Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende het secretariaat van de bestuurlijke commissie belast met het toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten



Inhoudstafel:


Art. 1-14
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder " commissie ", de bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, ingesteld bij artikel 43/1 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Art.2. Het secretariaat van de commissie is samengesteld uit :
  1° een vastbenoemd personeelslid gedetacheerd door de Veiligheid van de Staat, aangeduid door de Minister van Justitie;
  2° een vastbenoemd personeelslid gedetacheerd door de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid van de Krijgsmacht, aangeduid door de Minister van Landsverdediging.
  De in het eerste lid bedoelde personeelsleden behoren tot een verschillende taalrol.
  Op gemotiveerd voorstel van de commissie, kan het aantal vastbenoemde personeelsleden gedetacheerd door de Minister van Justitie voor wat betreft de Veiligheid van de Staat, en door de Minister van Landsverdediging, voor wat betreft de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid van de Krijgsmacht, tijdelijk of definitief verhoogd worden ten belope van maximum een personeelslid van verschillende taalrol per inlichtingen- en veiligheidsdienst.

Art.3. Binnen iedere inlichtingen- en veiligheidsdienst wordt een oproep tot kandidaatstelling gedaan die, bovenop de functieomschrijving en het competentieprofiel bijgevoegd bij dit besluit, de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten beantwoorden, de termijn en de nadere regels voor het indienen van de kandidaturen, bepaalt.
  Nadat het advies van de Voorzitter van de commissie over de dossiers van de kandidaturen is ingewonnen, legt het betrokken diensthoofd binnen de twee maanden volgend op de oproep tot kandidaatstelling de voorstellen tot detachering voor aan de bevoegde minister.

Art.4. § 1. De periode van detachering wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
  De personeelsleden die gedetacheerd zijn bij het secretariaat van de commissie blijven onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut dat op hen van toepassing was voor hun detachering en behouden er hun rechten op bevordering, wedde en bevordering in hun weddenschaal.
  § 2. Het bij het secretariaat van de commissie gedetacheerd personeelslid dat, op de datum van detachering, valt onder een regime van beoordeling, evaluatie of een gelijkwaardig systeem, behoudt desgevallend de laatste vermelding die werd gegeven binnen de dienst van oorsprong.
  Indien het personeelslid tijdens de periode van de detachering, kandidaat is voor een bevordering, wordt desgevallend, een nieuwe vermelding toegekend; in dat geval vraagt de dienst van oorsprong alle hiertoe noodzakelijke informatie aan de voorzitter van de commissie.
  § 3. Het personeelslid dat naar het secretariaat van de commissie gedetacheerd is, neemt deel aan de gecertificeerde opleidingen, de waardemetingen of elke andere gelijkwaardige meting voorzien in zijn statuut en die inherent zijn aan zijn functies binnen zijn dienst van oorsprong.
  De dienst van oorsprong informeert het personeelslid en de voorzitter van de commissie over de organisatie van de vormingen of metingen bedoeld in het eerste lid; deze blijven ten laste van de dienst van oorsprong.
  Iedere opleiding waarvan de voorzitter van de commissie het nuttig acht dat het gedetacheerd personeelslid die volgt voor de uitoefening van zijn taken binnen het secretariaat, valt ten laste van de commissie.

Art.5. De bij het secretariaat van de commissie gedetacheerde personeelsleden behouden, ten laste van hun dienst van oorsprong, hun bruto loon, haard- of standplaatstoelage, vakantiegeld en, naargelang het geval, de Copernicuspremie of de herstructureringspremie, eindejaarspremie, kinderbijslag evenals de toelagen, vergoedingen en premies, voor zover nog steeds aan de toekenningvoorwaarden voldaan is. Desgevallend blijven ze genieten, ten laste van hun dienst van oorsprong, van een financiële tussenkomst van de werkgever in de abonnementskosten voor het gebruik van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer.
  Tijdens de periode van de detachering zijn de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid ten laste van de dienst van oorsprong.

Art.6. De bezoldiging zoals bepaald in artikel 5 wordt door de commissie terugbetaald aan de dienst van oorsprong van het gedetacheerd personeelslid op basis van een trimesterieel overzicht opgesteld door de dienst van oorsprong. De aanvraag voor terugbetaling gebeurt bij het begin van elk trimester voor het vorige trimester.

Art.7. Het beheer van het persoonlijk dossier van de gedetacheerde personeelsleden (administratief dossier, geldelijk dossier, medisch dossier) wordt verzekerd door de dienst van oorsprong. De commissie zorgt ervoor dat alle hiertoe nuttige documenten worden overgemaakt.

Art.8. Het gedetacheerd personeelslid valt onder het functionele gezag van de voorzitter van de commissie en oefent zijn opdracht uit in alle onafhankelijkheid ten opzichte van zijn dienst van oorsprong.

