Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit met betrekking tot vastgoedbevaks (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-12-2010 en tekstbijwerking tot 09-03-2011)



Inhoudstafel:

TITEL I - Algemene bepalingen
Art. 1-2
TITEL II - Openbare vastgoedbevak
Art. 3
HOOFDSTUK I - Inschrijvingsvoorwaarden
Afdeling 1 - Inschrijvingsdossier
Art. 4-6
Afdeling 2 - Statuten
Art. 7-8
HOOFDSTUK II - Werking
Afdeling 1 - Bestuur
Art. 9-11
Afdeling 2 - Kapitaal
Art. 12-14
Afdeling 3 - Verzekeringsdekking
Art. 15
Afdeling 4 - Vergoedingen, provisies en kosten
Art. 16
Afdeling 5 - Voorkoming van belangenconflicten
Art. 17-19
HOOFDSTUK III - Uitgifte, verkoop en verhandeling van de aandelen van de openbare vastgoedbevak
Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art. 20
Afdeling 2 - Promotor
Art. 21-22
HOOFDSTUK IV - Openbaarmaking van gegevens en boekhouding
Afdeling 1 - Openbaarmaking van gegevens
Art. 23-24
Afdeling 2 - Opstelling van de rekeningen
Art. 25-26
Afdeling 3 - Resultaatverwerking
Art. 27
Afdeling 4 - Inventaris en waardering door de deskundige
Art. 28-31
HOOFDSTUK V - Toezicht
Art. 32
HOOFDSTUK VI - Beleggingsbeleid
Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art. 33-37
Afdeling 2 - Diversificatie van de beleggingen
Art. 38-40
Afdeling 3 - Deelneming in andere vennootschappen
Art. 41-47
HOOFDSTUK VII - Verplichtingen en verbodsbepalingen
Art. 48-58
TITEL III - Institutionele vastgoedbevak
HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen
Art. 59-61
HOOFDSTUK II - Inschrijving
Art. 62-64
HOOFDSTUK III - Werking
Art. 65-67
HOOFDSTUK IV - Aandeelhoudersstructuur
Art. 68-69
HOOFDSTUK V - Resultaatverwerking
Art. 70
HOOFDSTUK VI - Toezicht
Art. 71-72
TITEL IV - Inwerkingtreding en diverse bepalingen
Art. 73-76
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995003304  2006003319 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL I - Algemene bepalingen
Artikel 1. § 1. Dit besluit definieert, krachtens artikel 7, tweede lid, van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, de in artikel 7, eerste lid, 5°, van diezelfde wet bedoelde categorie van toegelaten beleggingen.
  Dit besluit is van toepassing op de volgende instellingen voor collectieve belegging :
  1° de in de artikelen 17 en 19 van voornoemde wet bedoelde openbare instellingen voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming die opteren voor de in deze paragraaf bedoelde categorie van toegelaten beleggingen;
  2° de in de artikelen 100 en 102 van voornoemde wet bedoelde institutionele instellingen voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming die opteren voor de in deze paragraaf bedoelde categorie van toegelaten beleggingen.
  § 2. De in § 1 bedoelde instellingen kunnen enkel als beleggingsvennootschap met vast kapitaal worden opgericht.

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt, behoudens andersluidende bepaling, verstaan onder :
  1° de wet : de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;
  2° de wet van 22 maart 1993 : de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
  3° de wet van 6 april 1995 : de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;
  4° de wet van 2 augustus 2002 : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
  5° de wet van 16 juni 2006 : de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;
  6° de wet van 2 mei 2007 : de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en houdende diverse bepalingen (1);
  7° het koninklijk besluit van 10 april 1995 : het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks;
  8° het koninklijk besluit van 30 januari 2001 : het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen;
  9° het koninklijk besluit van 7 maart 2006 : het koninklijk besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot de effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging;
  10° het koninklijk besluit van 21 juni 2006 : het koninklijk besluit van 21 juni 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van openbare vastgoedbevaks, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks;
  11° het koninklijk besluit van 14 november 2007 : het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;
  12° Verordening (EG) nr. 1606/2002 : Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen;
  13° vennootschap met vast kapitaal voor belegging in vastgoed (verkort : "vastgoedbevak") : de instelling voor collectieve belegging naar Belgisch recht bedoeld in de artikelen 17 en 19 of de artikelen 100 en 102 van de wet, met als uitsluitend doel de collectieve belegging in de in artikel 7, eerste lid, 5°, van de wet bedoelde categorie van toegelaten beleggingen;
  14° openbare vastgoedbevak : de instelling voor collectieve belegging bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 1°;
  15° institutionele vastgoedbevak : de instelling voor collectieve belegging bedoeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 2°;
  16° vastgoedvennootschap : de vennootschap naar Belgisch of buitenlands recht met als statutair hoofddoel de oprichting, de verwerving, het beheer, het verbouwen of de verkoop, alsook de verhuur van vastgoed voor eigen rekening, of het bezit van deelnemingen in vennootschappen met een soortgelijk doel;
  17° gereglementeerde markt : een gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 3°, 5°, 6°, van de wet van 2 augustus 2002;
  18° institutionele of professionele beleggers : de institutionele of professionele beleggers in de zin van artikel 5, § 3, van de wet;
  19° netto-inventariswaarde : de waarde die wordt verkregen door het geconsolideerde nettoactief van de vastgoedbevak, na aftrek van de minderheidsbelangen, of, indien geen consolidatie plaatsvindt, het nettoactief op statutair niveau, te delen door het aantal door de vastgoedbevak uitgegeven aandelen, na aftrek van de eigen aandelen die, in voorkomend geval op geconsolideerd niveau, worden gehouden;
  20° vastgoed :
  - onroerende goederen als gedefinieerd in artikel 517 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, en de zakelijke rechten op onroerende goederen;
  - aandelen met stemrecht uitgegeven door vastgoedvennootschappen, die exclusief of gezamenlijk worden gecontroleerd door de vastgoedbevak;
  - optierechten op vastgoed;
  - aandelen van openbare of institutionele vastgoedbevaks, op voorwaarde dat hierover, in laatstgenoemd geval, een gezamenlijke of exclusieve controle wordt uitgeoefend;
  - rechten van deelneming in buitenlandse instellingen voor collectieve belegging in vastgoed die zijn ingeschreven op de in artikel 129 van de wet bedoelde lijst;
  - rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in vastgoed die in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd en niet zijn ingeschreven op de in artikel 129 van de wet bedoelde lijst, voor zover zij aan een gelijkwaardig toezicht zijn onderworpen als de openbare vastgoedbevaks;
  - vastgoedcertificaten, zoals bedoeld in artikel 5, § 4, van de wet van 16 juni 2006;
  - rechten die voortvloeien uit contracten waarbij aan de vastgoedbevak één of meer goederen in leasing worden gegeven, of andere analoge gebruiksrechten worden verleend;
  21° leasing : de leasing waarvan sprake in de IFRS-normen;
  22° effecten : de effecten zoals gedefinieerd in artikel 2, 31°, van de wet van 2 augustus 2002;
  23° toegelaten afdekkingsinstrumenten : de financiële instrumenten bedoeld in artikel 2, 1°, d), van de wet van 2 augustus 2002, die er uitsluitend toe strekken het rente- en wisselkoersrisico te dekken in het kader van de financiering en het beheer van het vastgoed van de vastgoedbevak;
  24° promotoren van de openbare vastgoedbevak : onder voorbehoud van artikel 21, de personen die een exclusieve of gezamenlijke controle uitoefenen over de openbare vastgoedbevak of over de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;
  25° deskundige : de krachtens artikel 6 door de vastgoedbevak aangeduide vastgoeddeskundige(n);
  26° persoon belast met de financiële dienst : de conform artikel 49 aangeduide financiële instelling die instaat voor de financiële dienst en voor de uitkering van het dividend en het overschot na vereffening, voor de afwikkeling van de door de openbare vastgoedbevak uitgegeven effecten en voor de verkrijgbaarstelling van de informatie die de vastgoedbevak krachtens de wetten en reglementen openbaar moet maken;
  27° controle : de controle zoals gedefinieerd in artikel 5 en volgende van het Wetboek van vennootschappen;
  28° gezamenlijke controle : de gezamenlijke controle zoals gedefinieerd in artikel 9 van het Wetboek van vennootschappen;
  29° exclusieve controle : de exclusieve controle zoals gedefinieerd in artikel 8 van het Wetboek van vennootschappen;
  30° in onderling overleg handelende persoon : de persoon die in onderling overleg handelt zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, 13°, van de wet van 2 mei 2007;
  31° dochtervennootschap : de dochtervennootschap zoals gedefinieerd in artikel 6, 2°, van het Wetboek van Vennootschappen;
  32° gezamenlijke dochtervennootschap : de gezamenlijke dochtervennootschap zoals gedefinieerd in artikel 9, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen;
  33° verbonden personen : de personen bedoeld in artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen;
  34° deelneming : de deelneming zoals gedefinieerd in artikel 13 van het Wetboek van vennootschappen;
  35° vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat : de vennootschappen bedoeld in artikel 14 van het Wetboek van vennootschappen;
  36° IFRS-normen : de internationale standaarden voor jaarrekeningen goedgekeurde door de Europese Commissie met toepassing van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002; en
  37° [1 FSMA]1 : [1 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]1 bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

TITEL II - Openbare vastgoedbevak
Art.3. Deze titel regelt het statuut van de openbare vastgoedbevaks.

HOOFDSTUK I - Inschrijvingsvoorwaarden
Afdeling 1 - Inschrijvingsdossier
Art.4.§ 1. De openbare vastgoedbevak moet een inschrijvingsaanvraag indienen bij de [1 FSMA]1.
  Onverminderd de wettelijke bepalingen, moet bij de inschrijvingsaanvraag een dossier met de volgende informatie worden gevoegd :
  1° een kopie van de statuten van de openbare vastgoedbevak (in voorkomend geval, in ontwerpvorm) alsook, in voorkomend geval, een kopie van de statuten van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;
  2° de opgave van de personen met wie de openbare vastgoedbevak is verbonden of een deelnemingsverhouding heeft, en de aandeelhoudersovereenkomsten die de aandeelhouders van de openbare vastgoedbevak, in voorkomend geval, hebben gesloten;
  3° de opgave van de identiteit van de promotoren van de openbare vastgoedbevak;
  4° de samenstelling van de vennootschapsorganen van de openbare vastgoedbevak en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, alsook de opgave van de identiteit van de commissaris(sen) van de openbare vastgoedbevak;
  5° de opgave van de identiteit van de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur en de effectieve leiders van de openbare vastgoedbevak en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, waarbij met name een curriculum vitae en een recent uittreksel uit het strafregister worden overgelegd;
  6° de elementen waaruit blijkt dat voornoemde personen voldoen aan de artikelen 38 en 39 van de wet;
  7° de elementen waaruit blijkt dat de openbare vastgoedbevak en, in voorkomend geval, de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, voldoen aan artikel 40 van de wet;
  8° een beschrijving van de beleidsstructuur en van de administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie van de openbare vastgoedbevak en, in voorkomend geval, van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, in het licht van de door de openbare vastgoedbevak voorgenomen werkzaamheden;
  9° een financieel plan over een periode van drie jaar vanaf de datum van inschrijving op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, met daarin inzonderheid (a) prospectieve balansen en resultatenrekeningen, (b) een minimum beleggingsbudget dat de openbare vastgoedbevak in staat stelt het door haar aangekondigde beleggingsbeleid tijdens voornoemde periode te verwezenlijken, alsook (c) een inventaris van het vastgoed dat de vennootschap al in bezit heeft, en van ander relevant vastgoed, samen met de informatie die nodig is om de naleving van de relevante bepalingen van Hoofdstukken VI en VII van deze Titel te kunnen verifiëren;
  10° de opgave van de identiteit van de in artikel 6 bedoelde deskundigen;
  11° de modelovereenkomst die wordt gesloten met de in artikel 6 bedoelde deskundige(n);
  12° behalve wanneer haar aandelen vóór haar vergunning al tot de verhandeling op een in artikel 2, 5°, van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde Belgische gereglementeerde markt zijn toegelaten, de verbintenis van de openbare vastgoedbevak om de toelating van haar aandelen tot een dergelijke verhandeling te vragen binnen een termijn van maximum een jaar na haar inschrijving op voornoemde lijst;
  13° de bevestiging van de in artikel 22 bedoelde verbintenissen van de promotoren van de openbare vastgoedbevak;
  14° de opgave van de identiteit van de conform artikel 49 aangeduide persoon belast met de financiële dienst; en
  15° elk ander element dat nodig is voor de beoordeling van de inschrijvingsaanvraag.
  § 2. De openbare vastgoedbevak wordt voor onbepaalde duur opgericht.
  In afwijking van het eerste lid kan de [1 FSMA]1 toestaan dat een openbare vastgoedbevak voor bepaalde duur wordt opgericht, wanneer die duur verantwoord is op grond van de kenmerken van de geplande beleggingen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.5.Na haar inschrijving deelt de openbare vastgoedbevak de [1 FSMA]1 onmiddellijk elke wijziging in de elementen van haar inschrijvingdossier mee.
  Op basis van deze nieuwe elementen en van alle andere informatie waarvan zij kennis heeft, onderzoekt de [1 FSMA]1 of nog steeds is voldaan aan de inschrijvingsvoorwaarden van de openbare vastgoedbevak.
  Indien de [1 FSMA]1, rekening houdend met deze nieuwe elementen, oordeelt dat niet langer aan de inschrijvingsvoorwaarden is voldaan, is Hoofdstuk V van Titel II van Boek II van de wet van toepassing.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.6. § 1. De openbare vastgoedbevak duidt één of meer onafhankelijke vastgoeddeskundigen aan die verantwoordelijk zijn voor de waardering van het in artikel 29, § 1, bedoelde vastgoed.
  De deskundige is niet verbonden of heeft geen deelnemingsverhouding met de promotor, oefent bij hem geen beheertaken uit en heeft met hem geen andere band of relatie die zijn onafhankelijkheid in het gedrang zou kunnen brengen.
  De deskundige bezit de voor vastgoedwaardering vereiste professionele betrouwbaarheid en passende ervaring, en beschikt over een geschikte organisatie voor zijn opdrachten als deskundige.
  De vergoeding van de deskundige mag rechtstreeks noch onrechtstreeks verband houden met de waarde van het door hem aan een expertise onderworpen vastgoed.
  § 2. Onverminderd het tweede en het derde lid wordt de deskundige aangeduid voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.
  Een deskundige mag slechts gedurende maximaal drie jaar met de waardering van bepaald vastgoed worden belast.
  Na afloop van die drie jaar mag dezelfde deskundige bepaald vastgoed pas waarderen nadat een periode van drie jaar is verstreken na afloop van de vorige periode.
  Indien de deskundige een rechtspersoon is, zijn de in het tweede en het derde lid van deze paragraaf bedoelde regels uitsluitend van toepassing op de natuurlijke personen die de rechtspersoon vertegenwoordigen, op voorwaarde dat de deskundige aantoont dat tussen hen een passende functionele onafhankelijkheid bestaat.

