2 JUNI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het gehalte van de andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het gehalte van de andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° worden de woorden " artikel 10 van de wet van 1 juni 1849 op de herziening van de tarieven in strafzaken " vervangen door de woorden " artikel 3, vierde lid van de programmawet (II) van 27 december 2006 ";
2° worden de woorden " artikel 63, § 1, 3° en 4° " vervangen door de woorden " artikel 63, § 1, 4° en 5° ".
3° worden de woorden " gewijzigd door de wet van 16 maart 1999, " opgeheven.
Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 63, § 1, 3° en 4° " vervangen door de woorden " artikel 63, § 1, 4° en 5° ".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 mei 2002, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid, 1° wordt vervangen als volgt : " Drie steriele buizen onder permanent vacuüm (of onder vacuüm in situ) met een inhoud van ten minste 4 ml uit wit neutraal glas of uit een neutrale doorzichtige kunststof (geen polystyreen). De buizen moeten een identificatienummer dragen; ";
2° het vierde lid wordt vervangen als volgt : " De afnamebuis moet (droog) natriumfluoride (1,5 - 5,0 mg/ml bloed) in combinatie met EDTA (1 - 2 mg/ml bloed) of met kaliumoxalaat (1,5 - 2,5 mg/ml bloed) of met heparine (12 - 30 USP eenheden/ml bloed) bevatten. ";
3° in het vijfde lid wordt de gebruiksaanwijzing als volgt gewijzigd :
a) in het vijfde lid, 3° worden de woorden " ten minste 15 ml bloed (3 x 5 ml) " vervangen door de woorden " ten minste 12 ml bloed (3 x 4 ml) ";
b) het vijfde lid, 4° wordt vervangen als volgt : " Elke buis voorzichtig mengen om een goede homogenisatie tussen anticoagulans en bloed te bekomen ";
4° in het zevende lid wordt het cijfer " 15 " vervangen door het cijfer " 12 ".
Art.4. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden " onder de in artikel 6/1 vermelde voorwaarden " ingevoegd tussen de woorden " vlugste weg " en het woord " , toezendt ".
Art.5. Een artikel 6/1 wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Na afname wordt het bloedmonster verzegeld met één van de acht kleefbriefjes vermeld in het vijfde lid van artikel 3.
Vooraleer de analyse wordt verricht, moet het bloedmonster rechtop en bij een temperatuur van + 4° C worden bewaard in een daartoe bestemde koelkast ".
Art.6. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het derde lid opgeheven.
Art.7. Tot 31 juli 2011 kan de bloedproef eveneens worden verricht aan de hand van de bloedafnamesets die thans worden gebruikt voor de vaststelling van het alcoholgehalte overeenkomstig artikel 1, 1°, zoals gewijzigd door het ministerieel besluit van 10 januari 2003, van het ministerieel besluit van 27 december 1996 tot uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende inzonderheid de bloedproef met het oog op het bepalen van het alcoholgehalte.
In voormeld geval dienen, overeenkomstig artikel 3, 1° van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het gehalte van de andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden, eveneens drie steriele buizen te worden gevuld.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Artikelen 1, 2° en 3° en 2 treden in werking op 1 oktober 2010.
Art. 9. De Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 2 juni 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK