Details





Titel:

24 JULI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de onteigening ten algemene nutte, het recht van voorkoop, de aankoopplicht [, de vergoedingsplicht en de afbakening van overstromingsgebieden] van titel I van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 [gecoördineerd op 15 juni 2018] <Opschrift gewijzigd door BVR2012-03-30/11, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012> <Opschrift gewijzigd bij BVR2019-04-26/48, art. , 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-01-2010 en tekstbijwerking tot 10-04-2024)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Definities
Art. 1
TITEL II. - Onteigening ten algemene nutte
Art. 2-4
TITEL III. - Recht van voorkoop
Art. 5-8
TITEL IV. - Aankoopplicht en vergoedingsplicht
HOOFDSTUK I. - Bekendmaking van de actieve inschakeling in de waterbeheersing van een onroerend goed, gelegen binnen een overstromingsgebied
Art. 9
HOOFDSTUK II. - Aankoopplicht
Afdeling I. - Algemene bepalingen en voorwaarden
Art. 10-11
Afdeling II.
Art. 12
Afdeling III.
Art. 13
HOOFDSTUK III. - Vergoedingsplicht
Afdeling I. - Algemene bepalingen en voorwaarden
Art. 14
Afdeling II.
Art. 15-19
Afdeling III.
Onderafdeling I.
Art. 20-22
Onderafdeling II.
Art. 23-24
Onderafdeling III.
Art. 25-26
Afdeling IV.
Art. 27-33
Titel VI. - [1 Slotbepalingen]1
Art. 34



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2013200632  2018010015  2020044169 



Artikels:

TITEL I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° bekendmaking : de bekendmaking, vermeld in artikel 9;
  2° datum actieve inschakeling : de datum waarop de onroerende goederen in de waterbeheersing actief worden ingeschakeld, d.w.z. de datum vanaf wanneer de onroerende goederen meer kunnen overstromen dan voorheen, ten gevolge van een doelbewuste ingreep van de initiatiefnemer. Dat is de datum, vermeld in de bekendmaking;
  3° decreet : het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid [2 ", gecoördineerd op 15 juni 2018]2;
  4° natuurdecreet : het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
  5° [1 gebruiker : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op het moment dat het onroerend goed, gelegen binnen een afgebakend overstromingsgebied, actief wordt ingeschakeld in de waterbeheersing, het onroerend goed voor eigen rekening exploiteert als landbouw of bosbouw of voor wiens rekening een perceel wordt geëxploiteerd;]1
  6° VLM : de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht bij het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij;
  7° referentie-inkomen : het inkomen zoals vastgesteld in uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw;
  8° basismilieukwaliteit : de kwaliteit die wordt bereikt door het naleven van de gebruikelijke goede landbouwmethode, door naleving van de eisen gesteld in de artikelen 3, 4 en 5 van de Verordening 1782/2003 en door het naleven van de voorschriften in de Vlaamse regelgeving rond natuur en milieu.
  [1 9° afgebakend overstromingsgebied : een afgebakend overstromingsgebied als vermeld in artikel 3, § 2, 44° bis, van het decreet;
   10° afgebakende oeverzone : een oeverzone, afgebakend zoals bepaald in artikel 9 van het decreet;
   11° waterbeheerder : een waterwegbeheerder of een waterbeheerder van onbevaarbare waterlopen;
   12° waterwegbeheerder zoals vermeld in punt 11° :
   a)[2 De Vlaamse Waterweg nv: het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Vlaamse Waterweg nv, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 2 april 2004 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Vlaamse Waterweg nv, naamloze vennootschap van publiek recht]2;
   b) de publiekrechtelijke overheden, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;
   c) het Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse overheid;
   d) [2 ...]2
   13° waterbeheerder van onbevaarbare waterlopen zoals vermeld in punt 11° :
   a) het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaamse Milieumaatschappij, vermeld in artikel 10.2.1, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;
   b) de provincies en de gemeenten;
   c) de polders en wateringen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2012-03-30/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>
  (2)<BVR 2019-04-26/48, art. 85, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

TITEL II. - Onteigening ten algemene nutte
Art.2.
  <Opgeheven bij BVR 2017-10-27/13, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.3.
  <Opgeheven bij BVR 2012-03-30/11, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>

Art.4.
  <Opgeheven bij BVR 2012-03-30/11, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>