Afdeling 2 - Statuten
Art.7. Onverminderd de relevante bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en van dit besluit, bevatten de statuten tenminste de in Bijlage A vermelde gegevens.

Art.8.Elk ontwerp tot wijziging van de statuten van de openbare vastgoedbevak moet vooraf aan de [1 FSMA]1 worden voorgelegd. De [1 FSMA]1 geeft aan de openbare vastgoedbevak kennis van haar goedkeuring of weigering van de voorgestelde wijziging.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

HOOFDSTUK II - Werking
Afdeling 1 - Bestuur
Art.9. § 1. De statuten van de openbare vastgoedbevak of, naargelang het geval, van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, bepalen dat haar raad van bestuur zo wordt samengesteld dat de openbare vastgoedbevak autonoom en in het uitsluitend belang van haar aandeelhouders kan worden bestuurd. Verder bepalen de statuten ook dat de raad van bestuur minstens drie onafhankelijke leden telt in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen.
  Ingeval de openbare vastgoedbevak de vorm aanneemt van een commanditaire vennootschap op aandelen die door een zaakvoerder-rechtspersoon wordt bestuurd, bepalen de statuten van die zaakvoerder-rechtspersoon dat de naleving van de in artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen bedoelde criteria ook wordt beoordeeld alsof het betrokken onafhankelijke lid van de raad van bestuur van de zaakvoerder-rechtspersoon zelf bestuurder van de openbare vastgoedbevak zou zijn.
  § 2. De statuten van de openbare vastgoedbevak bepalen dat zij, voor elke daad van beschikking op vastgoed, wordt vertegenwoordigd door ten minste twee bestuurders samen of, indien zij de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, door twee zaakvoerders, behalve wanneer zij slechts één zaakvoerder-rechtspersoon heeft. In laatstgenoemd geval, bepalen de statuten van de zaakvoerder-rechtspersoon dat hij door zijn permanente vertegenwoordiger en ten minste één bestuurder samen moet worden vertegenwoordigd.
  De statuten kunnen bepalen dat de in het eerste lid vermelde regel niet van toepassing is wanneer een verrichting betrekking heeft op een goed waarvan de waarde minder bedraagt dan het laagste bedrag van 1 % van het geconsolideerde actief van de openbare vastgoedbevak en 2.500.000 EUR.

Art.10. De bestuurders van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, voldoen aan de artikelen 38 en 39 van de wet.
  Bij de openbare vastgoedbevaks die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen hebben aangenomen, voldoet, in functie van de gekozen beleidsstructuur, de zaakvoerder-rechtspersoon of de openbare vastgoedbevak zelf aan artikel 40 van de wet.

Art.11. De openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen kunnen de in artikel 3, 9°, a), van de wet bedoelde beheertaak toevertrouwen aan een verbonden vennootschap die is gespecialiseerd in vastgoedbeheer. Deze vennootschap moet over een administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie beschikken die passend is voor het beheer van de beleggingsportefeuille van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen, en voor vastgoedbeleggingen. De bestuurders en de personen die de facto de effectieve leiding waarnemen, moeten de vereiste professionele betrouwbaarheid en de voor de uitoefening van die taken passende ervaring bezitten.
  Indien één van de in artikel 3, 9°, van de wet bedoelde beheertaken aldus aan een derde wordt toevertrouwd door een dochtervennootschap van de openbare vastgoedbevak waarvan deze het kapitaal niet volledig in handen heeft, moeten de beheerkosten door die dochtervennootschap worden gedragen.

Afdeling 2 - Kapitaal
Art.12. De statuten van de openbare vastgoedbevak kunnen bepalen dat zij, met uitzondering van winstbewijzen en soortgelijke effecten en onder voorbehoud van de specifieke bepalingen van dit besluit, de in artikel 460 van het Wetboek van vennootschappen bedoelde effecten mag uitgeven conform de daar voorgeschreven regels.

Art.13. § 1. De statuten van de openbare vastgoedbevak bepalen dat, bij een kapitaalverhoging door inbreng in geld en onverminderd de toepassing van de artikelen 592 tot 598 van het Wetboek van vennootschappen, het voorkeurrecht enkel kan worden beperkt of opgeheven als aan de bestaande aandeelhouders een onherleidbaar toewijzingsrecht wordt verleend bij de toekenning van nieuwe effecten.
  Dat onherleidbaar toewijzingsrecht voldoet aan de volgende voorwaarden :
  1° het heeft betrekking op alle nieuw uitgegeven effecten;
  2° het wordt aan de aandeelhouders verleend naar rato van het deel van het kapitaal dat hun aandelen vertegenwoordigen op het moment van de verrichting;
  3° uiterlijk aan de vooravond van de opening van de openbare inschrijvingsperiode wordt een maximumprijs per aandeel aangekondigd; en
  4° de openbare inschrijvingsperiode moet in dat geval minimaal drie beursdagen bedragen.
  De statuten van de openbare vastgoedbevak kunnen bepalen dat, onverminderd de toepassing van de artikelen 595 tot 599 van het Wetboek van vennootschappen, de vorige leden niet van toepassing zijn bij een inbreng in geld met beperking of opheffing van het voorkeurrecht, in aanvulling op een inbreng in natura in het kader van de uitkering van een keuzedividend, voor zover dit effectief voor alle aandeelhouders betaalbaar wordt gesteld.
  § 2. De statuten van de openbare vastgoedbevak bepalen dat, onverminderd de artikelen 601 en 602 van het Wetboek van vennootschappen, de volgende voorwaarden moeten worden nageleefd bij de uitgifte van effecten tegen inbreng in natura :
  1° de identiteit van de inbrenger moet worden vermeld in het in artikel 602 van het Wetboek van vennootschappen bedoelde verslag van de raad van bestuur of, naargelang het geval, van de zaakvoerder, alsook, in voorkomend geval, in de oproeping tot de algemene vergadering die voor de kapitaalverhoging wordt bijeengeroepen;
  2° de uitgifteprijs mag niet minder bedragen dan de laagste waarde van (a) een netto-inventariswaarde die dateert van ten hoogste vier maanden vóór de datum van de inbrengovereenkomst of, naar keuze van de openbare vastgoedbevak, vóór de datum van de akte van kapitaalverhoging, en (b) de gemiddelde slotkoers gedurende de dertig kalenderdagen voorafgaand aan diezelfde datum.
  De statuten van de vastgoedbevak kunnen bepalen dat het voor de toepassing van de vorige zin toegestaan is om van het in punt (b) van vorig lid bedoelde bedrag een bedrag af te trekken dat overeenstemt met het deel van het niet-uitgekeerde brutodividend waarop de nieuwe aandelen eventueel geen recht zouden geven, op voorwaarde dat de raad van bestuur het af te trekken bedrag van het gecumuleerde dividend specifiek verantwoordt in zijn bijzonder verslag en de financiële voorwaarden van de verrichting toelicht in zijn jaarlijks financieel verslag;
  3° behalve indien de uitgifteprijs of, in het in § 3 bedoelde geval, de ruilverhouding, alsook de betrokken modaliteiten uiterlijk op de werkdag na de afsluiting van de inbrengovereenkomst worden bepaald en aan het publiek meegedeeld met vermelding van de termijn waarbinnen de kapitaalverhoging effectief zal worden doorgevoerd, wordt de akte van kapitaalverhoging verleden binnen een maximale termijn van vier maanden; en
  4° het onder 1° bedoelde verslag moet ook de weerslag van de voorgestelde inbreng op de toestand van de vroegere aandeelhouders toelichten, in het bijzonder wat hun aandeel in de winst, in de netto-inventariswaarde en in het kapitaal betreft, alsook de impact op het vlak van de stemrechten.
  De statuten van de openbare vastgoedbevak kunnen bepalen dat deze paragraaf niet van toepassing is bij de inbreng van het recht op dividend in het kader van de uitkering van een keuzedividend, voor zover dit effectief voor alle aandeelhouders betaalbaar wordt gesteld.
  § 3. De statuten van de openbare vastgoedbevak bepalen dat § 2 mutatis mutandis van toepassing is op de in de artikelen 671 tot 677, 681 tot 758 en 772/1 van het Wetboek van vennootschappen bedoelde fusies, splitsingen en gelijkgestelde verrichtingen.
  In laatstgenoemd geval verwijst "datum van de inbrengovereenkomst" naar de datum waarop het fusie- of splitsingsvoorstel wordt neergelegd.

Art.14. De statuten van de openbare vastgoedbevak bepalen dat, bij een kapitaalverhoging door inbreng in geld bij een institutionele vastgoedbevak tegen een prijs die 10 % of meer lager ligt dan de laagste waarde van (a) een netto-inventariswaarde die dateert van ten hoogste vier maanden vóór de aanvang van de uitgifte, en (b) de gemiddelde slotkoers gedurende de dertig kalenderdagen vóór de aanvangsdatum van de uitgifte, de raad van bestuur van de openbare vastgoedbevak of, naargelang het geval, de zaakvoerder een verslag opstelt waarin hij toelichting geeft bij de economische rechtvaardiging van het toegepaste disagio, bij de financiële gevolgen van de verrichting voor de aandeelhouders van de openbare vastgoedbevak en bij het belang van de betrokken kapitaalverhoging voor de openbare vastgoedbevak. Dit verslag en de toegepaste waarderingscriteria en -methodes worden door de commissaris van de openbare vastgoedbevak in een afzonderlijk verslag toegelicht. De verslagen van de raad van bestuur of, naargelang het geval, de zaakvoerder en van de commissaris worden uiterlijk op de aanvangsdatum van de uitgifte en in elk geval zodra de prijs wordt vastgesteld, indien dit eerder gebeurt, gepubliceerd conform artikel 35 en volgende van het koninklijk besluit van 14 november 2007.
  De statuten van de vastgoedbevak kunnen bepalen dat het voor de toepassing van de vorige leden toegestaan is om van het in punt (b) van het eerste lid bedoelde bedrag een bedrag af te trekken dat overeenstemt met het deel van het niet-uitgekeerde brutodividend waarop de nieuwe aandelen eventueel geen recht zouden geven, op voorwaarde dat de raad van bestuur van de openbare vastgoedbevak het af te trekken bedrag van het gecumuleerde dividend specifiek verantwoordt en de financiële voorwaarden van de verrichting in zijn jaarlijks financieel verslag toelicht.
  Ingeval de institutionele vastgoedbevak niet genoteerd is, bepalen de statuten van de openbare vastgoedbevak dat het in het eerste lid bedoelde disagio enkel wordt berekend op basis van een netto-inventariswaarde die van ten hoogste vier maanden dateert.
  Deze paragraaf is niet van toepassing op kapitaalverhogingen die volledig worden onderschreven door de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen waarvan het kapitaal rechtreeks of onrechtstreeks volledig in handen is van die openbare vastgoedbevak.

Afdeling 3 - Verzekeringsdekking
Art.15. De openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen moeten een passende verzekeringsdekking onderschrijven voor al hun onroerende goederen.
  De verzekeringsdekking moet aan de gebruikelijke marktvoorwaarden voldoen.
  Het percentage van de reële waarde van de onroerende goederen die onder de verzekeringsdekking vallen, wordt in het jaarlijks financieel verslag vermeld.

