. In bijlage 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, worden in 4B bij F4 6.2 de woorden " in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het ontvangende oppervlaktewater " vervangen door de woorden " in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom " indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) " van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem. ".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in titel II van het Vlarem
Art.5. In artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009, worden onder " DEFINITIES OPPERVLAKTEWATER - EN GRONDWATERBESCHERMING (INTEGRAAL WATERBELEID) " de volgende wijzigingen aangebracht :
  1°aan de rubriek " Milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater " wordt de volgende definitie toegevoegd :
  " - " ecologische kwaliteitscoëfficiënt (EKC) " : geeft de verhouding aan tussen de waarde van de voor een bepaald waterlichaam vastgestelde biologische parameter en de waarde van die parameter onder de voor dat lichaam geldende referentieomstandigheden. De coëfficiënt wordt uitgedrukt in een getalswaarde tussen nul en één, waarbij de waarden in de buurt van één op een zeer goede ecologische toestand wijzen en de waarden in de buurt van nul op een slechte ecologische toestand. ";
  2° tussen de rubriek " Zwemwaterkwaliteit (EG-richtlijn 2006/7/EG van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG) (afdeling 2.3.3, afdeling 2.3.7, artikel 5.32.9.8.2 en deel II van bijlage 2.3.3) " en de rubriek " Afvalwatercontroles " wordt de volgende rubriek ingevoegd :
  " GRONDWATER
  1° grondwaterkwaliteitsnorm : een milieukwaliteitsnorm, uitgedrukt als de concentratie van een bepaalde verontreinigende stof, groep van verontreinigende stoffen of indicator van verontreiniging in grondwater, die ter bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu niet mag worden overschreden;
  2° achtergrondniveau : de concentratie van een stof of de waarde van een indicator in een grondwaterlichaam die overeenkomt met onbestaande of zeer geringe, antropogene alteraties van de ongerepte toestand;
  3° drempelwaarde : een grondwaterkwaliteitsnorm voor alle verontreinigende stoffen, groepen van verontreinigende stoffen en indicatoren van verontreiniging waarvan is vastgesteld, conform de analyse van de kenmerken krachtens artikel 60 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, dat grondwaterlichamen of groepen van grondwaterlichamen het gevaar lopen geen goede chemische toestand van het grondwater te bereiken. ".

Art.6. In hetzelfde besluit wordt afdeling 2.3.1, die bestaat uit artikelen 2.3.1.1 en 2.3.1.2, vervangen door een afdeling, die bestaat uit artikel 2.3.1.1. tot en met 2.3.1.3 :
  " Afdeling 2.3.1. Milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren en beleidstaken ter zake
  Art. 2.3.1.1. Deze afdeling voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG.
  Als basismilieukwaliteitsnormen voor de beoordeling van de goede ecologische en de goede chemische toestand van oppervlaktewateren gelden de richtwaarden, vermeld in bijlage 2.3.1. In de stroomgebiedbeheerplannen wordt de beoordeling van de ecologische toestand ingedeeld in vijf klassen, namelijk " zeer goed ", " goed ", " matig ", " ontoereikend " en " slecht ".
  De oppervlaktewaterlichamen worden, overeenkomstig artikel 60, eerste lid, 1°, a), 2), 3) en 4), van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, in de stroomgebiedbeheerplannen en bekkenbeheerplannen ingedeeld in de volgende typen : " kleine beek ", " kleine beek Kempen ", " grote beek ", " grote beek Kempen ", " kleine rivier ", " grote rivier ", " zeer grote rivier ", " zoete polderwaterloop ", " brakke polderwaterloop ", " zoet, mesotidaal laaglandestuarium ", " zwak brak (oligohalien), macrotidaal laaglandestuarium ", " brak, macrotidaal laaglandestuarium ", " zout, mesotidaal laaglandestuarium ", " circumneutraal, sterk gebufferd meer ", " matig ionenrijk, alkalisch meer ", " groot, diep, eutroof, alkalisch meer ", " groot, diep, oligotroof tot mesotroof, alkalisch meer ", " ionenrijk, alkalisch meer ", " alkalisch duinwater ", " zeer licht brak meer ", " circumneutraal, zwak gebufferd meer ", " circumneutraal, ijzerrijk meer ", " sterk zuur meer ", " matig zuur meer " en " sterk brak meer ".
  Art. 2.3.1.2. De basismilieukwaliteitsnormen, vermeld in artikel 2.3.1.1, gelden ook voor de oppervlaktewateren vermeld in afdeling 2.3.2, 2.3.3, 2.3.4 en 2.3.5, als ze de voor die wateren geldende, bijzondere milieukwaliteitsnormen aanvullen of verstrengen.
  Art. 2.3.1.3. Er kan alleen van de milieukwaliteitsnormen worden afgeweken in de stroomgebiedbeheer- of bekkenbeheerplannen, overeenkomstig artikelen 53, 54 en 56 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.
  Voor de sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen, vermeld in artikel 52 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gelden de basismilieukwaliteitsnormen, vermeld in artikel 2.3.1.1, voor de beoordeling van de toestand. In afwijking hierop kunnen voor de volgende parameters andere milieukwaliteitsnormen worden bepaald in de stroomgebiedbeheer- of bekkenbeheerplannen : opgeloste zuurstof, elektrische geleidbaarheid, chloride, sulfaat, pH en alle biologische parameters.
  Voor de beschermde gebieden, vermeld in artikel 71 van hetzelfde decreet, kunnen strengere milieukwaliteitsnormen vastgesteld worden in de stroomgebiedbeheer- of bekkenbeheerplannen.
  De Vlaamse Regering zal op gezette tijden en minstens bij de herziening van de stroomgebiedbeheerplannen de milieukwaliteitsnormen evalueren en in voorkomend geval aanpassen, zoals bepaald in artikel 2.2.3, § 4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. "

