Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 APRIL 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 219bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2003, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 219bis § 1. De zwangere gerechtigde, voor wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst of die van arbeid is vrijgesteld krachtens de artikelen 42, § 1 eerste lid, 3° of 43, § 1, tweede lid, 2° van de arbeidswet van 16 maart 1971 kan aanspraak maken op een moederschapsuitkering waarvan het bedrag vastgesteld is op 78,237 pct. van het gederfde loon, bedoeld in artikel 113, derde lid, van de gecoördineerde wet. Deze uitkering wordt toegekend tot de zesde week die voorafgaat aan de vermoedelijke datum van de bevalling of tot de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt voorzien.
  Wanneer de zwangere gerechtigde de zelfstandige activiteit verderzet die zij uitoefende onmiddellijk vóór het voormelde tijdvak van moederschapsbescherming, overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in artikel 219ter, § 5, tweedelid, wordt het bedrag van de moederschapsuitkering vastgesteld op 60 pct. van het gederfde loon, bedoeld in artikel 113, derde lid, van de gecoördineerde wet vanaf de zesde week die voorafgaat aan de vermoedelijke datum van de bevalling of vanaf de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt voorzien. Deze uitkering wordt verminderd met 10 pct., overeenkomstig artikel 219ter, § 5, derde lid.
  § 2. De bevallen gerechtigde, of de gerechtigde die borstvoeding geeft, voor wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is geschorst of die van arbeid is vrijgesteld krachtens de artikelen 42, § 1 eerste lid, 3°, 43, § 1, tweede lid, 2° en 43bis, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971 kan aanspraak maken op een moederschapsuitkering, waarvan het bedrag vastgesteld is op 60 pct. van het gederfde loon, bedoeld in artikel 113, derde lid, van de gecoördineerde wet.
  Het tijdvak waarover de gerechtigde die borstvoeding geeft, aanspraak kan maken op de bovenvermelde moederschapsuitkering, mag een periode van vijf maanden vanaf de dag van de bevalling niet overschrijden.
  § 3. De aligneringsmaatregel bepaald in artikel 217 is eveneens van toepassing op de deeltijdse werkneemsters met behoud van rechten, die een inkomensgarantieuitkering ontvangen overeenkomstig de bepalingen van artikel 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. "

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010 en is van toepassing op gevallen van werkverwijdering die zich voordoen vanaf deze datum.

Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 april 2010.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. L. ONKELINX