Afdeling 4 - Vergoedingen, provisies en kosten
Art.16. § 1. Onder de elementen in Hoofdstuk I, Deel I, Afdeling 2, rubrieken XII, XIII en XIV van Bijlage C worden de vergoedingen van de persoon belast met de financiële dienst en van de deskundigen en de commissarissen, die ten laste zijn van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen, alsook hun grondslagen en hun berekeningswijze op individuele basis opgesomd in het jaarlijks financieel verslag van de openbare vastgoedbevak. Daarbij wordt meer specifiek een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende betrokken dienstverleners en de vennootschappen die de desbetreffende kosten dragen, alsook, wat de commissaris betreft, naar de bezoldigingen die hij in het kader van zijn revisorale opdracht en daarbuiten ontvangt, conform artikel 134 van het Wetboek van vennootschappen.
  Deze vergoedingen worden ook vermeld in het prospectus dat door de openbare vastgoedbevak wordt opgesteld, voor zover zij op het ogenblik waarop het prospectus wordt opgesteld, bepaald of bepaalbaar zijn.
  § 2. De vaste vergoeding van (a) de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur en de effectieve leiders van de openbare vastgoedbevak, en (b) de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur en de effectieve leiders van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, mag niet worden bepaald in functie van de door de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen uitgevoerde verrichtingen en transacties.
  Aan de in het eerste lid bedoelde personen kan een variabele vergoeding worden toegekend, voor zover (a) de criteria voor de toekenning van die variabele vergoeding of van het deel van die variabele vergoeding dat van de resultaten afhangt, uitsluitend betrekking hebben op het geconsolideerde nettoresultaat van de openbare vastgoedbevak, met uitsluiting van alle schommelingen van de reële waarde van de activa en de afdekkingsinstrumenten, en (b) geen vergoeding wordt toegekend in functie van een specifieke verrichting of transactie van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen.
  § 3. Met uitzondering van eventuele makelaarslonen voor effectentransacties, van de taksen met betrekking tot die transacties, en van de eventuele vergoeding van onafhankelijke externe consultants, mogen geen provisies, rechten of kosten ten laste worden gelegd van de openbare vastgoedbevak bij de verwerving van :
  1° effecten die zijn uitgegeven door een vennootschap waarmee de openbare vastgoedbevak, de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, of een promotor van de openbare vastgoedbevak is verbonden of een deelnemingsverhouding heeft; en
  2° rechten van deelneming in een andere instelling voor collectieve belegging die rechtstreeks of onrechtstreeks wordt beheerd door de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, door een promotor van de openbare vastgoedbevak, of door een vennootschap waarmee de openbare vastgoedbevak, de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, of een promotor van de openbare vastgoedbevak is verbonden of een deelnemingsverhouding heeft.

Afdeling 5 - Voorkoming van belangenconflicten
Art.17. De in artikel 6 bedoelde deskundigen, alsook, wanneer het een vennootschap betreft, haar bestuurders, de personen belast met haar dagelijks bestuur, haar zaakvoerders, directeuren of lasthebbers mogen niet optreden als tegenpartij bij verrichtingen met de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen, noch enig vermogensvoordeel halen uit een verrichting op een actief van de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen.
  Indien verschillende deskundigen zijn benoemd, die ieder een afzonderlijk deel van het vermogen van de openbare vastgoedbevak waarderen, is het eerste lid slechts persoonlijk op hen van toepassing voor het deel van het vermogen dat zij waarderen, en voor het deel van het vermogen dat zij op een gegeven moment in de voorbije drie jaar hebben gewaardeerd.

Art.18.§ 1. De door de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen geplande verrichtingen moeten ter kennis worden gebracht van de [1 FSMA]1, als één of meer van de volgende personen rechtstreeks of onrechtstreeks als tegenpartij bij die verrichtingen optreden of er enig vermogensvoordeel uit halen :
  1° de personen die de openbare vastgoedbevak controleren of er een deelneming in bezitten;
  2° de personen met wie (a) de openbare vastgoedbevak, (b) een dochtervennootschap van de openbare vastgoedbevak, (c) de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, of van een door haar gecontroleerde vennootschap, (d) de promotor en (e) de andere aandeelhouders van een dochtervennootschap van de openbare vastgoedbevak, zijn verbonden of een deelnemingsverhouding hebben;
  3° de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;
  4° de promotor van de openbare vastgoedbevak;
  5° de andere aandeelhouders van alle dochtervennootschappen van de openbare vastgoedbevak; en
  6° de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur, de effectieve leiders of de lasthebbers;
  a) van de openbare vastgoedbevak of een van haar dochtervennootschappen;
  b) van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;
  c) van de promotor;
  d) van de andere aandeelhouders van enige dochtervennootschap van de openbare vastgoedbevak; en
  e) van één van de in de bepaling onder 1° van deze paragraaf bedoelde personen.
  § 2. In haar mededeling aan de [1 FSMA]1 moet de openbare vastgoedbevak aantonen dat de geplande verrichting van belang is voor haar, alsook dat die verrichting zich binnen haar beleggingsbeleid situeert.
  Oordeelt de [1 FSMA]1 dat de gegevens in de voorafgaande mededeling onvoldoende, onvolledig, niet afdoend of irrelevant zijn, dan geeft zij hiervan kennis aan de openbare vastgoedbevak.
  Wordt hiermee geen rekening gehouden, dan kan de [1 FSMA]1 haar standpunt publiceren.
  De in deze paragraaf bedoelde gegevens, desgevallend aangepast aan het standpunt van de [1 FSMA]1, worden onmiddellijk openbaar gemaakt conform artikel 35 en volgende van het koninklijk besluit van 14 november 2007, in voorkomend geval in het perscommuniqué over de verrichting. Zij worden toegelicht in het jaarlijks financieel verslag en in het verslag van de commissaris.
  § 3. De in § 1 bedoelde verrichtingen moeten onder normale marktvoorwaarden worden uitgevoerd.
  Artikel 31, § 2, is van toepassing.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.19. De bepalingen van de artikelen 17 en 18 gelden niet voor :
  1° de verrichtingen die betrekking hebben op een som die minder bedraagt dan het laagste bedrag van 1 % van het geconsolideerde actief van de openbare vastgoedbevak en 2.500.000 EUR;
  2° de verwerving van effecten door de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen in het kader van een openbare uitgifte door een derde-emittent, waarvoor een promotor of één van de in artikel 18, § 1, bedoelde personen als tussenpersoon optreden in de zin van artikel 2, 10°, van de wet van 2 augustus 2002;
  3° de verwerving van of de inschrijving op de als gevolg van een beslissing van de algemene vergadering uitgegeven aandelen van de openbare vastgoedbevak door de in artikel 18, § 1, bedoelde personen; en
  4° de verrichtingen met betrekking tot de liquide middelen van de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen, op voorwaarde dat de persoon die als tegenpartij optreedt, de hoedanigheid heeft van tussenpersoon in de zin van artikel 2, 10°, van de wet van 2 augustus 2002 en dat deze verrichtingen tegen marktconforme voorwaarden worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK III - Uitgifte, verkoop en verhandeling van de aandelen van de openbare vastgoedbevak
Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art.20.Voor elke openbare aanbieding van aandelen van een openbare vastgoedbevak alsook voor hun verplichte toelating tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt krachtens artikel 75 van de wet, moet de openbare vastgoedbevak eerst bij de [1 FSMA]1 zijn ingeschreven en moet een prospectus zijn opgesteld, goedgekeurd en openbaar gemaakt conform de bepalingen van de wet van 16 juni 2006.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Afdeling 2 - Promotor
Art.21. De personen met de hoedanigheid van promotor op het ogenblik van de inschrijving van de openbare vastgoedbevak op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst worden ten vroegste drie jaar na de inschrijving van die openbare vastgoedbevak op voornoemde lijst niet langer als promotoren in de zin van dit besluit gezien op voorwaarde dat :
  1° zij niet langer de controle hebben over de openbare vastgoedbevak of over de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen; en
  2° zij de in artikel 22, §§ 1, 2 en 3, eerste lid, bedoelde verplichtingen zijn nagekomen.
  Indien er verschillende promotoren zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de naleving van de verplichting die krachtens dit besluit worden opgelegd.

Art.22.§ 1. De promotoren van de openbare vastgoedbevak maken zich sterk dat de uitgiftevoorwaarden van elke kapitaalverhoging van de openbare vastgoedbevak die bij openbare aanbieding geschiedt in de loop van de drie jaar die volgen op de datum van haar inschrijving op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, uitdrukkelijk voorzien in het geval dat de kapitaalverhoging niet tot stand komt en dat dan het inschrijvingsbedrag aan de inschrijvers wordt terugbetaald, indien het bedrag van het reeds geplaatste kapitaal, vermeerderd met het totaalbedrag van alle inschrijvingen samen na afsluiting van de inschrijvingsperiode, lager ligt dan het bedrag van het eigen vermogen waarvan sprake is in het in artikel 4, § 1, tweede lid, 9°, bedoelde minimum beleggingsbudget.
  Naast de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde informatie vermeldt het prospectus ook de verbintenis van de promotoren tot terugbetaling aan de inschrijvers van de door hen voor de inschrijving betaalde provisies en makelaarslonen in het in het eerste lid bedoelde geval.
  § 2. Het prospectus vermeldt de verbintenis van de promotoren van de openbare vastgoedbevak tot terugbetaling aan de aandeelhouders van de door hen betaalde vergoedingen, provisies en kosten bij de verwerving van aandelen van de openbare vastgoedbevak, en tot terugbetaling aan de openbare vastgoedbevak van de door haar of één van haar dochtervennootschappen betaalde vergoedingen voor de dienstverlening door een vennootschap waarmee de openbare vastgoedbevak of een promotor van de openbare vastgoedbevak is verbonden of een deelnemingsverhouding heeft, indien de openbare vastgoedbevak in de loop van de drie jaar die volgen op de datum van inschrijving op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, wordt ontbonden en in vereffening gesteld.
  § 3. De promotoren moeten erop toezien dat, bijvoorbeeld door middel van openbare aanbiedingen tot verkoop of tot inschrijving, ten minste 30 % van de stemrechtverlenende effecten van de openbare vastgoedbevak continu en permanent in het bezit zijn van het publiek vanaf één jaar na haar inschrijving op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst. Voor de promotoren geldt een middelenverbintenis met betrekking tot de effectieve inschrijving van het publiek op voornoemde aanbiedingen.
  Indien tot een aanbieding tot verkoop of tot inschrijving wordt overgegaan wanneer minder dan 30 % van de stemrechtverlenende effecten van de openbare vastgoedbevak onder het publiek verspreid zijn, bepalen de promotoren de prijs per effect in het kader van dergelijke aanbieding op basis van een raming van de netto-inventariswaarde die dateert van ten hoogste vier maanden vóór de aanvangsdatum van de uitgifte of de verkoop en verantwoorden zij de eventuele verschillen ten opzichte van die waarde. De [1 FSMA]1 beoordeelt de redelijkheid van die prijs.
  § 4. Onverminderd § 3, eerste lid, van dit artikel, mag een verwerving van stemrechtverlenende effecten van de openbare vastgoedbevak door de promotor of door een persoon die in onderling overleg met de promotor optreedt, niet tot gevolg hebben dat het percentage stemrechtverlenende effecten in het bezit van het publiek onder 30 % daalt.
  § 5. Ten behoeve van §§ 3 en 4 van dit artikel wordt een persoon die niet in onderling overleg optreedt en geen deelnemingsverhouding met de promotor heeft, geacht deel uit te maken van het publiek.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

HOOFDSTUK IV - Openbaarmaking van gegevens en boekhouding
Afdeling 1 - Openbaarmaking van gegevens
Art.23. Onverminderd de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, van de wet, van dit besluit en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 bevat het jaarlijks financieel verslag tenminste de gegevens opgesomd in Bijlage B, Hoofdstukken I en II.

Art.24. Onverminderd de bepalingen van de wet, van dit besluit en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 bevat het halfjaarlijks financieel verslag ten minste de gegevens opgesomd in Bijlage B, Hoofdstuk I.

Afdeling 2 - Opstelling van de rekeningen
Art.25. § 1. De openbare vastgoedbevaks stellen hun enkelvoudige jaarrekening op overeenkomstig de IFRS-normen, zoals goedgekeurd op hun balansdatum.
  De openbare vastgoedbevaks stellen hun balans en hun enkelvoudige resultatenrekening op overeenkomstig de in Hoofdstuk I van Bijlage C opgenomen schema's.
  De posten van de balans en de resultatenrekening mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar of halfjaar.
  De posten van de balans en de resultatenrekening alsook de berekeningsschema's worden aangepast, weggelaten of aangevuld indien dergelijke wijziging kan worden gerechtvaardigd door nieuwe of gewijzigde IFRS-normen, of, in uitzonderlijke gevallen, door de specifieke activiteit of transacties van de openbare vastgoedbevak.
  § 2. De openbare vastgoedbevaks kunnen hun balans en hun geconsolideerde resultatenrekening opstellen overeenkomstig de in Hoofdstuk II van Bijlage C opgenomen schema's.

Art.26. De artikelen 22 tot 105, 170 en 172 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 zijn niet van toepassing op de openbare vastgoedbevaks.