TITEL III. - Recht van voorkoop
Art.5.[1 Als de initiatiefnemer een waterbeheerder van onbevaarbare waterlopen is, bezorgt de Vlaamse Grondenbank de aanbiedingen van de goederen die geheel of gedeeltelijk in de afgebakende overstromingsgebieden of afgebakende oeverzones gelegen zijn, voor advies aan de initiatiefnemer in kwestie. ]1
  Als de initiatiefnemer een waterwegbeheerder is, brengt de Vlaamse Grondenbank de aanbiedingen van de goederen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in overstromingsgebieden of oeverzones ter kennis aan de betreffende waterwegbeheerder.
  ----------
  (1)<BVR 2012-03-30/11, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>

Art.6. § 1. Als de initiatiefnemer een waterbeheerder van de onbevaarbare waterlopen is, verleent de initiatiefnemer zijn advies aan de Vlaamse Grondenbank. Een gunstig advies van de initiatiefnemer houdt in dat de Vlaamse Grondenbank de beslissing om het recht van voorkoop uit te oefenen, uitvoert, onder voorbehoud dat voldaan is aan de voorwaarden van het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen.
  Als het advies van de initiatiefnemer gunstig is en als aan de voorwaarden van het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen is voldaan, gaat de Vlaamse Grondenbank over tot de uitoefening van het recht van voorkoop. In geval van ongunstig advies wordt niet overgegaan tot de uitoefening van het recht van voorkoop. Bij gebreke aan advies van de initiatiefnemer wordt het advies geacht ongunstig te zijn.
  Indien niet aan de voorwaarden van het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen is voldaan, maar de initiatiefnemer ten gronde kan motiveren dat hij toch het recht van voorkoop wenst uit te oefenen, gaat de Vlaamse Grondenbank over tot de uitoefening van het recht van voorkoop.
  § 2. Als de initiatiefnemer een waterwegbeheerder is, oefent en voert hij zelf het recht van voorkoop uit.

Art.7. De kennisgeving of de adviesvraag, vermeld in artikel 5, bevat in het geval van een openbare verkoop de volgende gegevens :
  1° de identificatie van het perceel;
  2° de plaats, de dag en het uur van de openbare verkoop;
  3° de naam en het adres van de instrumenterende ambtenaar.
  De kennisgeving of de adviesvraag, vermeld in artikel 5, bevat in het geval van een verkoop uit de hand de volgende gegevens :
  1° de identificatie van het perceel;
  2° de prijs die de koper moet betalen;
  3° de inhoud van de akte die werd opgesteld onder opschortende voorwaarde van niet-uitoefening van het recht van voorkoop, waarbij alleen de identiteit van de koper wordt opengelaten;
  4° of er andere verbintenissen zijn waartoe de koper en verkoper zich verbonden hebben;
  5° als het perceel verpacht is, of de kandidaat-koper de pachter is of een derde aan wie de pachter zijn voorkooprecht heeft overgedragen;
  6° de naam en het adres van de instrumenterende ambtenaar.
  Iedere begunstigde kan, voor de verkoop in geval van openbare verkoop of binnen de termijn van zestig dagen na het aanbod van verkoop in geval van verkoop uit de hand, de instrumenterende ambtenaar om aanvullend informatie verzoeken of om mededeling van de inhoud van het lastenkohier.

Art.8. § 1. De onroerende goederen die geheel of gedeeltelijk in overstromingsgebieden en oeverzones gelegen zijn waarvan de initiatiefnemer een waterbeheerder van onbevaarbare waterlopen is en die aangekocht worden door middel van het recht van voorkoop, vormen het patrimonium van de Vlaamse Grondenbank. Vervolgens worden de onroerende goederen overgedragen van de Vlaamse Grondenbank aan de initiatiefnemer.
  De Vlaamse Grondenbank verzorgt, tot de overdracht, het administratieve beheer van de eigendomsrechten van de onroerende goederen die geheel of gedeeltelijk in de overstromingsgebieden en oeverzones gelegen zijn waarvan de initiatiefnemer een waterbeheerder van onbevaarbare waterlopen is. Indien nodig zal de Vlaamse Grondenbank de onroerende goederen gebruiksvrij maken. Of een onroerend goed al dan niet gebruiksvrij wordt gemaakt, wordt bepaald in overleg tussen de Vlaamse Grondenbank en de initiatiefnemer.
  § 2. De onroerende goederen die in overstromingsgebieden en oeverzones gelegen zijn waarvan de begunstigde een waterwegbeheerder is en die aangekocht worden door middel van het recht van voorkoop, vormen het patrimonium van de waterwegbeheerder in kwestie.