Art.9. § 1. De evaluatie is verplicht voor de personeelsleden die gedetacheerd zijn bij het secretariaat van de commissie en wordt voor de eerste maal toegekend één jaar na de aanstelling. Na de eerste evaluatie betreft elke evaluatieperiode twee jaar.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder :
  1° evaluatie : het beschrijvend beoordelen van het functioneren, van de competenties en de beroepsgeschiktheid van het gedetacheerd personeelslid;
  2° functiebeschrijving : de beschrijving van onder meer het doel van de functie, de functievereisten en de functiecontext waarin het gedetacheerd personeelslid functioneert;
  3° organisatiedoelstellingen : de doelstellingen die op het niveau van de voorzitter van de commissie geformuleerd zijn.
  § 2. In de maand volgend op de aanstelling vindt een planningsgesprek plaats met de voorzitter van de commissie. Tijdens dit gesprek kunnen de prestatiedoelstellingen vastgelegd worden. Er kunnen ook persoonlijke ontwikkelingsdoelstellingen vastgelegd worden voor het gedetacheerd personeelslid.
  § 3. Telkens het nodig is tijdens de evaluatieperiode, vindt een functioneringsgesprek plaats tussen de voorzitter van de commissie of zijn gemachtigde en het gedetacheerd personeelslid; dit gesprek gebeurt op vraag van het gedetacheerd personeelslid of op vraag van de voorzitter of van een ander lid van de commissie.
  Tijdens het functioneringsgesprek kunnen onder meer aan bod komen :
  1° de knelpunten met betrekking tot het functioneren van het gedetacheerd personeelslid en de daarvoor aan te brengen oplossingen;
  2° de knelpunten die het bereiken van de doelstellingen bemoeilijken en die betrekking hebben op de organisatie en de werking van de commissie;
  3° de perspectieven en de loopbaanaspiraties van het gedetacheerd personeelslid en de ontwikkeling van de competenties die daarvoor gewenst zijn.
  Ter gelegenheid van een functioneringsgesprek, kunnen bijsturingen worden aangebracht aan de afgesproken prestatiedoelstellingen.
  § 4. Het evaluatiegesprek verloopt op basis van de volgende elementen :
  1° de functiebeschrijving;
  2° het functioneren van het gedetacheerd personeelslid;
  3° de beroepsbekwaamheden;
  4° de prestaties;
  5° in voorkomend geval, de realisatie van de prestatiedoelstellingen en/of de ontwikkelingsdoelstellingen van zijn competenties.
  Als voorbereiding op het evaluatiegesprek maakt het gedetacheerd personeelslid een activiteitenverslag op.
  § 5. Na afloop van elke evaluatieperiode vindt een evaluatiegesprek plaats tussen het gedetacheerd personeelslid en de voorzitter van de commissie of zijn gemachtigde waarbij een balans wordt opgemaakt van het functioneren van het gedetacheerd personeelslid en van de mate waarin de doelstellingen bereikt werden. Deze balans neemt de vorm aan van een beschrijvend evaluatieverslag dat binnen vijftien dagen volgend op het evaluatiegesprek aan het gedetacheerd personeelslid overhandigd wordt; deze kan, binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verslag, eventueel zijn opmerkingen toevoegen en stuurt het verslag, behoorlijk geviseerd, terug.
  § 6. Het beschrijvende evaluatieverslag wordt afgesloten met de vermelding " goed " of de vermelding " onvoldoende ".
  De vermelding " goed " wordt toegekend wanneer uit het evaluatiegesprek blijkt dat de vooropgestelde doelstellingen op een correcte manier bereikt werden, dat het gedetacheerd personeelslid over de bekwaamheden beschikt die voor de uitoefening van zijn functies vereist zijn en de nodige inspanningen heeft geleverd om zijn competenties te ontwikkelen.
  De vermelding "onvoldoende" wordt toegekend wanneer uit het evaluatiegesprek blijkt dat de vooropgestelde doelstellingen niet bereikt werden, het functioneren van het gedetacheerd personeelslid onder het verwachte niveau ligt, of de wijze waarop de doelstellingen bereikt werden niet optimaal was of dat het personeelslid niet voldoende inspanningen geleverd heeft om zijn competenties te ontwikkelen. Als het evaluatierapport tot de conclusie komt dat een vermelding " onvoldoende " zich opdringt, vindt, alvorens officieel de vermelding " onvoldoende " wordt toegekend, toch nog een nieuw evaluatiegesprek plaats tussen het gedetacheerd personeelslid en de voorzitter van de commissie of zijn gemachtigde.
  § 7. Het evaluatiedossier van het gedetacheerd personeelslid bevat :
  1° de identificatiefiche met individuele gegevens en het aanwijzingsbesluit;
  2° de functiebeschrijving;
  3° de prestatiedoelstellingen;
  4° de eventuele verslagen van de functioneringsgesprekken en de aanpassingen die aan de prestatiedoelstellingen werden aangebracht;
  5° de activiteitenverslagen;
  6° de beschrijvende evaluatieverslagen.
  Het gedetacheerd personeelslid kan documenten laten toevoegen aan zijn evaluatiedossier dat te allen tijde ter beschikking is voor hem, of voor de voorzitter van de commissie of zijn gemachtigde.
  § 8. De gedetacheerde militair wordt beschouwd als ter beschikking gesteld van een ander departement in de zin van artikel 9, § 2, van het koninklijk besluit van 28 juli 1995 betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader.