Afdeling 3 - Resultaatverwerking
Art.27. § 1. De openbare vastgoedbevaks dienen, ten belope van het bedrag van het positief nettoresultaat van het boekjaar en na aanzuivering van de overgedragen verliezen en na de toevoegingen/onttrekkingen aan/van de reserves zoals bedoeld in "Punt B. Toevoeging/onttrekking reserves" zoals omschreven in Afdeling 4 van Deel 1 van Hoofdstuk 1 van de Bijlage C, tenminste het positieve verschil tussen de volgende bedragen uit te keren als vergoeding van het kapitaal :
  1° 80 % van het bedrag bepaald volgens het in Hoofdstuk III van Bijlage C opgenomen schema; en
  2° de nettovermindering, tijdens het boekjaar, van de schuldenlast van de openbare vastgoedbevak.
  Onder "schuldenlast" wordt verstaan alle rubrieken van de "Verplichtingen" in, naargelang het geval, de geconsolideerde of de enkelvoudige balans, met uitsluiting van de posten "I. Langlopende verplichtingen - A Voorzieningen", "I. Langlopende verplichtingen - C. Andere langlopende financiële verplichtingen - Toegelaten afdekkingsinstrumenten", "I. Langlopende verplichtingen - F. Uitgestelde belastingen - Verplichtingen", "II. Kortlopende verplichtingen - A. Voorzieningen", "II. Kortlopende verplichtingen - C. Andere kortlopende financiële verplichtingen - Toegelaten afdekkingsinstrumenten" en "II. Kortlopende verplichtingen - F. Overlopende rekeningen", zoals opgenomen in de bij dit besluit gevoegde schema's.
  Er wordt geen rekening gehouden met de bedragen die de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen verschuldigd zijn voor de betaling van de verwerving van vastgoed, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen worden betaald.
  Indien de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen niet-volgestorte effecten verwerven, worden de niet-opgevraagde bedragen gelijkgesteld met leningen voor de toepassing van de in dit artikel bedoelde begrenzingen.
  De resultaatverwerking van de openbare vastgoedbevak moet gebeuren overeenkomstig het schema "Resultaatverwerking" zoals omschreven in Afdeling 4 van Deel 1 van Hoofdstuk 1 van de Bijlage C.
  De in deze paragraaf vermelde verplichting doet geen afbreuk aan de toepassing van de bepalingen van artikel 617 en volgende van het Wetboek van vennootschappen.
  § 2. In afwijking van § 1 is een uitkering aan de aandeelhouders niet mogelijk wanneer :
  1° zij tot gevolg zou hebben dat de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen of de enkelvoudige schuldratio van de openbare vastgoedbevak boven 65 % van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa zou uitstijgen; en
  2° de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen of de enkelvoudige schuldratio van de openbare vastgoedbevak reeds boven 65 % van de, naargelang het geval geconsolideerde of enkelvoudige activa zou liggen,
  De bedragen die niet worden uitgekeerd met toepassing van het eerste lid en die anders zouden worden uitgekeerd krachtens § 1 van dit artikel, worden gereserveerd. De betrokken reserve mag enkel worden aangewend voor de terugbetalingen die nodig zijn om de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen of, in voorkomend geval, de enkelvoudige schuldratio van de openbare vastgoedbevak onder 65 % van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa te doen dalen.
  Onverminderd het eerste lid mag het eventuele saldo van de reserve pas worden uitgekeerd als de geconsolideerde of enkelvoudige schuldratio opnieuw onder 65 % van de geconsolideerde of enkelvoudige activa is gedaald, naargelang het geval.
  Onder "enkelvoudige of geconsolideerde schuldenlast" wordt de in § 1, tweede lid, bedoelde rubrieken verstaan.
  Indien een openbare vastgoedbevak het volledige kapitaal van een of meer dochtervennootschappen in handen heeft, wordt de geconsolideerde schuldratio van het geheel dat de openbare vastgoedbevak samen met de aldus door haar gecontroleerde dochtervennootschappen vormt, ten behoeve van dit artikel gelijkgesteld met zijn enkelvoudige schuldratio.

Afdeling 4 - Inventaris en waardering door de deskundige
Art.28. Onverminderd de verplichting waarvan sprake in artikel 9 van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen om ten minste eens per jaar een inventaris op te maken, maakt de openbare vastgoedbevak bij elke aandelenuitgifte een inventaris op van haar vastgoed en van het vastgoed van haar dochtervennootschappen. Datzelfde doet zij ook wanneer zij anders dan op een gereglementeerde markt aandelen inkoopt.

Art.29. § 1. Aan het einde van elk boekjaar waardeert de deskundige op precieze wijze de reële waarde van volgend vastgoed :
  1° de onroerende goederen en de zakelijke rechten op onroerende goederen, die door de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen worden gehouden, met uitzondering van de activa die, met toepassing van de IFRS-normen, als vorderingen worden geboekt in het kader van een leasing;
  2° de optierechten op onroerende goederen, die door de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen worden gehouden, alsook de onroerende goederen waarop deze rechten slaan; en
  3° de rechten uit contracten waarbij aan de openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen één of meer goederen in onroerende leasing worden gegeven, alsook de onderliggende onroerende goederen.
  Deze waarderingen zijn bindend voor de openbare vastgoedbevak wat de opstelling van haar enkelvoudige en haar geconsolideerde rekeningen betreft.
  § 2. Bovendien actualiseert de deskundige aan het einde van elk van de eerste drie kwartalen van het boekjaar de bepaling van de reële waarde van het in § 1 vermelde vastgoed van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen, op grond van de marktevolutie en de eigen kenmerken van het betrokken vastgoed.

Art.30. Onverminderd artikel 29 wordt de reële waarde van het door de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen gehouden vastgoed als bedoeld in artikel 29, § 1, door de deskundige gewaardeerd telkens wanneer de openbare vastgoedbevak aandelen uitgeeft, de toelating van aandelen tot de verhandeling op een gereglementeerde markt aanvraagt, of tot een fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting overgaat. Datzelfde gebeurt ook wanneer de openbare vastgoedbevak anders dan op een gereglementeerde markt aandelen inkoopt. De openbare vastgoedbevak is niet gebonden door deze waardering, maar dient de uitgifte- of inkoopprijs aan de hand van deze waardering te verantwoorden.
  De in het eerste lid bedoelde waardering mag niet eerder dan één maand voor de geplande verrichting worden uitgevoerd.
  Er is evenwel geen nieuwe waardering nodig wanneer aandelen worden uitgegeven, wanneer aandelen tot de verhandeling op een gereglementeerde markt worden toegelaten, wanneer aandelen worden ingekocht of wanneer het voorstel met betrekking tot een fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting wordt ingediend binnen vier maanden na de laatste waardering of actualisering van de waardering van het betrokken vastgoed en voor zover de deskundige bevestigt dat, gezien de algemene economische toestand en de staat van dit vastgoed, geen nieuwe waardering vereist is.

Art.31. § 1. Onverminderd § 2 wordt de reële waarde van elk door de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen te verwerven of over te dragen vastgoed dat vermeld is in artikel 29, § 1, gewaardeerd door de deskundige vooraleer de verrichting plaatsvindt, voor zover de verrichting, in haar geheel beschouwd, een som vertegenwoordigt die hoger is dan het laagste bedrag tussen enerzijds 1 % van het geconsolideerd actief van de openbare vastgoedbevak en anderzijds 2.500.000 EUR.
  Wanneer er meer dan 5 % verschil is tussen de prijs van de verwerving of de overdracht van vastgoed en de in het eerste lid bedoelde waardering, in het nadeel van de openbare vastgoedbevak of van haar dochtervennootschappen, wordt de betrokken verrichting alsmede de prijs ervan verantwoord in het jaarlijks financieel verslag en, in voorkomend geval, in het halfjaarlijks financieel verslag van de openbare vastgoedbevak.
  § 2. Wanneer de tegenpartij één van de personen bedoeld in artikel 18, § 1 is of indien één van die personen bij de verrichting enig voordeel verkrijgt, wordt de reële waarde van het betrokken vastgoed gewaardeerd, ongeacht de waarde van de verrichting.
  Indien de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen in het in het eerste lid bedoelde geval vastgoed overdragen, is de door de deskundige bepaalde reële waarde de minimumprijs waartegen het goed vervreemd kan worden. Indien de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen in het in het eerste lid bedoelde geval, vastgoed verwerven, is de door de deskundige bepaalde reële waarde de maximumprijs waartegen het goed verworven kan worden.
  § 3. De bepaling van de reële waarde bedoeld in de vorige paragrafen mag niet langer dan een maand vóór de betrokken verrichting hebben plaatsgevonden.
  § 4. Er is evenwel geen nieuwe bepaling van de reële waarde nodig wanneer de betrokken verrichting uiterlijk vier maanden na de laatste waardering door de deskundige plaatsvindt en voor zover de deskundige bevestigt dat er, gezien de algemene economische toestand en de staat van het betrokken goed, geen nieuwe waardering vereist is.

HOOFDSTUK V - Toezicht
Art.32.De openbare vastgoedbevak is onderworpen aan het toezicht van de [1 FSMA]1.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

HOOFDSTUK VI - Beleggingsbeleid
Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art.33. § 1. De artikelen 34, § 2, 35, § 1, 37, tweede en derde lid, 38 en 39 zijn op geconsolideerde basis van toepassing op de openbare vastgoedbevak en op de vennootschappen die zij consolideert met toepassing van de IFRS-normen.
  § 2. Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk op de entiteiten waarover de openbare vastgoedbevak een exclusieve controle uitoefent, zoals gedefinieerd in de IFRS-normen, worden de betrokken activa en passiva van die entiteiten samengevoegd met de overeenkomstige activa en passiva van de openbare vastgoedbevak, ongeacht het effectieve percentage van deelneming van de openbare vastgoedbevak in die entiteiten.
  Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk op de personen over wie de openbare vastgoedbevak een gezamenlijke controle uitoefent, worden de activa en passiva van de betrokken vennootschappen, niettegenstaande de vermogensmutatie, samengevoegd met de overeenstemmende activa en passiva van de openbare vastgoedbevak, naar verhouding van het effectieve percentage van deelneming van de openbare vastgoedbevak in die vennootschappen.
  § 3. De bepalingen van dit hoofdstuk die betrekking hebben op het in artikel 29, § 1 bedoelde vastgoed worden toegepast op basis van de laatste bepaling van hun reële waarde door de deskundige van de openbare vastgoedbevak.

Art.34. § 1. De openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen beleggen hun activa in vastgoed.
  § 2. Onverminderd de artikelen 41 en volgende, mogen de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen evenwel, onder de in de statuten bepaalde voorwaarden, bijkomend of tijdelijk beleggen in effecten die geen vastgoed zijn in de zin van dit besluit en niet-toegewezen liquide middelen bezitten.
  § 3. Indien hun statuten dit toelaten, mogen de vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen toegelaten afdekkingsinstrumenten kopen of verkopen, met uitzondering van speculatieve verrichtingen. Die aan- of verkopen moeten deel uitmaken van een door de openbare vastgoedbevak vastgelegd beleid ter dekking van financiële risico's. Dit beleid wordt bekendgemaakt in de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen van de openbare vastgoedbevak.
  De verkoop van afdekkingsinstrumenten vóór hun vervaldatum moet in de jaarlijkse of halfjaarlijkse financiële verslagen verantwoord worden in het licht van het in het vorige lid bedoelde beleid ter dekking van financiële risico's.

Art.35. § 1. De belegging in effecten, zoals bedoeld in artikel 34, § 2, vindt plaats in overeenstemming met de criteria vastgelegd in de artikelen 47 en 51 van het koninklijk besluit van 4 maart 2005 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
  Voor de toepassing van de voornoemde artikelen 47 en 51 worden de daarin opgenomen begrenzingen berekend op basis van de activa van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen die op de in artikel 34, § 2 bedoelde wijze in effecten zijn belegd.
  § 2. Onverminderd artikel 34, § 3 mogen de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen slechts effecten zoals bedoeld in artikel 34, § 2 houden indien ze zijn toegelaten tot een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt zoals bedoeld in artikel 2, 3°, 5° of 6° van de wet van 2 augustus 2002.

Art.36. De openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen mogen als leasingnemer overeenkomsten van onroerende leasing sluiten.
  Alleen voor wat de openbare vastgoedbevak betreft en indien er aan haar geen koopoptie is verleend, mag de netto-investering in die overeenkomsten, zoals bedoeld in de IFRS-normen, op het ogenblik van de sluiting van die overeenkomsten niet meer bedragen dan 10 % van de activa van de openbare vastgoedbevak.

Art.37. De openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen mogen één of meer onroerende goederen in leasing geven indien de statuten in die mogelijkheid voorzien.
  Het in leasing geven van één of meer onroerende goederen met koopoptie mag evenwel slechts als bijkomende activiteit worden uitgeoefend.
  In afwijking van het tweede lid mogen de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen het in leasing geven van één of meer onroerende goederen met koopoptie als hoofdactiviteit uitoefenen, indien die onroerende goederen bestemd zijn voor doeleinden van algemeen belang, met inbegrip van sociale huisvesting en onderwijs.

Afdeling 2 - Diversificatie van de beleggingen
Art.38. § 1. De openbare vastgoedbevak diversifieert haar beleggingen zodanig dat de beleggingsrisico's op passende wijze zijn gespreid.
  § 2. De statuten van de openbare vastgoedbevak vermelden de criteria inzake de spreiding van de activa, in voorkomend geval op geconsolideerd niveau, van de openbare vastgoedbevak, met name per type van vastgoedbelegging, per geografische streek en per categorie van gebruiker of huurder.
  § 3. Met betrekking tot het criterium inzake de spreiding van de beleggingsrisico's, dat slaat op de identiteit van de huurder of de gebruiker van het vastgoed, wordt de openbare vastgoedbevak geacht te voldoen aan het in § 1 bedoelde vereiste inzake risicospreiding, ten belope van het deel van het beleggingsrisico dat gedekt wordt door een langetermijnverbintenis van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die de hoedanigheid heeft van huurder of gebruiker van de betrokken goederen.
  Voor de toepassing van het eerste lid worden openbare instellingen of instellingen van openbaar belang die opgericht zijn of beheerd worden door één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte, internationale publiekrechtelijke instellingen waarvan een dergelijke lidstaat deel uitmaakt en regionale of lokale overheden van een lidstaat, gelijkgesteld met een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.