TITEL IV. - Aankoopplicht en vergoedingsplicht
HOOFDSTUK I. - Bekendmaking van de actieve inschakeling in de waterbeheersing van een onroerend goed, gelegen binnen een overstromingsgebied
Art.9.[1 § 1. Voor een onroerend goed dat binnen een afgebakend overstromingsgebied gelegen is en actief wordt ingeschakeld in de waterbeheersing, maakt de initiatiefnemer de volgende gegevens bekend, minstens door bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en door aanplakking aan alle toegangswegen tot het overstromingsgebied in kwestie :
   1° de gegevens over het overstromingsgebied :
   a) de naam van het overstromingsgebied;
   b) de datum waarop het overstromingsgebied werd afgebakend;
   2° de datum van de actieve inschakeling;
   3° de initiatiefnemer die overeenkomstig het waterbeheerplan belast is met de uitvoering van de acties of maatregelen om het overstromingsgebied te realiseren;
   4° een vermelding van de kadastrale percelen die binnen het overstromingsgebied gelegen zijn;
   5° gegevens over de aankoopplicht :
   a) vermelding van de mogelijkheid voor de eigenaar van een onroerend goed dat binnen een afgebakend overstromingsgebied gelegen is, om de initiatiefnemer tot aankoop te verplichten, alsook de vermelding aan welke voorwaarden als vermeld in artikel 10, voldaan moet zijn om de aankoopplicht te kunnen inroepen;
   b) de vermelding van de instantie waarbij de aankoopplicht moet worden ingeroepen;
   c) de uiterste datum waarop de aankoopplicht moet worden ingeroepen;
   6° gegevens over de vergoedingsplicht :
   a) vermelding van de mogelijkheid voor de gebruiker van een onroerend goed dat binnen een afgebakend overstromingsgebied gelegen is, om een vergoeding te vragen van de initiatiefnemer, alsook de vermelding aan welke voorwaarden als vermeld in artikel 14, voldaan moet zijn om de vergoeding te kunnen vragen;
   b) de vermelding van de instantie waarbij de vergoeding moet worden gevraagd;
   c) de uiterste datum waarop de vergoeding moet worden gevraagd;
   d) de elementen op basis waarvan het vergoedingsbedrag berekend zal worden.
   § 2. De initiatiefnemer bezorgt aan alle eigenaars en gebruikers van de percelen in kwestie voor elk kadastraal perceel waarvan ze eigenaar en/of gebruiker zijn de volgende gegevens via een aangetekende brief :
   a) de gegevens, vermeld in paragraaf 1;
   b) de oppervlakte van het perceel dat actief wordt ingeschakeld in de waterbeheersing;
   c) de frequentie waarmee het perceel overstroomt voordat het perceel actief in de waterbeheersing is ingeschakeld;
   d) de frequentie waarmee het perceel vermoedelijk zal overstromen nadat het perceel actief is ingeschakeld in de waterbeheersing.
   Die gegevens worden bepaald op basis van statistische berekeningen.
   § 3. De administratieve overheden stellen aan de initiatiefnemer op eenvoudig verzoek of uit eigen beweging alle informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, ter beschikking die nodig is voor de uitoefening van de taken uit paragraaf 2.]1
  ----------
  (1)<BVR 2012-03-30/11, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>

HOOFDSTUK II. - Aankoopplicht
Afdeling I. - Algemene bepalingen en voorwaarden
Art.10.§ 1. [1 De eigenaar van een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen een oeverzone of overstromingsgebied, kan [2 ...]2 nadat de afbakening van de oeverzone of het overstromingsgebied van kracht werd, of [2 ...]2 nadat het afgebakende overstromingsgebied actief is ingeschakeld, de initiatiefnemer verplichten tot aankoop van het onroerend goed[2 ...]2.]1
  [2 De koopplicht, vermeld in het eerste lid, wordt geregeld bij of krachtens titel 1 en titel 3 van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023.]2
  § 2. [[2 ...]2.
  § 3. [[2 ...]2.
  ----------
  (1)<BVR 2012-03-30/11, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>
  (2)<BVR 2024-03-22/08, art. 84, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.11.[1 ...]1.
  De Vlaamse Grondenbank zal in naam en voor rekening van de initiatiefnemer overgaan tot de verplichte aankopen en optreden bij eventuele betwistingen met betrekking tot de verplichte aankopen. De onroerende goederen, aangekocht in het kader van een verplichte aankoop, vormen een patrimonium van de initiatiefnemer en behoren bijgevolg niet tot het patrimonium van de Vlaamse Grondenbank.
  ----------
  (1)<BVR 2024-03-22/08, art. 85, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Afdeling II.   
Art.12.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 86, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Afdeling III.   
Art.13.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 86, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

