5 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten
Art. 1-9
Artikel 1. De processen-verbaal houdende vaststelling van inbreuken bedoeld in artikel 64 en 65 van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten, hierna te noemen de wet van 10 december 2009, en opgemaakt door de ambtenaren aangesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, worden overgezonden aan de directeur-generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Art.2. De bedragen die bij wijze van minnelijke schikking in de zin van artikel 74 van de wet van 10 december 2009, ter betaling worden voorgesteld aan de overtreder, mogen niet lager zijn dan 100 euro, en niet hoger dan 550.000 euro.
Art.3. Vooraleer het voorstel tot betaling toe te zenden aan de overtreder wordt hem een afschrift van het proces-verbaal waarbij de inbreuk wordt vastgesteld, ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, en dit uiterlijk de dertigste dag na de datum van het proces-verbaal.
Art.4. Elk voorstel tot betaling wordt, vergezeld van een stortings- of overschrijvingsformulier, binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal, aan de overtreder toegezonden bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.
Het voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling moet worden gedaan. Deze termijn is ten minste acht dagen en ten hoogste drie maanden.
Art.5. Indien geen voorstel tot betaling wordt gedaan binnen de termijn bepaald in artikel 4, eerste lid, wordt het proces-verbaal overgezonden aan de procureur des Konings.
Art.6. Bij niet-betaling binnen de termijn vermeld in het voorstel tot betaling, wordt het proces-verbaal overgezonden aan de procureur des Konings.
Art.7. Het koninklijk besluit van 25 maart 2004 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 9 januari 2000 betreffende grensoverschrijdende geldoverschrijvingen en betalingen, wordt opgeheven.
Art.8. Het koninklijk besluit van 11 januari 2005 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen, wordt opgeheven.
Art. 9. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen,
V. VAN QUICKENBORNE