27 JUNI 2010. - Koninklijk besluit betreffende het administratief statuut van de militair die een vrijwillige militaire inzet vervult(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-07-2010 en tekstbijwerking tot 30-09-2022)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - De werving
Art. 3-5
HOOFDSTUK 3. - De dienstneming en de wederdienstneming
Art. 6-10
HOOFDSTUK 4. - De vorming
Art. 11-17
HOOFDSTUK 5. - De verbreking van de dienstneming of van de wederdienstneming
Art. 18-21
HOOFDSTUK 6.
Art. 22-26
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen
Art. 27
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 28-29
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de EVMI" : de vrijwillige militaire inzet;
2° "de Minister" : de Minister van [1 Defensie]1;
3° "de DGHR" : de directeur-generaal human resources;
4° "de wet" : de wet van 10 januari 2010 tot instelling van de vrijwillige militaire inzet en tot wijziging van diverse wetten van toepassing op het militair personeel.
Bovendien worden de noties van "militair EVMI", "sollicitant", "sollicitant EVMI", "kandidaat-EVMI" en "werkdag" gebruikt overeenkomstig de definities bedoeld in artikel 23 van de wet.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 113, 004; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt, telkens als een graad wordt vermeld, de gelijkwaardige graad ook in aanmerking genomen.
HOOFDSTUK 2. - De werving
Art.3. De selectieproeven omvatten voor alle sollicitanten EVMI :
1° psychotechnische proeven inzake het intellectuele potentieel;
2° psychotechnische proeven inzake de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden;
3° geneeskundige onderzoeken betreffende de medische geschiktheid;
4° een proef van fysieke conditie die het fysieke potentieel meet.
Voor bepaalde vacatures kunnen bijkomende proeven van fysieke conditie bepaald worden in een reglement vastgesteld door de minister, waaruit moet blijken dat de sollicitant EVMI het vereiste fysieke potentieel voor deze vacature bezit.
Een aanvullend geneeskundig onderzoek moet voor bepaalde vacatures ondergaan worden.
Art.4. Voor de sollicitant kandidaat-officier EVMI omvatten de selectieproeven bovendien specifieke psychotechnische proeven inzake het intellectuele potentieel en de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden.
Art.5.Tijdens de selectieproeven wordt de sollicitant EVMI beoordeeld volgens de nadere regels van toepassing op de sollicitanten [1 van het beroepskader]1.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 166, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
HOOFDSTUK 3. - De dienstneming en de wederdienstneming
Art.6. De dienstneming van elke kandidaat-EVMI wordt aangegaan voor een duur van vierentwintig maanden.
Art.7. Ten laatste drie maanden vóór het verstrijken van zijn dienstneming of zijn vorige wederdienstneming, kan de militair EVMI een aanvraag tot wederdienstneming in dezelfde personeelscategorie bij zijn korpscommandant indienen.
Art.8. Ten laatste vijf werkdagen na de dag van ontvangst van de aanvraag tot wederdienstneming betekent de korpscommandant schriftelijk aan de militair EVMI dat hij zijn wederdienstneming aanvaardt of weigert. Indien de betrokken militair niet geslaagd is voor de jaarlijkse basisproeven van fysieke conditie, moet de korpscommandant de wederdienstneming weigeren. Indien betrokkene niet de mogelijkheid heeft gehad om deze proeven af te leggen vóór de termijn bedoeld in artikel 7, kan de korpscommandant evenwel de wederdienstneming aanvaarden onder voorbehoud van het slagen van betrokkene in deze proeven vóór het verstrijken van de lopende dienstneming of wederdienstneming.
Als de korpscommandant beslist de wederdienstneming te weigeren, kan de betrokken militair, binnen de vijf werkdagen volgend op de dag van betekening van deze beslissing, een verweerschrift indienen en vragen om door de korpscommandant gehoord te worden.
Hij wordt desgevallend gehoord door zijn korpscommandant ten laatste tien werkdagen volgend op de dag van het indienen van deze aanvraag.
Wanneer hij gehoord wordt door de korpscommandant, mag de betrokken militair zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Binnen de drie werkdagen volgend op de dag van ontvangst van het verweerschrift of van het horen van de betrokken militair, licht de korpscommandant de betrokkene in van het handhaven van zijn weigering tot wederdienstneming of van de beslissing de wederdienstneming te aanvaarden.