HOOFDSTUK III. - Vergoedingsplicht
Afdeling I. - Algemene bepalingen en voorwaarden
Art.14.[1 De gebruiker van een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk binnen een afgebakend overstromingsgebied gelegen is, [2 ...]2, een vergoeding vragen aan de initiatiefnemer.]1
  De vergoeding wordt toegekend als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
  1° ten gevolge van de actieve inschakeling van het onroerend goed in de waterbeheersing lijdt de gebruiker een inkomstenverlies uit de activiteiten bedoeld in 2°;
  2° het onroerend goed wordt gebruikt voor een landbouw- of bosbouwactiviteit die in hoofdzaak gericht is op het voortbrengen van producten, bestemd voor de verkoop.
  Voor onroerende goederen die gelegen zijn binnen natuurreservaten als vermeld in het natuurdecreet of binnen bosreservaten als vermeld in het Bosdecreet van 13 juni 1990, wordt geen vergoeding toegekend.
  [2 De vergoeding, vermeld in het eerste lid, wordt geregeld bij of krachtens titel 1 en titel 2, hoofdstuk 1 tot en met 3 en hoofdstuk 5 en 6, van het Instrumentendecreet van 26 mei 2023.]2
  ----------
  (1)<BVR 2012-03-30/11, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>
  (2)<BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Afdeling II.   
Art.15.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.16.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.17.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.18.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.19.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Afdeling III.   
Onderafdeling I.   
Art.20.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.21.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.22.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Onderafdeling II.   
Art.23.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.24.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Onderafdeling III.   
Art.25.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.26.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 87, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Afdeling IV.   
Art.27.
  <Opgeheven bij BVR 2024-03-22/08, art. 88, 006; Inwerkingtreding : 15-04-2024>

Art.28.[1 De waterbeheerder, hierna de initiatiefnemer te noemen, kan het initiatief nemen om over te gaan tot de afbakening van overstromingsgebieden die verband houden met de door hem beheerde waterloop of waterweg, zoals bedoeld in artikel [2 1.6.3.1]2 van het decreet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>
  (2)<BVR 2019-04-26/48, art. 88, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.29.[1 De initiatiefnemer stelt een voorontwerp van afbakeningsbesluit op, dat de volgende bijlagen bevat :
   1° een nota waarin gemotiveerd wordt waarom de afbakening nodig is. Daarbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen, vermeld in artikel [2 1.2.2]2 van het decreet, de beginselen, vermeld in artikel [2 1.2.3]2 van het decreet, en wordt aangegeven hoe het initiatief past binnen de waterbeheerplannen die van kracht zijn;
   2° een plan waarop de afbakening van het overstromingsgebied nauwkeurig is aangeduid. De schaal die daarbij gehanteerd wordt, moet overeenstemmen met de schaal van de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen;
   3° een lijst met de kadastrale percelen die geheel of gedeeltelijk in het overstromingsgebied liggen.
   De initiatiefnemer licht de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid in van zijn voornemen en bezorgt het voorontwerp van afbakeningsbesluit, samen met de bijlagen, aan de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>
  (2)<BVR 2019-04-26/48, art. 89, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.30. [1 De initiatiefnemer bezorgt het voorontwerp van afbakeningsbesluit en de bijlagen aan het college van burgemeester en schepenen van elke gemeente waarin de percelen gelegen zijn waarop het overstromingsgebied wordt afgebakend.
   Het college van burgemeester en schepenen zorgt ervoor dat het voorontwerp van afbakeningsbesluit en de bijlagen gedurende zestig dagen ter inzage van het publiek liggen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>