Art.39.§ 1. Onverminderd artikel 38 mag geen enkele door de openbare vastgoedbevak uitgevoerde verrichting tot gevolg hebben dat
  1° meer dan 20 % van haar geconsolideerde activa in vastgoed wordt belegd dat één enkel vastgoedgeheel vormt; of
  2° dit percentage verder toeneemt, indien het al meer bedraagt dan 20 %, ongeacht wat in dit laatste geval de oorzaak is van de oorspronkelijke overschrijding van dit percentage.
  Deze beperking is van toepassing op het ogenblik van de betrokken verrichting.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "vastgoedgeheel" verstaan één of meer vaste goederen met een beleggingsrisico dat voor de openbare vastgoedbevak als één risico dient te worden beschouwd.
  Indien nodig kan de [1 FSMA]1 een of meer deskundigen aanduiden, die door de openbare vastgoedbevak worden vergoed, om te bepalen of het betrokken vastgoed een vastgoedgeheel vormt. Van het ontwerpverslag en het definitieve verslag van de deskundigen wordt tijdig een kopie overgemaakt aan de openbare vastgoedbevak, opdat zij haar opmerkingen kenbaar kan maken.
  § 2. De vennootschappen die vastgoedbeleggingsactiviteiten beoefenden vóór hun inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 31 van de wet, moeten aantonen dat hun geconsolideerde activa niet voor meer dan 20 % belegd zijn in vastgoed dat één enkel vastgoedgeheel vormt.
  § 3. De [1 FSMA]1 kan op de door haar gestelde voorwaarden een afwijking toestaan van de begrenzingen bepaald in §§ 1 en 2,
  1° voor een periode van maximum twee jaar vanaf de datum van inschrijving als bedoeld in artikel 31 van de wet, of
  2° wanneer de openbare vastgoedbevak aantoont dat een dergelijke afwijking in het belang is van haar aandeelhouders, of
  3° wanneer de openbare vastgoedbevak aantoont dat een dergelijke afwijking verantwoord is gezien de specifieke kenmerken van de belegging en inzonderheid de aard en de omvang ervan.
  Indien nodig kan de [1 FSMA]1 een of meer deskundigen aanduiden, die door de openbare vastgoedbevak worden vergoed, om haar in het kader van de toekenning van de afwijking bij te staan. Van het ontwerpverslag en het definitieve verslag van de deskundigen wordt tijdig een kopie overgemaakt aan de openbare vastgoedbevak, opdat zij haar opmerkingen kenbaar kan maken.
  Die afwijking en de voorwaarden die er eventueel aan verbonden zijn, moeten gedetailleerd worden opgenomen in het prospectus en in de jaarlijkse of halfjaarlijkse financiële verslagen die worden opgesteld tot de afwijking geen uitwerking meer heeft.
  § 4. De afwijkingen waarin voorzien is in § 3 kunnen niet worden toegestaan door de [1 FSMA]1 als de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen op het ogenblik van de betrokken verwerving of overdracht meer bedraagt dan 33 % van de geconsolideerde activa, onder aftrek van de toegelaten afdekkingsinstrumenten.
  De afwijkingen bedoeld in § 3 worden ingetrokken door de [1 FSMA]1 indien de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen op eender welk ogenblik tijdens de periode waarin de afwijking is toegestaan, meer bedraagt dan 33 % van de geconsolideerde activa.
  § 5. De begrenzing bedoeld in § 1 is, voor wat betreft het beleggingsrisico dat slaat op de identiteit van de huurder of de gebruiker van het vastgoed, niet van toepassing op vastgoed dat gedekt wordt door een langetermijnverbintenis van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte in de zin van artikel 38, § 3 dat de hoedanigheid heeft van huurder of gebruiker van de betrokken goederen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.40.Wanneer de openbare vastgoedbevak er niet in slaagt haar beleggingen te diversifiëren overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling en de statutaire bepalingen ter zake, moet de algemene vergadering bijeenkomen, binnen drie maanden volgend op de vaststelling van de niet-naleving van de genoemde bepalingen, om te beraadslagen en te besluiten, op de voor de wijziging van de statuten voorgeschreven wijze, over de eventuele ontbinding van de openbare vastgoedbevak en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen.
  Indien de [1 FSMA]1 krachtens artikel 39, § 3, een afwijking heeft toegestaan en de openbare vastgoedbevak niet voldoet aan de voorwaarden die de [1 FSMA]1 aan deze afwijking heeft verbonden, of indien de afwijking wordt ingetrokken door de [1 FSMA]1, is de in het eerste lid bedoelde verplichting om een algemene vergadering bijeen te roepen van toepassing.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Afdeling 3 - Deelneming in andere vennootschappen
Art.41. § 1. De openbare vastgoedbevak mag maar rechtstreeks of onrechtstreeks aandelen bezitten in een institutionele vastgoedbevak of in een vastgoedvennootschap, op voorwaarde dat zij over die institutionele vastgoedbevak of vastgoedvennootschap een exclusieve of gezamenlijke controle uitoefent.
  Deze paragraaf doet geen afbreuk aan de verrichtingen op effecten en op financiële instrumenten die conform artikelen 34, §§ 2 en 3 en 35 worden uitgevoerd.
  § 2. De openbare vastgoedbevak mag niet, samen met een andere vastgoedbevak die zij niet consolideert, de gezamenlijke controle hebben over een institutionele vastgoedbevak of een vastgoedvennootschap.

Art.42. § 1. Wanneer de openbare vastgoedbevak een exclusieve controle uitoefent over andere vennootschappen zonder er rechtstreeks of onrechtstreeks het volledige kapitaal van te bezitten, ziet zij erop toe dat :
  1° de totale waarde van de minderheidsbelangen die in al die vennootschappen samen worden gehouden, niet meer bedraagt dan 30 % van het geconsolideerde nettoactief van de openbare vastgoedbevak. De dochtervennootschappen waarover een exclusieve controle wordt uitgeoefend door de openbare vastgoedbevak maar waarvan de rest van het kapitaal in handen is van een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte, worden echter niet in aanmerking genomen voor de berekening van het voornoemde percentage; en
  2° zij rechtstreeks of onrechtstreeks, via de vennootschappen waarover zij een exclusieve controle uitoefent, minstens 50 % van het kapitaal van de betrokken vennootschap bezit.
  Punt 2° van deze paragraaf is niet van toepassing op vennootschappen waarvan minder dan 50 % van het kapitaal tenminste sedert 1 januari 2009 in handen is van de openbare vastgoedbevak.
  § 2. Wanneer de openbare vastgoedbevak een gezamenlijke controle uitoefent over andere vennootschappen, ziet zij erop toe dat :
  1° de totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, het totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle gezamenlijk gecontroleerde dochtervennootschappen samen, niet meer bedraagt dan 20 % van het geconsolideerde actief van de openbare vastgoedbevak. De dochtervennootschappen waarover een gezamenlijke controle wordt uitgeoefend met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte worden echter niet in aanmerking genomen voor de berekening van het voornoemde percentage;
  2° indien de gemeenschappelijke dochtervennootschap onrechtstreeks eigendom is van de openbare vastgoedbevak, slechts één exclusief gecontroleerde dochtervennootschap als tussenschakel fungeert tussen de openbare vastgoedbevak en die gemeenschappelijke dochtervennootschap; en
  3° zij rechtstreeks of onrechtstreeks, via de vennootschappen waarover zij een exclusieve controle uitoefent, minstens 50 % van het kapitaal van de betrokken vennootschap bezit.
  Voor de openbare vastgoedbevaks die ten minste sedert 1 januari 2009 niet voldoen aan het eerste lid, 1° van deze paragraaf, worden de betrokken dochtervennootschappen maar in aanmerking genomen voor de berekening van de drempel van 20 % vanaf de tweede verjaardag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. De openbare vastgoedbevak die van deze bepaling gebruik maakt, mag tijdens die periode het aandeel van deze deelnemingen vertegenwoordigd door de totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, het totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, niet verhogen ten opzichte van haar geconsolideerde activa.
  Het eerste lid, 2° van deze paragraaf is niet van toepassing op de vennootschappen die onrechtstreeks eigendom zijn van de openbare vastgoedbevak indien er tussen de openbare vastgoedbevak en de betrokken vennootschap ten minste sedert 1 januari 2009 meer dan een dochtervennootschap als tussenschakel fungeert.
  Het eerste lid, 3° van deze paragraaf is niet van toepassing op vennootschappen waarvan minder dan 50 % van het kapitaal ten minste sedert 1 januari 2009 in handen is van de openbare vastgoedbevak.
  § 3. Indien de drempels bedoeld in §§ 1 en 2, door de variaties van de reële waarde van de activa van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen niet meer nageleefd worden, beschikt de openbare vastgoedbevak over een periode van twee jaar om zich in regel te stellen met de paragrafen 1 en 2.

Art.43. Wanneer de openbare vastgoedbevak een gezamenlijke controle uitoefent over een andere vennootschap, bevatten de statuten van die vennootschap of elk ander relevant document alle nuttige bepalingen om te garanderen dat de openbare vastgoedbevak, ingeval de werking van de gezamenlijk gecontroleerde vennootschap verhinderd zou worden door een geschil tussen de aandeelhouders, het recht heeft om, (a) de deelneming te verwerven van de andere aandeelhouder(s) met wie er een geschil bestaat, of (b) aan die andere aandeelhouder(s) haar eigen deelneming te verkopen. Naargelang het geval wordt de aan- of verkoopprijs vastgesteld door deskundigen die door de betrokken partijen worden aangesteld. Indien de aldus aangeduide deskundigen er niet in slagen een akkoord te bereiken over de aan- of verkoopprijs, duiden zij een bijkomende deskundige aan, die een beslissing zal nemen.
  Artikel 31, § 2, tweede lid, is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde transacties.
  Het eerste lid is niet van toepassing op de vennootschappen waarover de openbare vastgoedbevak ten minste sedert 1 januari 2009 een gezamenlijke controle uitoefent.

Art.44. § 1. Wanneer de openbare vastgoedbevak een exclusieve controle uitoefent over een vennootschap waarvan de rest van het kapitaal in handen is van een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte, ziet zij erop toe dat de totale waarde van de minderheidsbelangen die in al die vennootschappen samen worden gehouden, niet meer bedraagt dan 30% van het geconsolideerde nettoactief van de openbare vastgoedbevak.
  Artikel 42, § 1 is niet van toepassing op die dochtervennootschappen van de openbare vastgoedbevak.
  § 2. Wanneer de openbare vastgoedbevak samen met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte een gezamenlijke controle uitoefent over andere vennootschappen, ziet zij erop toe dat de totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, het totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle aldus gecontroleerde dochtervennootschappen samen, niet meer bedraagt dan 20 % van het geconsolideerde actief van de openbare vastgoedbevak.
  Artikel 42, § 2 is niet van toepassing op de dochtervennootschappen van de openbare vastgoedbevak waarover een dergelijke controle wordt uitgeoefend.
  § 3. Voor de toepassing van artikel 42 en van de vorige paragrafen :
  1° worden openbare instellingen of instellingen van openbaar belang die opgericht zijn of beheerd worden door één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte, internationale publiekrechtelijke instellingen waarvan een dergelijke staat deel uitmaakt en regionale of lokale overheden van een lidstaat, gelijkgesteld met een lidstaat van de Europese Economische Ruimte; en
  2° wordt ook een vennootschap waarover rechtstreeks of onrechtstreeks een exclusieve controle wordt uitgeoefend door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte in de zin van 1°, gelijkgesteld met een dergelijke staat. Indien over de betrokken vennootschap geen exclusieve controle meer wordt uitgeoefend door een dergelijke staat, zijn de bepalingen van de artikelen 42, § 2 en 43 van toepassing op de vennootschap waarover een gezamenlijke controle wordt uitgeoefend met de openbare vastgoedbevak.

Art.45. Indien de openbare vastgoedbevak de controle heeft over een of meer vastgoedbevaks, mag zij geen dochtervennootschap naar Belgisch recht hebben die een vastgoedvennootschap is.
  Indien een openbare vastgoedbevak die de controle heeft over een of meer institutionele vastgoedbevaks, de controle verwerft over een vastgoedvennootschap naar Belgisch recht, beschikt zij over een periode van 24 maanden om zich in regel te stellen met het eerste lid.
  Dit artikel is niet van toepassing op de vastgoedvennootschappen waarin een openbare vastgoedbevak tenminste sedert 1 januari 2009 aandelen houdt.

Art.46. De volgende personen mogen geen deelneming bezitten in een dochtervennootschap van de openbare vastgoedbevak :
  1° de promotor en de met hem verbonden personen;
  2° de personen die een deelneming bezitten in de openbare vastgoedbevak
  3° de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, evenals de personen, buiten de openbare vastgoedbevak, met wie de zaakvoerder-rechtspersoon is verbonden of een deelnemingsverhouding heeft; en
  4° de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur en de effectieve leiders of lasthebbers van de voornoemde personen en van de openbare vastgoedbevak.