Art.10. § 1. Iedere tekortkoming aan de rechten en plichten die van toepassing zijn op de gedetacheerde personeelsleden ingevolge hun statuut in hun dienst van oorsprong, iedere tekortkoming aan de opdrachten die door de wet zijn toevertrouwd aan het secretariaat van de commissie, of iedere daad of gedrag, zelfs buiten de uitoefening van de functie, die geldt als een tekortkoming aan de professionele verplichtingen of die de waardigheid van de functie in gevaar kan brengen, en die behoorlijk vastgesteld is door de commissie, verantwoordt een beëindiging van de detachering.
  Het gedetacheerd personeelslid wordt vooraf gehoord; het kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze die houder is van een veiligheidsmachtiging. Wanneer de persoon die het gedetacheerd personeelslid bijstaat, de hoedanigheid heeft van advocaat, wordt hij in kennisgesteld van de artikelen 36 en 37 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten die betrekking hebben op het beroepsgeheim.
  Deze paragraaf is eveneens van toepassing op het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een opsporingsonderzoek, een strafrechtelijke vervolging of een tuchtprocedure in zijn dienst van oorsprong.
  § 2. De detachering wordt eveneens beëindigd :
  1° op vraag van het gedetacheerd personeelslid, mits een opzeggingstermijn van drie maanden; deze termijn kan verkort worden in gemeenschappelijk akkoord met de voorzitter van de commissie en in overleg met de dienst van oorsprong;
  2° op gemotiveerd voorstel van de voorzitter van de commissie, mits een opzeggingstermijn van drie maanden;
  3° bij de intrekking van de veiligheidsmachtiging;
  4° de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de vermelding " onvoldoende " inzake evaluatie aan het gedetacheerd personeelslid betekend werd.
  § 3. Bij het einde van de detachering wordt het personeelslid terug ter beschikking gesteld van zijn dienst van oorsprong.
  Indien het personeelslid, zonder geldig motief, weigert of nalaat zich aan te melden bij zijn dienst van oorsprong, verliest betrokkene na tien dagen afwezigheid ambtshalve en zonder opzeggingstermijn, de hoedanigheid van vastbenoemd personeelslid binnen zijn dienst van oorsprong.

Art.11. De betrekking van het gedetacheerd personeelslid in zijn dienst van oorsprong kan opengesteld worden van zodra de belanghebbende gedurende een jaar afwezig is. Het personeelslid wordt, desgevallend, vervangen door een vastbenoemd personeelslid; indien hij naar zijn dienst terugkeert, krijgt hij zijn betrekking terug, desgevallend in overtal.

Art.12. Gedurende de duur van de detachering blijft/blijven de aangewezen militair(en) onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die toepasselijk zijn op de militairen van het actief kader, volgens de personeelscategorie waartoe hij/zij behoort/behoren.

Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art.14. De Minister bevoegd voor Justitie en de Minister bevoegd voor Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK
  De Minister van Landsverdediging,
  P. DE CREM

BIJLAGE.
Art. N. Functiebeschrijving en competentieprofiel voor de betrekkingen bij het secretariaat
  A. Functiebeschrijving
  1. uitvoeren van administratieve taken, meer bepaald :
  - opstellen en typen van briefwisseling, nota's, verslagen
  - typebrieven en gepersonaliseerde brieven opstellen voor de commissie
  - de briefwisseling behandelen
  - de agenda beheren
  - termijnplanningen bijhouden
  - vergaderingen organiseren, voorbereiden en hun opvolging verzekeren
  - dossiers kunnen voorbereiden
  - de commissie kunnen bijstaan
  2. waken over de juiste opvolging van de dossiers en van het klassement, meer bepaald :
  - de gegevens inbrengen
  - het klassement en de archieven beheren (papieren en elektronische drager)
  3. de betrokken personen informeren en, meer bepaald :
  - per telefoon, per post persoonlijk antwoorden op vragen voor inlichtingen
  B. Competentieprofiel
  - autonoom kunnen werken
  - zin voor orde en initiatief hebben
  - zin voor organisatie hebben
  - beschikken over een goede kennis van de gebruikelijke informaticatoepassingen.

  Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 26 september 2010.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK
  De Minister van Landsverdediging,
  P. DE CREM