Art.31. [1 § 1. Gedurende zestig dagen vanaf de aanvang van het openbaar onderzoek, hangt het college van burgemeester en schepenen op de gewone aanplakplaatsen en in ieder geval aan het gemeentehuis een bekendmaking uit.
   De eigenaars van de percelen die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in het af te bakenen overstromingsgebied, worden voor de aanvang van het openbaar onderzoek door de initiatiefnemer met een ter post aangetekende brief of met een individueel bericht tegen ontvangstbewijs op de hoogte gebracht van het feit dat een openbaar onderzoek wordt gehouden over een voorontwerp van afbakeningsbesluit waarbij hun gronden betrokken zijn. De eigenaars zijn ertoe gehouden de gebruikers van de percelen in kwestie onmiddellijk in te lichten over het openbaar onderzoek.
   Onder het begrip eigenaar mag worden begrepen, de eigenaar volgens de meest recente door de diensten van het kadaster aan de initiatiefnemer verstrekte informatie, tenzij die beschikt over recentere informatie.
   § 2. Bezwaren en opmerkingen worden uiterlijk de laatste dag van de termijn van het openbaar onderzoek per aangetekende brief toegezonden aan het betrokken bekkensecretariaat, of daar afgegeven tegen ontvangstbewijs.
   De bezwaren en opmerkingen kunnen ook uiterlijk de laatste dag van die termijn aan het gemeentehuis van elke betrokken gemeente worden afgegeven tegen ontvangstbewijs. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt in dat geval uiterlijk de derde werkdag na het openbaar onderzoek, de bezwaren en opmerkingen aan het betrokken bekkensecretariaat.
   Met bezwaren en opmerkingen die laattijdig aan het betrokken bekkensecretariaat worden bezorgd, moet geen rekening worden gehouden.
   § 3. Het openbaar onderzoek, vermeld in paragraaf 1, geldt als onderzoek de commodo et incommodo als vermeld in artikel 19, eerste lid, van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>


Art.32. [1 Het betrokken bekkensecretariaat bundelt en coördineert alle bezwaren en opmerkingen.
   Het betrokken bekkenbestuur brengt binnen dertig dagen na het einde van het openbaar onderzoek gemotiveerd advies bij de initiatiefnemer, waarbij nagegaan wordt in hoeverre het voorontwerp van afbakeningsbesluit in overeenstemming is met de geldende waterbeheerplannen en het decreet betreffende het integraal waterbeleid. Wanneer het betrokken bekkenbestuur geen advies verleent binnen de gestelde termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.
   Het betrokken bekkensecretariaat bezorgt het advies van het bekkenbestuur aan de initiatiefnemer, samen met de gebundelde en gecoördineerde bezwaren en opmerkingen. Wanneer het bekkenbestuur niet tijdig advies verleent, bezorgt het bekkensecretariaat onmiddellijk de gebundelde en gecoördineerde bezwaren en opmerkingen aan de initiatiefnemer.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>


Art.33.[1 De initiatiefnemer bereidt een ontwerp van afbakeningsbesluit voor. Het plan waarop de afbakening van het overstromingsgebied nauwkeurig is aangeduid op een schaal die overeenstemt met de schaal van de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen, alsook een lijst met de kadastrale percelen die geheel of gedeeltelijk in het overstromingsgebied liggen, maken deel uit van dat ontwerp.
   De initiatiefnemer legt het ontwerp van afbakeningsbesluit samen met de stukken bedoeld in het eerste lid, de gebundelde en gecoördineerde bezwaren en opmerkingen en in voorkomend geval het advies van het betrokken bekkenbestuur ter goedkeuring voor aan :
   1° de Vlaamse Regering indien de oppervlakte van het afgebakend overstromingsgebied groter of gelijk aan 25 ha is;
   2° de minister bevoegd voor de openbare werken en het vervoer indien de initiatiefnemer een waterbeheerder is bedoeld in artikel 1, 12°, a) tot en met d) en de oppervlakte van het afgebakende overstromingsgebied kleiner dan 25 ha is. Indien de oppervlakte van het afgebakende overstromingsgebied tussen de 5 en de 25 ha is, wordt het afbakeningsbesluit aan de Vlaamse Regering meegedeeld;
   3° de minister bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid indien de initiatiefnemer de waterbeheerder is bedoeld in artikel 1, 13°, a) tot en met c) en de oppervlakte van het afgebakende overstromingsgebied kleiner dan 25 ha is. Indien de oppervlakte van het afgebakende overstromingsgebied tussen de 5 en de 25 ha is, wordt het afbakeningsbesluit aan de Vlaamse Regering meegedeeld.
   De Vlaamse Regering respectievelijk de bevoegde minister kan bij betekenisvolle afwijking van het ontwerp ten opzichte van het voorontwerp van afbakening nagaan in hoeverre het ontwerp van afbakeningsbesluit in overeenstemming is met de geldende waterbeheerplannen en het decreet betreffende het integraal waterbeleid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>

Titel VI. - [1 Slotbepalingen]1   ----------   (1)
Art. 34.[1 De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 19-05-2012>