Art.9. Als de korpscommandant zijn weigering tot wederdienstneming handhaaft, kan de militair EVMI schriftelijk een beroep aantekenen bij de DGHR, ten laatste vijf werkdagen volgend op de dag van betekening van de beslissing van de korpscommandant.
Als de militair EVMI van wie de wederdienstneming aanvaard werd door de korpscommandant onder voorbehoud van het slagen voor de jaarlijkse basisproeven van fysieke conditie, één maand voor het verstrijken van zijn dienstneming of zijn vorige wederdienstneming niet de mogelijkheid heeft gehad deze proeven af te leggen, kan hij schriftelijk een beroep aantekenen bij DGHR, ten laatste de eerste werkdag volgend op deze datum.
De DGHR beslist op stukken en besluit of de wederdienstneming toegestaan of geweigerd wordt. Deze beslissing wordt betekend aan de betrokken militair ten laatste dertig dagen vóór het verstrijken van de lopende dienstneming of wederdienstneming.
De betekening in het geval bedoeld in het tweede lid gebeurt ten laatste vijf dagen vóór het verstrijken van de dienstneming of de wederdienstneming.
Art.10. De minister bepaalt het model van de wederdienstnemingsakte die door de militair EVMI moet onderschreven worden.
De militair EVMI ontvangt een exemplaar van de wederdienstnemingsakte die hij heeft onderschreven.
HOOFDSTUK 4. - De vorming
Art.11. De vormingscyclus van de kandidaat-EVMI duurt :
1° twaalf vormingsmaanden voor de kandidaat-vrijwilliger EVMI;
2° vierentwintig vormingsmaanden voor de kandidaat-officier en -onderofficier EVMI.
De stageperiode wordt doorgebracht in de eenheid van eerste affectatie van de kandidaat-EVMI. Tijdens deze periode oefent de kandidaat-EVMI de functie uit waarvoor hij een vorming heeft gekregen.
De concrete samenstelling en de concrete duur van elke periode en fase van de vormingcyclus, alsook het programma en de nadere regels betreffende de uitvoering van dit programma worden vastgelegd in een reglement uitgevaardigd door de minister.
Art.12.Vóór het begin van de gespecialiseerde professionele vorming, kan de kandidaat-EVMI geheroriënteerd worden naar een andere vorming, naargelang het geval :
1° op zijn aanvraag, voor zover de DGHR terzake een personeelsbehoefte vaststelt en hij beslist er op deze manier aan te verhelpen;
2° op beslissing van de DGHR, voorzover personeelsbehoeften dit absoluut noodzakelijk maken.
[1 De kandidaat-vrijwilliger EVMI kan evenwel vóór het begin van de stageperiode op zijn verzoek geheroriënteerd worden naar een andere specifieke vormingscyclus, in dezelfde hoedanigheid.]1
----------
(1)<KB 2022-08-06/05, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-12-2022>
Art.13. De beoordeling van de professionele hoedanigheden van de kandidaat-EVMI heeft plaats op het einde van :
1° de militaire initiatiefase;
2° de militaire basisvorming;
3° de gespecialiseerde professionele vorming;
4° de stageperiode.
De beoordeling kan eveneens plaatshebben op het ogenblik vastgelegd in een reglement uitgevaardigd door de minister, op het einde van een cursusgedeelte, van een cursus of van een geheel van cursussen.
Indien de stageperiode minder dan zes maanden duurt, wordt de kandidaat-EVMI bovendien beoordeeld in de helft van deze periode.
Art.14. Het verlies van de hoedanigheid van kandidaat-EVMI, wordt uitgesproken door de DGHR.
Art.15. De kandidaat-officier EVMI wordt aangesteld :
1° in de graad van korporaal, de eerste dag van de zesde maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte;
2° in de graad van sergeant, de eerste dag van de negende maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte;
3° in de graad van adjudant, de eerste dag van de twaalfde maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte;
4° in de graad van onderluitenant, de eerste dag van de maand volgend op de maand tijdens dewelke hij zijn vormingscyclus met succes heeft beëindigd.