Art.7. In hetzelfde besluit wordt een afdeling 2.3.1bis, bestaande uit artikel 2.3.1bis /1, ingevoegd, die luidt als volgt :
  " Afdeling 2.3.1bis. Milieukwaliteitsnormen voor waterbodems
  Art. 2.3.1bis/1. Als basismilieukwaliteitsnormen voor waterbodems gelden de richtwaarden, vermeld in artikel 2.2.4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, opgenomen in bijlage 2.3.1bis.
  De richtwaarden bepalen het milieukwaliteitsniveau dat zo veel mogelijk moet worden bereikt of gehandhaafd. Ze gelden niet als saneringscriterium, noch als saneringsdoel als vermeld in het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.
  De Vlaamse Regering zal op gezette tijden en minstens bij de herziening van de stroomgebiedbeheerplannen de milieukwaliteitsnormen evalueren en in voorkomend geval aanpassen, zoals bepaald in artikel 2.2.3, § 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. "

Art.8. Aan artikel 2.3.6.1, § 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2001, wordt de volgende zin toegevoegd :
  " Dit moet gebeuren overeenkomstig volgende uitgangsprincipes :
  1° Beste Beschikbare Technieken (BBT) vormen steeds het minimale kader waarbinnen vergunningsvoorwaarden moeten worden vastgesteld.
  2° Voor alle gevaarlijke stoffen is daarenboven sanering aan de bron, progressieve vermindering en het halen van de milieukwaliteitsnormen het uitgangspunt. Indien concrete debietsgegevens van het ontvangende oppervlaktewater ontbreken kan met het oog op het halen van de milieukwaliteitsnormen, standaard de tienvoudige verdunning worden toegepast. Indien nadere debietsgegevens beschikbaar zijn, kan deze tienvoudige verdunning bijgesteld worden. In geval van beperkte oppervlaktewaterdebieten zal een lagere verdunningsfactor aangewezen zijn. Voor niet-persistente gevaarlijke stoffen zou in geval van grote ontvangende debieten en mits behoud van een goede kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater, aldus ook een grotere verdunning overwogen kunnen worden.
  3° Voor de meest gevaarlijke stoffen (stoffen aangeduid als " PGS " en " VS " in de laatste kolom van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem en andere stoffen die omwille van persistentie, bio-accumulatie en toxiciteit zorgwekkend zijn) is daarenboven het voorkomen en/of beëindigen van verontreiniging het uitgangspunt. Gelet op het persistente karakter en het risico van bio-accumulatie moet elke vorm van verdunning vermeden worden. "

