18 DECEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van de vreemd vermogensgarantie in het kader van het DBFM-project Brabo 1(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2010 en tekstbijwerking tot 08-08-2019)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Omvang van de dekking onder de gewestwaarborg
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Afroepen van de gewestwaarborg
Art. 5-8
HOOFDSTUK IV. - Premie
Art. 9
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen
Art. 10-12
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1. § 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° decretale machtiging : de machtiging opgenomen in hoofdstuk XIX van het decreet van 18 december 2009 houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009;
2° decreet van 18 december 2009 : het decreet van 18 december 2009 houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009;
3° gewestwaarborg : de waarborg toegekend overeenkomstig dit besluit;
4° kredietverstrekker : een financiële instelling die (een deel van) het vreemd vermogen op grond van de kredietovereenkomst zoals ondertekend op 5 augustus 2009, al dan niet samen met de renteswap ter indekking van het renterisico op grond van de hedging overeenkomst zoals ondertekend op 5 augustus 2009, verstrekt aan de DBFM-vennootschap, met name Bank Nederlandse Gemeenten NV, Dexia Bank België NV, Dexia Crédit local SA, en KBC Bank NV, dan wel een financiële instelling die overeenkomstig de kredietovereenkomst zoals ondertekend op 5 augustus 2009 aan deze initiële financiële instellingen zou worden toegevoegd al dan niet ter vervanging van oorspronkelijke financiële instellingen of die in de toekomst zou fungeren als verstrekker van een renteswap die aan het vreemd vermogen is gekoppeld ter indekking van het renterisico;
5° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de financiën en begroting;
6° zekerheidsagent : KBC Bank NV, of de financiële instelling die overeenkomstig de "intercreditor" overeenkomst zoals ondertekend op 5 augustus 2009 KBC Bank NV als zekerheidsagent zou komen te vervangen;
7° het decreet van 7 mei 2004 : het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest;
§ 2. De definities uit artikel 50 en 51 van het decreet van 18 december 2009 zijn van toepassing op dit besluit.
Art.2.Overeenkomstig [1 Hoofdstuk 10, afdeling 4 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]1 en de bepalingen van hoofdstuk XIX van het decreet van 18 december 2009, en op de wijze nader bepaald in dit besluit wordt een gewestwaarborg verleend aan het vreemd vermogen en de daaraan gekoppelde rente-indekkingsverrichtingen ten gunste van de zekerheidsagent en de kredietverstrekkers.
----------
(1)<BVR 2019-05-17/55, art. 106, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK II. - Omvang van de dekking onder de gewestwaarborg
Art.3. Zonder afbreuk te doen aan hetgeen is bepaald in artikelen 4 en 6, dekt de gewestwaarborg :
1° 70 % van de uitstaande hoofdsom van het vreemd vermogen op het tijdstip van beëindiging van de overeenkomsten met betrekking tot het vreemd vermogen en de daaraan gekoppelde rente-indekkingsverrichtingen;
2° 70 % van de vervallen en niet-betaalde contractuele interesten op het vreemd vermogen. De toepasselijke rentevoet voor het bepalen van deze contractuele interesten is de contractuele rentevoet en de periode waarop deze contractuele interesten betrekking hebben neemt aanvang op datum van de eerste niet volledige rentebetaling en loopt tot de datum van beëindiging van de overeenkomsten met betrekking tot het vreemd vermogen en de daaraan gekoppelde rente-indekkingsverrichtingen.
Art.4. De bewezen kosten van beëindiging van de renteswap die aan het vreemd vermogen gekoppeld is ter indekking van het renterisico op grond van de hedging overeenkomst zoals ondertekend op 5 augustus 2009 vallen eveneens onder de dekking van de gewestwaarborg ten belope van een percentage van 70 %.
HOOFDSTUK III. - Afroepen van de gewestwaarborg
Art.5. De gewestwaarborg kan enkel worden afgeroepen nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden waarover de kredietverstrekkers bij de DBFM-Vennootschap beschikken ter dekking van het vreemd vermogen zijn uitgewonnen.
Het Vlaamse Gewest subrogeert in geen geval om zelf enige zakelijke of persoonlijke zekerheden uit te winnen in de plaats van de kredietverstrekkers.
Art.6.Het per post aangetekend verzoek tot afroep van de zekerheidsagent aan de minister moet omvatten :
1° een kopie van de aangetekende opzegbrief en de aanmaningsbrief waaruit blijkt dat de zekerheidsagent en alle kredietverstrekkers alle overeenkomsten met betrekking tot het vreemd vermogen en de daaraan gekoppelde rente-indekkingsverrichtingen formeel hebben opgezegd en de DBFM-vennootschap hebben aangemaand over te gaan tot nakoming van de integrale terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit die onderliggende contracten;
2° een berekening van het bedrag waarvoor de gewestwaarborg wordt afgeroepen conform artikel 3 en 4;
3° een omstandig bewijs van de vervulling van de formaliteiten opgenomen onder artikel 5;
4° een schriftelijke verklaring dat alle bepalingen van dit besluit en van [1 Hoofdstuk 10, afdeling 4 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]1 werden nageleefd.
----------
(1)<BVR 2019-05-17/55, art. 107, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.7. § 1. De minister beslist over de betaalbaarstelling van een afgeroepen waarborg, met kennisgeving van de beslissing aan de zekerheidsagent binnen een termijn van een maand na de datum van het verzoek tot afroep.
De beslissing om niet over te gaan tot betaalbaarstelling van het bedrag waarvoor de waarborg werd afgeroepen, kan door de minister enkel worden genomen wanneer en in de mate dat :
1° het verzoek tot afroep niet voldoet aan de bepalingen van artikel 6;
2° de zekerheidsagent onjuiste verklaringen heeft afgelegd.
§ 2. Een beslissing waarin de betaalbaarstelling van de afroep van de waarborg wordt geweigerd, wordt gemotiveerd en vermeldt in elk geval de redenen waarom niet tot de betaling van het bedrag waarvoor de waarborg was afgeroepen wordt overgegaan.
Art.8. Ingeval beslist wordt tot betaalbaarstelling van de afroep van de waarborg, gaat het Vlaamse Gewest binnen de 1 maand na de datum van de beslissing tot betaalbaarstelling over tot de effectieve betaling, door overschrijving op de bankrekening aangegeven op het verzoek.
HOOFDSTUK IV. - Premie
Art.9. § 1. De toekenning van de gewestwaarborg is afhankelijk van het betalen van de bijdrage van twee miljoen negenennegentig duizend euro door de DBFM-vennootschap, uiterlijk twintig kalenderdagen na opname van de eerste schijf van vreemd vermogen door overschrijving op rekeningnummer 091-2212039-80 en is in geen geval terugbetaalbaar.
§ 2. Geen bijdrage is verschuldigd voor de gewestwaarborg gehecht aan de rente-indekkingsverrichtingen.
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen
Art.10. Bij herfinanciering van het vreemd vermogen gaat de gewestwaarborg, aan dezelfde voorwaarden en modaliteiten van dit besluit, over op de nieuwe lening (met inbegrip van de renteswap die aan die lening is gekoppeld ter indekking van het renterisico) en zal er geen nieuw waarborgbesluit uitgevaardigd worden.
Bij herfinanciering is geen nieuwe waarborgpremie verschuldigd.
Art.11. De minister van Mobiliteit en Openbare Werken is bevoegd voor de uitvoering van de bepalingen van dit besluit, met inbegrip van de bevoegdheid om de bepalingen van dit besluit op te nemen in een waarborgovereenkomst met de kredietverstrekkers.
Art. 12. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het ondertekend wordt.