Art.47. De openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen mogen deelnemingen bezitten in vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en met beperkte aansprakelijkheid die een maatschappelijk doel hebben dat aansluit bij dat van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen en dat voor eigen rekening of voor rekening van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen wordt uitgeoefend, zoals het beheer of de financiering van het vastgoed van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen.
  Het kapitaal van de in het eerste lid bedoelde vennootschappen moet volledig in handen zijn van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen.
  Die deelnemingen zijn niet onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

HOOFDSTUK VII - Verplichtingen en verbodsbepalingen
Art.48. De artikelen 53, 54, 55 en 57, tweede lid zijn op geconsolideerde basis van toepassing op de openbare vastgoedbevak en op de vennootschappen die zij consolideert met toepassing van de IFRS-normen. Artikel 33, §§ 2 en 3 is van toepassing.

Art.49. De openbare vastgoedbevak duidt een persoon belast met de financiële dienst aan.
  Deze persoon is een kredietinstelling die ingeschreven is op de lijst bedoeld in artikel 13 van de wet van 22 maart 1993, een bijkantoor van een kredietinstelling die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ressorteert en die geregistreerd is conform artikel 65 van de wet van 22 maart 1993, een beursvennootschap naar Belgisch recht die ingeschreven is op de lijst bedoeld in artikel 53, tweede lid, a., van de wet van 6 april 1995, of een bijkantoor van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging die ressorteert onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en die geregistreerd is conform artikel 203 van de wet van 20 juli 2004, voor zover dat bijkantoor die activiteit mag uitoefenen volgens het recht dat op hem van toepassing is.

Art.50. De bepalingen van artikel 67, § 1 en 2 van de wet zijn niet van toepassing op de openbare vastgoedbevak.

Art.51. Noch de openbare vastgoedbevak, noch een van haar dochtervennootschappen mag als bouwpromotor optreden.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "bouwpromotor" verstaan diegene wiens hoofd- of bijberoep, met uitsluiting van occasionele verrichtingen, erin bestaat gebouwen op te richten of te laten oprichten om ze hetzij vóór de oprichting, hetzij tijdens de oprichting, hetzij binnen een termijn van vijf jaar na de oprichting, onder bezwarende titel geheel of ten dele te vervreemden.

Art.52. Het is de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen verboden :
  1° deel te nemen aan een vereniging voor vaste opneming of waarborg;
  2° financiële instrumenten uit te lenen, met uitzondering van uitleningen die onder de voorwaarden en volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 maart 2006 worden verricht; en
  3° financiële instrumenten te verwerven die zijn uitgegeven door een vennootschap of een privaatrechtelijke vereniging die failliet werd verklaard, een minnelijk akkoord heeft gesloten met zijn schuldeisers, het voorwerp uitmaakt van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, uitstel van betaling heeft verkregen of ten aanzien waarvan in het buitenland een gelijkaardige maatregel is getroffen.

Art.53. § 1. Tenzij dit het gevolg is van een variatie van de reële waarde van de activa, mag de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen en de enkelvoudige schuldratio van de openbare vastgoedbevak niet meer bedragen dan 65 % van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa, onder aftrek van de toegelaten afdekkingsinstrumenten.
  Indien de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen of de enkelvoudige schuldratio van de openbare vastgoedbevak om welke reden ook gedurende meer dan twee jaar na de vaststelling van de overschrijding hoger blijft dan 65 %, moet de algemene vergadering, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet en aan de andere bepalingen van het besluit, bijeenkomen, binnen drie maanden volgend op het einde van die periode van twee jaar, om te beraadslagen en te besluiten, op de voor de wijziging van de statuten voorgeschreven wijze, over de eventuele ontbinding van de openbare vastgoedbevak en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen.
  § 2. Onder "schuldenlast" wordt de in artikel 27, § 1, tweede, derde en vierde lid bedoelde rubrieken verstaan.
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel is artikel 27, § 2, vijfde lid van toepassing op het bepalen van de enkelvoudige schuldratio van de openbare vastgoedbevak.

Art.54.Indien de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen meer bedraagt dan 50 % van de geconsolideerde activa, onder aftrek van de toegelaten financiële afdekkingsinstrumenten, stelt de openbare vastgoedbevak een financieel plan op met een uitvoeringsschema, waarin zij een beschrijving geeft van de maatregelen die zullen worden genomen om te verhinderen dat de geconsolideerde schuldratio meer bedraagt dan 65 % van de geconsolideerde activa.
  Over het financieel plan wordt een bijzonder verslag opgesteld door de commissaris, waarin bevestigd wordt dat deze laatste de wijze van opstelling van het plan geverifieerd heeft, met name wat betreft de economische grondslagen ervan, en dat de cijfers die dit plan bevat, overeenstemmen met die van de boekhouding van de openbare vastgoedbevak.
  Het financieel plan en het bijzonder verslag van de commissaris worden ter informatie aan de [1 FSMA]1 overgemaakt.
  De algemene richtlijnen van het financieel plan zijn gedetailleerd opgenomen in de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen. In de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen wordt beschreven en verantwoord (a) hoe het financieel plan in de loop van de relevante periode werd uitgevoerd en (b) hoe de openbare vastgoedbevak het plan in de toekomst zal uitvoeren.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.55. De jaarlijkse financiële kosten die aan de schuldenlast van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen zijn verbonden, mogen op geen enkel ogenblik meer bedragen dan 80 % van de bedragen die opgenomen zijn in de posten I tot en met XV (inbegrepen) en de post XX van het schema van de resultatenrekening, zoals omschreven in Afdeling 2 van Deel I van Hoofdstuk II van Bijlage C.
  Onder financiële kosten wordt verstaan de bedragen die worden opgenomen onder de rubriek "XXI. Netto-interestkosten" van het schema van de resultatenrekening zoals omschreven in Afdeling 2 van Deel I van Hoofdstuk II van Bijlage C.
  Voor de toepassing van het eerste lid wordt geen rekening gehouden met de bedragen die de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen verschuldigd zijn voor de verwerving van vastgoed, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen betaald worden.

Art.56. Onverminderd artikel 37 en met uitzondering van (a) het verstrekken van kredieten door de openbare vastgoedbevak en het stellen van zekerheden of het geven van garanties ten gunste van een dochtervennootschap en (b) het verstrekken van kredieten door een dochtervennootschap van de openbare vastgoedbevak en het stellen van zekerheden of het geven van garanties ten gunste van de openbare vastgoedbevak of van een andere dochtervennootschap van haar, mogen de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen (a) geen kredieten verstrekken of (b) geen zekerheden stellen of garanties geven voor rekening van derden.
  Voor de toepassing van het eerste lid worden de bedragen die aan de openbare vastgoedbevak verschuldigd zijn ingevolge de vervreemding van vastgoed, niet in aanmerking genomen, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen worden betaald.

Art.57. Een openbare vastgoedbevak of een dochtervennootschap van die openbare vastgoedbevak mag enkel een hypotheek verlenen of andere zekerheden stellen of garanties geven in het kader van de financiering van haar vastgoedactiviteiten of deze van de groep.
  Het totale bedrag dat gedekt is door de hypotheken, zekerheden of garanties bedoeld in het eerste lid, mag niet meer bedragen dan 50 % van de totale reële waarde van het vastgoed van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen.
  De door de openbare vastgoedbevak of een van haar dochtervennootschappen verleende hypotheek, zekerheid of garantie die bepaald vastgoed bezwaart, slaat op maximum 75 % van de waarde van dat bezwaard goed.

Art.58. Een openbare vastgoedbevak of een van haar dochtervennootschappen mag geen met een hypotheek bezwaarde onroerende goederen verwerven, tenzij de overdracht van met een hypotheek bezwaarde onroerende goederen gebruikelijk is in het rechtsgebied waar het betrokken onroerend goed gelegen is.

TITEL III - Institutionele vastgoedbevak
HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen
Art.59. Deze titel regelt het statuut van de institutionele vastgoedbevaks.

Art.60. § 1. Onverminderd de eventuele toepassing ervan, op geconsolideerde basis, op de openbare vastgoedbevak en op de vennootschappen die zij consolideert, zijn de artikelen 3, 4, § 1, tweede lid, 3°, 10°, 11°, 12°, 13° en 14°, 6, 9, § 1, eerste lid, tweede zin, en tweede lid, 13, § 1, 14, 20, 21, 22, 23, 24, 27, § 2, 29, 30, 31, 32, 33, 35, § 1, tweede lid, 36, tweede lid, 37, tweede en derde lid, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 53, 54, 55, 56 en 57 van Titel II niet van toepassing op de institutionele vastgoedbevak.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van deze titel zijn de bepalingen van Titel II die van toepassing zijn op de openbare vastgoedbevak en die niet vermeld zijn in het eerste lid van § 1, mutatis mutandis van toepassing op de institutionele vastgoedbevak.

Art.61. De artikelen 1 tot 9, 29, 30, 33, 37 tot 40, 41, § 1, 1° tot 3°, 5°, tweede lid en 6° tot 11°, § 2 tot § 4, 42 tot 45, 64, 67, § 5, 68, 69, 71, 77 en 80 tot 96 van de wet zijn van toepassing op de institutionele vastgoedbevak.

HOOFDSTUK II - Inschrijving
Art.62.Elke institutionele vastgoedbevak dient zich te laten inschrijven bij de [1 FSMA]1 alvorens zij haar werkzaamheden aanvat.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.63. Onverminderd de toepassing van artikel 4, § 1, moet bij de inschrijvingsaanvraag de volgende informatie worden gevoegd :
  1° de opgave van de identiteit van de openbare vastgoedbevak die de controle heeft over de institutionele vastgoedbevak; en
  2° de opgave van de identiteit van de aandeelhouders van de institutionele vastgoedbevak, en de aandeelhoudersovereenkomsten die die aandeelhouders in voorkomend geval hebben gesloten.

Art.64.De [1 FSMA]1 stelt elk jaar een lijst op van de krachtens dit besluit ingeschreven institutionele vastgoedbevaks. Die lijst wordt elk jaar bekendgemaakt op haar website. De wijzigingen die tussen twee jaarlijkse bekendmakingen worden aangebracht in de lijst, worden geregeld bekendgemaakt op de website van de [1 FSMA]1.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

HOOFDSTUK III - Werking
Art.65. De statuten van de institutionele vastgoedbevak worden bekendgemaakt op de website van de openbare vastgoedbevak die over haar de controle heeft.

Art.66. Artikel 13, §§ 2 en 3 is van toepassing, met dien verstande dat indien de institutionele vastgoedbevak niet genoteerd is, de minimale uitgifteprijs bedoeld in artikel 13, § 2, eerste lid, 2° wordt bepaald op basis van een netto-inventariswaarde die niet meer dan vier maanden oud is.
  Het verslag bedoeld in artikel 602 van het Wetboek van vennootschappen wordt door de raad van bestuur van de openbare vastgoedbevak bekendgemaakt vóór de kapitaalverhoging plaatsvindt, op de wijze bepaald in de artikelen 35 en volgende van het koninklijk besluit van 14 november 2007.
  De statuten van de institutionele vastgoedbevak kunnen evenwel bepalen dat artikel 13, §§ 2 en 3 niet van toepassing is (a) op kapitaalverhogingen die volledig worden onderschreven door de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen waarvan het kapitaal rechtstreeks of onrechtstreeks volledig in handen is van die openbare vastgoedbevak of (b) op de in de artikelen 671 tot 677, 681 tot 758 en 772/1 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde fusies, splitsingen en gelijkgestelde verrichtingen waar enkel de openbare vastgoedbevak en/of haar dochtervennootschappen waarvan het kapitaal rechtstreeks of onrechtstreeks volledig in handen is van die openbare vastgoedbevak, partij bij zijn.

Art.67. De statuten van de institutionele vastgoedbevak bepalen dat indien de stemrechtverlenende effecten van de institutionele vastgoedbevak niet rechtstreeks of onrechtstreeks volledig in het bezit zijn van een openbare vastgoedbevak, de raad van bestuur van de institutionele vastgoedbevak of, naargelang het geval, van de zaakvoerder-rechtspersoon van de institutionele vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, voor minstens een kwart samengesteld moet zijn uit niet-uitvoerende leden die in de raad van bestuur van de openbare vastgoedbevak of, naargelang het geval, van de zaakvoerder-rechtspersoon van die openbare vastgoedbevak, een mandaat van onafhankelijk bestuurder, in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen hebben.

HOOFDSTUK IV - Aandeelhoudersstructuur
Art.68. De institutionele vastgoedbevak moet gezamenlijk of exclusief gecontroleerd worden door een openbare vastgoedbevak.