Art.16. De kandidaat-onderofficier EVMI wordt aangesteld :
1° in de graad van korporaal, de eerste dag van de zesde maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte;
2° in de graad van sergeant, de eerste dag van de negende maand volgend op de maand van de ondertekening van zijn dienstnemingsakte.
Art.17. De kandidaat-vrijwilliger EVMI wordt aangesteld in de graad van eerste soldaat, de eerste dag van de maand volgend op de maand tijdens dewelke hij zijn vormingscyclus met succes heeft beëindigd.
HOOFDSTUK 5. - De verbreking van de dienstneming of van de wederdienstneming
Art.18.§ 1. Om te kunnen worden heropgenomen overeenkomstig artikel 41, tweede lid, van de wet, moet de ex-militair EVMI aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° zijn hoedanigheid van kandidaat [1 ...]1 van het actief kader niet verloren hebben :
a) wegens het niet meer bezitten van de vereiste morele hoedanigheden of [1 geen onderdaan meer te zijn van een lidstaat van de Europese economische ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat, of het voorwerp uitgemaakt te worden van een]1 beslissing tot verwijdering van het grondgebied, tot terugwijzing of tot uitzetting, in toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
b) wegens onvoldoende fysieke hoedanigheden op het medisch vlak waardoor hij niet meer voldoet aan het minimum medisch profiel van het ambt waarvoor hij in de hoedanigheid van kandidaat-EVMI oorspronkelijk gevormd werd;
c) wegens door de DGHR vastgestelde onvoldoende karakteriële hoedanigheden, professionele hoedanigheden of fysieke hoedanigheden op het vlak van de fysieke conditie voor het heropnemen van de oorspronkelijke vormingscyclus van kandidaat-EVMI;
2° zijn dienstneming mag niet van ambtswege verbroken zijn geweest :
a) wegens een valse verklaring;
b) wegens een veroordeling met of zonder uitstel, tot een militaire gevangenisstraf van ten minste één maand wegens een misdrijf dat volgens het militair Strafwetboek strafbaar is;
c) wegens het feit dat hij zich aan ernstige, met zijn staat van militair niet overeen te brengen feiten schuldig heeft gemaakt of wegens het feit dat zijn gedrag of zijn wijze van dienen slecht is;
[1 d) wegens een onwettige afwezigheid van meer dan eenentwintig opeenvolgende dagen.]1
3° de oorspronkelijke vormingscyclus nog wordt georganiseerd en volgens de DGHR op deze wijze een personeelsbehoefte kan worden ingevuld.
Bovendien, wanneer de heropneming een ex-kandidaat-EVMI betreft die in het kader van zijn vorming de fase van gespecialiseerde professionele opleiding moet volbrengen, moet deze nog georganiseerd worden binnen een termijn die het normaal verloop van de vorming mogelijk maakt. Zonodig kan de kandidaat-EVMI door de DGHR naar een andere vorming geheroriënteerd worden.
§ 2. De heropgenomen kandidaat-EVMI kan worden vrijgesteld van bepaalde vormingsgedeelten.
§ 3. De heropgenomen kandidaat-EVMI volgt een specifieke vormingscyclus waarvan de duur en het programma rekening houdt met de vorming gevolgd voor de verbreking van de dienstneming als kandidaat-EVMI.
De DGHR bepaalt er de nadere uitvoeringsregels van.