Art.9. Artikel 2.4.1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 2.4.1.1. § 1. Deze afdeling voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand.
  § 2. Als milieukwaliteitsnormen voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwater gelden de minst strenge van de volgende richtwaarden :
  1° de grondwaterkwaliteitsnormen, vermeld in artikel 1 van bijlage 2.4.1.;
  2° de achtergrondniveaus, eigen aan het grondwaterlichaam en niet beïnvloed door lozingen, vermeld in artikel 2 van bijlage 2.4.1.
  De Vlaamse Regering zal op gezette tijden en minstens bij de herziening van de stroomgebiedbeheerplannen de milieukwaliteitsnormen evalueren en in voorkomend geval aanpassen, zoals bepaald in artikel 2.2.3, § 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  § 3. Drempelwaarden worden per grondwaterlichaam zodanig vastgesteld dat, als de meetresultaten in een representatief meetpunt de drempelwaarden overschrijden, dat wijst op een risico dat er niet is voldaan aan een of meer van de voorwaarden voor een goede chemische toestand van het grondwaterlichaam.
  Als drempelwaarden gelden de richtwaarden, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.4.1.
  § 4. De ligging en de grenzen van de grondwaterlichamen worden door de Vlaamse Regering vastgesteld, ter uitvoering van artikel 60 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.
  § 5. De achtergrondniveaus en drempelwaarden zullen worden gewijzigd als dat noodzakelijk is op basis van nieuwe informatie over verontreinigende stoffen, groepen van verontreinigende stoffen of indicatoren van verontreiniging, die voortvloeit uit de analyses en beoordelingen, vermeld in artikel 60 van hetzelfde decreet, of uit de meetprogramma's, vermeld in artikel 67 van voormelde decreet.
  Voor de beschermde gebieden, vermeld in artikel 71 van hetzelfde decreet, kunnen strengere milieukwaliteitsnormen vastgesteld worden in de stroomgebiedbeheer- of bekkenbeheerplannen.
  Er kan alleen van de milieukwaliteitsnormen worden afgeweken in de stroomgebiedbeheer- of bekkenbeheerplannen, overeenkomstig artikelen 53, 54 en 56 van hetzelfde decreet.
  § 6. De kwantitatieve toestand van een grondwaterlichaam wordt bepaald door de criteria, vermeld in artikel 4 van bijlage 2.4.1.
  De Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu stelt nadere regels vast voor de beoordeling van die criteria, zodat bepaald kan worden wanneer een grondwaterlichaam zich in een goede kwantitatieve toestand bevindt. ".

Art.10. In artikel 4.2.2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2006, worden de woorden " in concentraties, hoger dan de milieukwaliteitsnormen van toepassing voor de uiteindelijk ontvangende waterloop " vervangen door de woorden " in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom " indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) " van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem ".

Art.11. In artikel 4.2.3.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, worden de woorden " in concentraties die hoger zijn dan de milieukwaliteitsnormen van toepassing voor de uiteindelijk ontvangende waterloop " vervangen door de woorden " in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom " indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) " van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem ".

Art.12. In artikel 4.2.7.1.1, § 1, 6°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en 9 mei 2008, worden de woorden " in concentraties die hoger zijn dan 10 keer de milieukwaliteitsnormen van toepassing voor de uiteindelijk ontvangende waterloop " vervangen door de woorden " in concentraties die hoger zijn dan tien keer de indelingscriteria, vermeld in de kolom " indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) " van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem ".

Art.13. In artikel 5BIS.15.5.4.3.3 en 5BIS. 19.8.4.5.3 van hetzelfde besluit, worden de woorden " in concentraties, hoger dan de milieukwaliteitsnormen van toepassing voor de uiteindelijk ontvangende waterloop " vervangen door de woorden " in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom " indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) " van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem ".

Art.14. In hetzelfde besluit wordt bijlage 2.3.1. vervangen door de bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd.

Art.15. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage 2.3.1bis /1 toegevoegd die als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd.

Art.16. In hetzelfde besluit wordt bijlage 2.4.1 vervangen door bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.17. Aan artikel 38 van titel I van het Vlarem wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt :
  " § 6 In afwijking van artikel 4.2.3.1., 3°, van titel II van het VLAREM krijgt de exploitant die zijn vergunningsvoorwaarden moet aanpassen ten gevolge van het nieuwe indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) een overgangstermijn van zes maanden om een aanvraag in te dienen, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit dat het nieuwe indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) invoert.
  In afwachting van een definitieve beslissing mogen stoffen worden geloosd waarvoor geen emissiegrenswaarde is vastgesteld in de vergunning, voor zover voor deze stoffen hogere milieukwaliteitsnormen waren bepaald dan het nieuwe indelingscriterium GS, vóór de inwerkingtreding van het besluit dat het nieuwe indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) invoert. Deze stoffen mogen worden geloosd tot maximum de milieukwaliteitsnorm zoals deze gold voor de inwerkingtreding van het besluit dat het nieuwe indelingscriterium GS invoert. "

Art.18. Dit besluit treedt in werking tien dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het besluit van de Vlaamse Regering waarmee de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de stroomgebieden van de Schelde en de Maas worden vastgesteld en waarbij de oppervlaktewaterlichamen worden toegewezen aan een bepaald type, met uitzondering van artikel 9, dat in werking treedt tien dagen na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art.19. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 21 mei 2010.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
  J. SCHAUVLIEGE

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Lijst III. Lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid, in gedeeltelijke uitvoering van richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de richtlijn 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van richtlijn 2000/60/EG
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-07-2010, p. 45467-45468)

Art. N2. Bijlage 2. - Bijlage 2.3.1. Basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-07-2010, p. 45469-45489)

Art. N3. Bijlage 3. - Bijlage 2.3.1.bis/1. Milieukwaliteitsnormen voor waterbodems
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-07-2010, p. 45490-45491)

Art. N4. Bijlage 4. - Bijlage 2.4.1. Milieukwaliteits- en milieukwantiteitsnormen voor grondwater
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-07-2010, p. 45492-45497)