Art.69. § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 100, eerste lid, 2° van de wet, wordt de institutionele vastgoedbevak, voor de toepassing van artikel 100, derde lid van de wet, geacht passende maatregelen te hebben genomen om te garanderen dat de houders van haar effecten de hoedanigheid van institutioneel of professioneel belegger hebben, wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° in de voorwaarden voor de uitgifte van effecten van de institutionele vastgoedbevak, in haar statuten, alsook in elk stuk dat betrekking heeft op de uitgifte van, de inschrijving op of de verwerving van effecten uitgegeven door een institutionele vastgoedbevak, is vermeld dat de door de institutionele vastgoedbevak uitgegeven effecten op naam zijn en dat enkel institutionele of professionele beleggers in de zin van artikel 5, § 3 van de wet mogen inschrijven op die effecten of ze mogen verwerven of houden;
  2° onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 463, 465 en 466 van het Wetboek van vennootschappen is in het register van de effecten op naam en op het certificaat betreffende de inschrijving van de effecten op naam in het register van de effecten op naam, vermeld dat die effecten enkel mogen worden verworven of gehouden door institutionele of professionele beleggers in de zin van artikel 5, § 3 van de wet;
  3° in elk bericht, in elke mededeling of in elk ander stuk met betrekking tot een verrichting met effecten van een institutionele vastgoedbevak of met betrekking tot de toelating van dergelijke effecten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, of waarin een dergelijke verrichting of toelating wordt aangekondigd of aanbevolen, en die of dat uitgaat van de institutionele vastgoedbevak of van een persoon die in haar naam of voor haar rekening handelt, moet zijn gepreciseerd dat enkel institutionele of professionele beleggers in de zin van artikel 5, § 3 van de wet mogen inschrijven op die effecten of ze mogen verwerven of houden;
  4° indien er ingevolge de wet van 16 juni 2006 een prospectus vereist is voor de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt van effecten uitgegeven door een institutionele vastgoedbevak, moet erin vermeld zijn dat die effecten enkel mogen worden verworven of gehouden door institutionele of professionele beleggers in de zin van artikel 5, § 3 van de wet;
  5° de institutionele vastgoedbevak weigert om in het register van de effecten op naam een overdracht van effecten aan een overnemer in te schrijven wanneer zij vaststelt dat deze overnemer geen institutionele of professionele belegger is in de zin van artikel 5, § 3, van de wet;
  6° de institutionele vastgoedbevak schorst de uitkering van de dividenden of interesten gekoppeld aan effecten waarvan zij vaststelt dat zij in het bezit zijn van beleggers die geen institutionele of professionele beleggers zijn in de zin van artikel 5, § 3, van de wet; en
  7° de in de punten 5° en 6° van dit artikel vastgestelde regeling wordt opgenomen in de uitgiftevoorwaarden, in de statuten, in voorkomend geval in het prospectus voor de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, alsook in elk stuk met betrekking tot een verrichting met effecten van een institutionele vastgoedbevak of met betrekking tot de toelating van dergelijke effecten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, of waarin een dergelijke verrichting of toelating wordt aangekondigd of aanbevolen.

HOOFDSTUK V - Resultaatverwerking
Art.70. Een uitkering aan de aandeelhouders die tot gevolg zou hebben dat de enkelvoudige of geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak boven 65 % van haar, naargelang het geval, enkelvoudige of geconsolideerde activa zou uitstijgen of een uitkering waartoe beslist is terwijl de enkelvoudige of geconsolideerde schuldratio reeds boven 65 % zou liggen, is maar mogelijk indien het deel van de aan de openbare vastgoedbevak toegekende uitkering door deze laatste gereserveerd wordt. De betrokken reserve mag enkel worden aangewend voor de terugbetalingen die nodig zijn om de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak of, in voorkomend geval, de enkelvoudige schuldratio van de openbare vastgoedbevak, onder 65% van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa te doen dalen.
  Het eventuele saldo van de reserve mag enkel aan een andere post worden toegewezen indien de geconsolideerde en enkelvoudige schuldratio opnieuw onder 65 % van de geconsolideerde en enkelvoudige activa is gedaald, naargelang het geval.
  Onder "geconsolideerde schuldenlast" wordt de in artikel 27, § 1, tweede, derde en vierde lid bedoelde rubrieken verstaan.
  Dit artikel is niet van toepassing op de uitkering van dividenden door institutionele vastgoedbevaks waarvan het kapitaal rechtsreeks of onrechtstreeks volledig in handen is van dezelfde openbare vastgoedbevak.

HOOFDSTUK VI - Toezicht
Art.71.De institutionele vastgoedbevak is onderworpen aan het toezicht van de [1 FSMA]1.
  Voor de toepassing van dit besluit zijn de rekeningen van de institutionele vastgoedbevak enkel aan het toezicht van de [1 FSMA]1 onderworpen voor zover dit nodig is voor het toezicht op de geconsolideerde jaarrekening van de openbare vastgoedbevak.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.72.De relaties tussen een institutionele vastgoedbevak en een aandeelhouder van die institutionele vastgoedbevak die geen openbare vastgoedbevak of één van haar dochtervennootschappen is, behoren niet tot de bevoegdheid van de [1 FSMA]1, tenzij het toezicht op de openbare vastgoedbevak en de naleving van de voorwaarden voor de toelating en de uitoefening van de werkzaamheden van die openbare vastgoedbevak dit vergen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

TITEL IV - Inwerkingtreding en diverse bepalingen
Art.73. Onverminderd het tweede lid van dit artikel, worden het koninklijk besluit van 10 april 1995, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 10 juni 2001 en 21 juni 2006, en het koninklijk besluit van 21 juni 2006 opgeheven.
  Voor de openbare vastgoedbevaks die, op de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, zijn ingeschreven op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, worden de artikelen 37 en 38 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 en de artikelen 2 tot 5 van het koninklijk besluit van 21 juni 2006 echter pas opgeheven op de eerste dag van het eerste volledige boekjaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit besluit.

Art.74. § 1. Voor de openbare vastgoedbevaks die, op de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, zijn ingeschreven op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, treden de artikelen 23, 25 en 26 pas in werking op de eerste dag van het eerste volledige boekjaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit besluit.
  De openbare vastgoedbevaks die, op de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, zijn ingeschreven op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, kunnen de in het vorige lid bedoelde bepalingen evenwel toepassen voor de jaar- en halfjaarrekeningen die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit nog niet werden opgesteld door de raad van bestuur of, naargelang het geval, de zaakvoerder van de openbare vastgoedbevak. De artikelen 37 en 38 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 en artikelen 2 tot 5 van het koninklijk besluit van 21 juni 2006 zijn niet van toepassing op die openbare vastgoedbevaks.
  Voor wat de boekhouding betreft, zijn de institutionele vastgoedbevaks aan dezelfde overgangsregeling onderworpen als de openbare vastgoedbevak die hen controleert.
  § 2. Behalve voor de openbare vastgoedbevaks die na de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad zijn ingeschreven op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, is artikel 6, § 1, vierde lid van toepassing vanaf de hernieuwing van het mandaat van de deskundige in geval van een mandaat voor bepaalde duur en twaalf maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit in geval van een mandaat voor onbepaalde duur.
  Voor de berekening van de termijnen bedoeld in artikel 6, § 2, eindigt de eerste termijn van drie jaar die in deze bepaling wordt bedoeld, uiterlijk op 31 december 2011.
  § 3. In afwijking van de artikelen 9, § 1, en 67, kunnen de bestuurders die benoemd zijn vóór 8 januari 2009 en die voldoen aan de criteria bepaald in artikel 524, § 4, tweede lid van het Wetboek van vennootschappen, zoals vervangen bij artikel 32 van de wet van 2 augustus 2002 houdende wijziging van het Wetboek van vennootschappen alsook van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, en niet aan de criteria bepaald in artikel 526ter van hetzelfde Wetboek, zitting blijven hebben als onafhankelijke leden tot 1 juli 2011.
  § 4. De in artikel 53, § 1 bepaalde limiet van 65 % voor de enkelvoudige schuldratio geldt maar na het verstrijken van een termijn van twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
  Tijdens de in het vorige lid bedoelde termijn zijn de artikelen 27, § 2 en 70 enkel van toepassing op de uitkeringen aan aandeelhouders die respectievelijk verricht worden door een openbare vastgoedbevak of door een institutionele vastgoedbevak terwijl de geconsolideerde schuldratio van de openbare vastgoedbevak door die uitkering boven 65 % van de geconsolideerde activa zou uitstijgen of terwijl die limiet reeds overschreden zou zijn.

Art.75. De openbare vastgoedbevaks die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn ingeschreven op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst, alsmede de zaakvoerders-rechtspersonen van openbare vastgoedbevaks die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn ingeschreven op de in artikel 31 van de wet bedoelde lijst en die de vorm hebben van commanditaire vennootschappen op aandelen, passen hun statuten binnen achttien maanden na de inwerkingtreding van dit besluit aan aan de bepalingen van dit besluit.

Art.76. De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 7 december 2010.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Financiën,
  D. REYNDERS

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage A. In de statuten op te nemen minimale gegevens
  - Naam en rechtsvorm van de vastgoedbevak
  - Maatschappelijke zetel van de vastgoedbevak
  - In voorkomend geval, naam van de beheervennootschap die de vastgoedbevak conform artikel 43, § 1 van de wet heeft aangesteld
  - In voorkomend geval, maatschappelijke zetel van de beheervennootschap
  - In voorkomend geval, wijze van aanstelling en ontslag van de beheervennootschap die conform artikel 43, § 1 van de wet is aangesteld, en de maatregelen om de aanstelling of het ontslag bekend te maken
  - Voor de openbare vastgoedbevaks, wijze van aanstelling en ontslag van de persoon belast met de financiële dienst, en de maatregelen om de aanstelling of het ontslag bekend te maken
  - Vermelding dat de vastgoedbevak geopteerd heeft voor de categorie van beleggingen als bedoeld in artikel 1 van dit besluit
  - Mogelijkheid om de effecten uit te geven bedoeld in artikel 460 van het Wetboek van vennootschappen, met uitzondering van de winstbewijzen
  - Bijzondere regels voor de kapitaalverhogingen conform de artikelen 13 en 14
  - Indien zij bestaan, vermelding van de categorieën van aandelen
  - In voorkomend geval, voor de institutionele vastgoedbevaks, het verbod om in het register van de effecten op naam, een overdracht in te schrijven van effecten aan een overnemer die geen institutioneel of professioneel belegger is in de zin van artikel 5, § 3 van de wet
  - In voorkomend geval, voor de institutionele vastgoedbevaks, de schorsing van de uitkering van de dividenden of interesten op de effecten van beleggers die geen institutionele of professionele belegger zijn in de zin van artikel 5, § 3, van de wet
  - Gedetailleerde beschrijving van het beleggingsbeleid
  - Criteria voor de spreiding van de activa van de vastgoedbevak, met name per type vastgoedbelegging, per geografische streek en per categorie van gebruiker of huurder
  - In voorkomend geval, mogelijkheid voor de vastgoedbevak om leasingactiviteiten te verrichten
  - In voorkomend geval, mogelijkheid voor de vastgoedbevak om toegelaten afdekkingsinstrumenten te kopen of te verkopen
  - Werking van de raad van bestuur
  - Samenstelling van de raad van bestuur en beschrijving van de regels voor de vertegenwoordiging ten aanzien van derden, conform artikel 9
  - Regels voor een statutenwijziging
  - Wijze waarop de openbare vastgoedbevak haar jaarlijks en halfjaarlijks financieel verslag alsook haar jaar- en halfjaarrekening en het verslag van de commissaris ter beschikking stelt van de aandeelhouders
  - Oproeping tot, alsook plaats, datum en uur van de algemene vergadering, wijze van uitoefening van het stemrecht, wijze van goedkeuring van de jaarrekening en van het verlenen van kwijting aan de bestuurders en commissarissen door de algemene vergadering
  - Eventuele einddatum en wijze van vereffening, van aanstelling van een of meer vereffenaars en van afronding van de vereffening van de vastgoedbevak
  - Begin- en einddatum van het boekjaar