§ 4. Op de dag van zijn heropneming wordt de militair EVMI aangesteld tot de graad die hij gekregen zou hebben indien hij de hoedanigheid van militair EVMI niet verloren had.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 167, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.19. De dienstneming of de wederdienstneming van de militair EVMI wordt van rechtswege verbroken wanneer hij niet ten minste het volgend medisch profiel behoudt :
1° voor de officier en de onderofficier EVMI :
P S I V C A M E
3 3 3 3 3 2 1 2
2° voor de vrijwilliger EVMI :
P S I V C A M E
3 3 3 3 3 2 3 3
De militair EVMI van de marine moet bovendien het volgend speciaal medisch profiel behalen :
G Y K O
2 3 3 3
Art.20.De wederdienstneming van de militair EVMI wordt van ambtswege verbroken indien de militair EVMI :
1° zijn dienstneming onderschreven heeft op grond van een valse verklaring;
2° veroordeeld wordt, met of zonder uitstel, tot een militaire gevangenisstraf van ten minste één maand wegens een misdrijf dat volgens het militair Strafwetboek strafbaar is;
3° zich aan ernstige, met zijn staat van militair niet overeen te brengen feiten schuldig heeft gemaakt of wanneer zijn gedrag of zijn wijze van dienen slecht is;
[1 4° meer dan eenentwintig opeenvolgende dagen onwettig afwezig is.]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 168, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.21.§ 1. In de gevallen bedoeld in artikel 20, 1° en 2°, wordt de beslissing genomen door de DGHR, op voorstel van een hiërarchische meerdere met een rang ten minste gelijk aan die van korpscommandant.
§ 2. [1 In het geval bedoeld in artikel 20, 3°, maakt elke hiërarchische meerdere met een rang ten minste gelijk aan die van korpscommandanteen omstandig verslag op dat een gemotiveerd advies bevat betreffende de ernst van de feiten die ten laste worden gelegd.
Hij gaat over tot de oproeping van de die ervan verwittigd wordt dat hij opgeroepen wordt in het kader van een procedure die het nemen van een statutaire maatregel ten gevolge kan hebben.
Een afschrift van het omstandig verslag wordt bij de oproeping gevoegd.]1
§ 3. De korpscommandant van de betrokkene stuurt aan de minister, langs de hiërarchische weg doch zonder tussenkomst van een onderzoeksraad, een voorstel tot verbreking van ambtswege van de wederdienstneming dat berust op de beweegredenen opgesomd in artikel 20, 3°.
De korpscommandant stelt betrokkene schriftelijk in kennis van het voorstel vooraleer het wordt ingediend. Deze kan een verweerschrift indienen en vragen om door de korpscommandant gehoord te worden, binnen de vijf werkdagen volgend op de dag van betekening van deze beslissing.
Wanneer hij gehoord wordt door de korpscommandant, mag de betrokken militair zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
§ 4. Wanneer ze oordeelt dat de feiten bewezen en ernstig zijn en niet overeen te brengen zijn met de staat van militair of zijn gedrag of wijze van dienen slecht is, kan de bevoegde overheid de wederdienstneming van de militair EVMI verbreken.
De verbreking van de wederdienstneming wordt uitgesproken :
1° door de minister indien het om een officier [2 ...]2 EVMI gaat;
2° [2 door de chef Defensie indien het om een onderofficier EVMI gaat;]2
[2 3° door de directeur-generaal human resources indien het om een vrijwilliger EVMI gaat.]2
[1 § 5. In het geval bedoeld in artikel 20, 4°, wordt de maatregel genomen volgens dezelfde regels dan die van toepassing zijn op de beroepsmilitairen van het actief kader.]1
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 169, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2018-07-30/42, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
HOOFDSTUK 6.
Art.22.
<Opgeheven bij KB 2013-11-07/37, art. 116, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.23.
<Opgeheven bij KB 2013-11-07/37, art. 116, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.24.
<Opgeheven bij KB 2013-11-07/37, art. 116, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.25.
<Opgeheven bij KB 2013-11-07/37, art. 116, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.26.
<Opgeheven bij KB 2013-11-07/37, art. 116, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen
Art.27. In artikel 86, eerste lid, 4°, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepalingen onder a) en b) worden aangevuld als volgt :
" - kandidaat-officier in vrijwillige militaire inzet;";
2° de bepalingen onder c) en d) worden aangevuld als volgt :
" - kandidaat-officier in vrijwillige militaire inzet;
- kandidaat-onderofficier in vrijwillige militaire inzet;";
3° de bepaling onder e) wordt aangevuld als volgt :
" - kandidaat-officier in vrijwillige militaire inzet;
- kandidaat-onderofficier in vrijwillige militaire inzet;
- kandidaat-vrijwilliger in vrijwillige militaire inzet. "
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art.28. Op de dag van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking :
1° de artikelen 4, 16 tot 19, 21 tot 49, 56 en 57 van de wet;
2° dit besluit.
Art. 29. De Minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.