Art. N2.Bijlage B.
  HOOFDSTUK I. - In het jaarlijks en halfjaarlijks financieel verslag op te nemen gegevens
  Afdeling I.
  - Inventariswaarde van de aandelen van de openbare vastgoedbevak
  - Informatie over de situatie van de markten waarin de vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen hebben belegd
  Afdeling II.
  - Samenstelling van de vastgoedportefeuille van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen, op individuele en geconsolideerde basis, op grond van geografische en sectorale criteria en per categorie van gebruiker of huurder
  - In voorkomend geval, gedetailleerde informatie over de afwijking die door de [1 FSMA]1 is toegestaan krachtens artikel 39, § 3
  - De conclusies van de deskundige ingevolge de actualisering als bedoeld in artikel 29, § 2 van dit besluit
  - Algemene bezettingsgraad van de portefeuille
  Afdeling III.
  - Informatie over de transacties die door de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen zijn uitgevoerd in de loop van het voorbije boek- of halfjaar, inzonderheid met vermelding van een lijst van de verrichtingen die werden uitgevoerde in de loop van het betrokken boek- of halfjaar en informatie over de voornaamste kenmerken van deze verrichtingen
  - Verantwoording van de verwervingen of overdrachten van vastgoed als bedoeld in artikel 31, § 1, tweede lid
  Afdeling IV.
  - In voorkomend geval, algemene oriëntatie van het financieel plan dat is opgesteld conform artikel 54, alsook beschrijving en verantwoording van (a) de wijze waarop het financieel plan in de loop van de relevante periode werd uitgevoerd en (b) de wijze waarop de openbare vastgoedbevak voornemens is het plan in de toekomst uit te voeren
  - Beschrijving van het door de openbare vastgoedbevak uitgestippelde beleid voor de dekking van financiële risico's en verantwoording van de verkoop, tijdens de betrokken periode, van afdekkingsinstrumenten vóór de vervaldatum
  HOOFDSTUK II. - Enkel in het jaarlijks financieel verslag op te nemen gegevens
  Afdeling I.
  - Financiële kalender van de openbare vastgoedbevak
  - Evolutie van de beurskoers ten opzichte van de inventariswaarde van de aandelen
  - Relevante gegevens van het (geconsolideerde) resultaat voor de verschillende deelportefeuilles van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen
  - Berekening van het bedrag dat mag worden uitgekeerd krachtens artikel 617 van het Wetboek van vennootschappen
  - Informations relatives à la stratégie d'investissement que la sicafi publique et ses filiales ont appliqué pendant l'exercice et entendent appliquer pour les exercices suivants
  - Conform artikel 18, § 2, toelichting bij de verrichtingen die respectievelijk zijn uitgevoerd door de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen met personen als bedoeld in artikel 18, § 1
  - In geval van kapitaalverhoging door inbreng in natura met toepassing van de artikelen 13, § 2, eerste lid, 2°, tweede zin, en 14, tweede lid, opgave van de financiële voorwaarden van de verrichting
  Afdeling II.
  - Gehanteerde waarderingscriteria
  - Samenvatting van de in artikel 29, § 1 bedoelde waardering met opgave, voor elke vastgoeddeelportefeuille afzonderlijk, van de reële waarde van de gewaardeerde goederen
  - Beschrijving van de beginselen voor de consolidatie van de openbare vastgoedbevak met haar dochtervennootschappen
  Afdeling III.
  - Totale waarde van de minderheidsbelangen in de vennootschappen die onder de exclusieve controle van de openbare vastgoedbevak staan
  - Totale waarde van de minderheidsbelangen in de vennootschappen die onder de exclusieve controle van de openbare vastgoedbevak staan, met uitsluiting van de dochtervennootschappen waarvan de rest van het kapitaal in handen is van één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte
  - Totale waarde van de minderheidsbelangen in de vennootschappen die onder de exclusieve controle van de openbare vastgoedbevak staan, waarvan de rest van het kapitaal in handen is van een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte
  - Totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle gezamenlijk gecontroleerde dochtervennootschappen samen
  - Totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle gezamenlijk gecontroleerde dochtervennootschappen samen, met uitsluiting van de dochtervennootschappen waarover gezamenlijk controle wordt uitgeoefend met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte
  - Totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle dochtervennootschappen samen waarover gezamenlijk controle wordt uitgeoefend met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte
  - Inventaris van het vastgoed van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen, met opgave, voor elke vastgoeddeelportefeuille afzonderlijk, van de aanschaffingswaarde, de verzekerde waarde, de reële waarde en de huuropbrengst. Indien een segment slechts één onroerend goed bevat, kan de openbare vastgoedbevak ervoor opteren om de aanschaffingswaarde niet te vermelden
  - Informatie over de lopende projecten en de renovaties, waaronder een raming van de daartoe vereiste budgetten
  - Informatie over de sectoren waarin de huurders van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen actief zijn, inzonderheid aangegeven, rekening houdend met de ontvangen huuropbrengsten
  - Specifieke informatie over het vastgoed en de vastgoedgehelen alsook over de projecten die meer dan 5 % vertegenwoordigen van de geconsolideerde activa van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen, inzonderheid met vermelding, voor elk afzonderlijk project, van het percentage dat erdoor op geconsolideerd niveau vertegenwoordigd wordt in de portefeuille van de vastgoedbevak
  - Specifieke informatie over het vastgoed en de vastgoedgehelen alsook over de projecten die meer dan 20 % vertegenwoordigen van de geconsolideerde activa van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen, inzonderheid met vermelding, voor elk afzonderlijk project, van (a) de reële waarde, (b) de aanschaffingswaarde en -datum, (c) de huuropbrengst en (d) het percentage dat erdoor op geconsolideerd niveau vertegenwoordigd wordt in de portefeuille van de vastgoedbevak
  - Voor elk onroerend goed of vastgoedgeheel in de portefeuille van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen : beschrijving (adres, huuroppervlakte, bouwjaar of jaartal van de meest recente renovatie en bestemming), bedrag van de ontvangen huurgelden en bezettingsgraad met vermelding van de berekeningswijze en van een raming van de huurwaarde, alsook van de hypotheses waarvan werd uitgegaan voor de raming van de huurwaarde. Voor de onroerende goederen of de vastgoedgehelen die individueel beschouwd minder dan 1 % vertegenwoordigen van de geconsolideerde activa van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen : in voorkomend geval, opgave van de gegevens op algemene basis
  - Het bouwjaar of, in voorkomend geval, het jaartal van de meest recente renovatie van de onroerende goederen van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen. Voor het verstrekken van deze informatie : onderverdeling van de portefeuille naar ouderdomscategorie en opgave, per categorie, van het aandeel van de portefeuille dat zij vertegenwoordigt. Tevens vermelding of de volledig vernieuwde gebouwen als nieuw worden beschouwd op het ogenblik dat hun renovatie voltooid wordt
  - Wat de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen betreft : informatie over de resterende looptijd van de huurcontracten en de overige overeenkomsten waarmee het genot van een onroerend goed aan een derde wordt toegekend (berekend tot de eerst mogelijke opzegging), met vermelding van de betrokken huurgelden
  Verstrekking van deze informatie :
  a) (i) hetzij aan de hand van een grafiek waarin, per jaar, de huurgelden zijn opgenomen die volgens de huurcontracten zullen worden ontvangen tot de datum van de eerst mogelijke opzegging door de huurder, (ii) hetzij door de huurcontracten naar resterende looptijd onder te verdelen in verschillende categorieën en, per categorie het relevante aandeel huurcontracten ten aanzien van de desbetreffende huuropbrengsten aan te geven, en
  b) met bijkomende vermelding van de gemiddelde resterende looptijd van de huurcontracten als geheel beschouwd
  - Ingeval de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen beleggen in rechten van deelneming in buitenlandse instellingen voor collectieve belegging in vastgoed : vermelding van het risicoprofiel van de betrokken instelling en van de invloed van deze belegging op de spreiding van de beleggingsrisico's, rekening houdend met de regels waaraan de betrokken beleggingsinstelling is onderworpen, inzonderheid op het vlak van risicospreiding, beleggingsbeleid en maximale schuldratio
  - Organisatie van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen wat het operationele beheer van het vastgoed in portefeuille betreft
  - Bedrag van de betaalde premies en percentage van de reële waarde van de portefeuille dat gedekt is door de verzekering
  - Jaarlijkse financiële kosten gekoppeld aan de schuldenlast van de openbare vastgoedbevak en haar dochtervennootschappen
  Afdeling IV.
  - Identiteit van de persoon belast met de financiële dienst van de openbare vastgoedbevak
  - Identiteit van de deskundige van de openbare vastgoedbevak, alsook, in voorkomend geval, van de natuurlijke personen die de deskundige vertegenwoordigen
  - Identiteit van de commissaris van de openbare vastgoedbevak en van elke institutionele vastgoedbevak die zij controleert, alsook, in voorkomend geval, van de natuurlijke personen die de commissaris vertegenwoordigen
  - Identiteit van de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité, personen belast met het dagelijks bestuur en effectieve leiders van de vastgoedbevak en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen
  - In voorkomend geval, samenstelling van de comités die zijn opgericht in de raad van bestuur of in het bestuurscollege van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen, en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de vastgoedbevak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen
  - Opsomming, conform de bepalingen van artikel 16, van de vergoeding voor de persoon belast met de financiële dienst en voor de deskundigen en de commissarissen, ten laste van de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen, alsook de grondslag en de berekeningsbasis van deze vergoeding
  Afdeling V.
  - Informatie over de aandeelhoudersstructuur van de vastgoedbevak, waaronder (a) de rechtstreekse en onrechtstreekse deelnemingen van, respectievelijk, de promotor en de personen die met hem een deelnemingsverhouding hebben of in onderling overleg handelen, alsook de volledige controleketen van de gecontroleerde vennootschappen via welke deze deelnemingen, in voorkomend geval, daadwerkelijk gehouden worden, met opgave van de naam en de statutaire zetel van elke gecontroleerde vennootschap en (b) het aandeel van het kapitaal dat in het publiek is verspreid
  - Vermelding van de volgende informatie :
  a) het houden van effecten, door andere personen dan de openbare vastgoedbevak, die zijn uitgegeven door een vennootschap die gecontroleerd wordt door de openbare vastgoedbevak, met opgave van de respectieve deelnemingen van de verschillende personen, en, in voorkomend geval, vermelding of zij en naargelang het geval met wie in onderling overleg optreden
  b) elke betaling of elk voordeel, inzonderheid als uitkering, rente of terugbetaling van de hoofdsom, toegekend uit hoofde van de effecten die zijn uitgegeven door een vennootschap die gecontroleerd wordt door de openbare vastgoedbevak, voor zover het niet de betalingen of voordelen zijn die uit hoofde van dezelfde effecten aan de openbare vastgoedbevak zijn toegekend, of voor zover de openbare vastgoedbevak geen effecten bezit van de betrokken categorie
  - Specificatie en voorwaarden van de leningen of voorschotten die de openbare vastgoedbevak of haar dochtervennootschappen hebben ontvangen of verstrekt, alsook van de door hen verleende hypotheken en van de verkregen en verleende waarborgen en zekerheden
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art. N3. Bijlage C. - Enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening
  Hoofdstuk 1. - Schema's van de enkelvoudige jaarrekening, onderverdeling en omschrijving van de rubrieken
  Deel 1. Schema's van de enkelvoudige jaarrekening
  Afdeling 1. Balansschema
  ACTIVA
  I. Vaste Activa
  A. Goodwill
  B. Immateriële vaste activa
  C. Vastgoedbeleggingen
  D. Andere materiële vaste activa
  E. Financiële vaste activa
  F. Vorderingen financiële leasing
  G. Handelsvorderingen en andere vaste activa
  H. Uitgestelde belastingen - activa
  II. Vlottende activa
  A. Activa bestemd voor verkoop
  B. Financiële vlottende activa
  C. Vorderingen financiële leasing
  D. Handelsvorderingen
  E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa
  F. Kas en kasequivalenten
  G. Overlopende rekeningen
  TOTAAL ACTIVA
  EIGEN VERMOGEN
  A. Kapitaal
  B. Uitgiftepremies
  C. Reserves
  D. Nettoresultaat van het boekjaar
  VERPLICHTINGEN
  I. Langlopende verplichtingen
  A. Voorzieningen
  B. Langlopende financiële schulden
  a. Kredietinstellingen
  b. Financiële leasing
  c. Andere
  C. Andere langlopende financiële verplichtingen
  D. Handelsschulden en andere langlopende schulden
  E. Andere langlopende verplichtingen
  F. Uitgestelde belastingen - verplichtingen
  a. Exit taks
  b. Andere
  II. Kortlopende verplichtingen
  A. Voorzieningen
  B. Kortlopende financiële schulden
  b. Kredietinstellingen
  b. Financiële leasing
  c. Andere
  C. Andere kortlopende financiële verplichtingen
  D. Handelsschulden en andere kortlopende schulden
  b. Exit taks
  c. Andere
  E. Andere kortlopende verplichtingen
  F. Overlopende rekeningen
  TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN
  Afdeling 2. Schema van de resultatenrekening
  I. Huurinkomsten (+)
  II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren (+)
  III. Met verhuur verbonden kosten (+/-)
  NETTO HUURRESULTAAT (= I + II + III)
  IV. Recuperatie van vastgoedkosten (+)
  V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (+)
  VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur (-)
  VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (-)
  VIII. Andere met verhuur verbonden inkomsten en uitgaven (+/-)
  VASTGOEDRESULTAAT (= I + II + III + IV + V + VI + VII + VIII)
  IX. Technische kosten (-)
  X. Commerciële kosten (-)
  XI. Kosten en taksen van niet verhuurde goederen (-)
  XII. Beheerkosten vastgoed (-)
  XIII. Andere vastgoedkosten (-)
  VASTGOEDKOSTEN(= IX + X + XI + XII + XIII)
  OPERATIONEEL VASTGOEDRESULTAAT (I + II + III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII)
  XIV. Algemene kosten van de vennootschap (-)
  XV. Andere operationele opbrengsten en kosten (+/-)
  OPERATIONEEL RESULTAAT VOOR HET RESULTAAT OP DE PORTEFEUILLE (I + II+ III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV)
  XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen (+/-)
  XVII. Resultaat verkoop andere niet-financiële activa (+/-)
  XVIII. Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen (+/-)
  XIX. Ander portefeuilleresultaat (+/-)
  OPERATIONEEL RESULTAAT (I + II+ III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV + XVI + XVII + XVIII + XIX)
  XX. Financiële inkomsten (+)
  XXI. Netto interestkosten (-)
  XXII. Andere financiële kosten (-)
  XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva (+/-)
  FINANCIEEL RESULTAAT (XX + XXI + XXII + XXIII)
  RESULTAAT VOOR BELASTINGEN (I + II + III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII)
  XXIV. Vennootschapsbelasting (-/+)
  XXV. Exit taks (-/+)
  BELASTINGEN (XXIV + XXV)
  NETTO RESULTAAT (I +II + III + IV + V +VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII + XXIV + XXV)
  Afdeling 3. Staat van het globaal resultaat
  I. Nettoresultaat
  II. Andere elementen van het globaal resultaat :
  A. Impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen
  B. Variaties in het effectieve deel van de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten in een kasstroomafdekking zoals gedefinieerd in IFRS
  C. Variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop
  D. Omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening van een buitenlandse activiteit
  E. Actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen
  F. Belasting op het resultaat met betrekking tot de "andere elementen van het globaal resultaat"
  G. Andere elementen van het" globaal resultaat", na belasting
  GLOBAAL RESULTAAT(I + II)
  Afdeling 4. Resultaatverwerking
  A. Nettoresultaat
  B. Toevoeging/onttrekking reserves (-/+)
  1. Toevoeging aan/ onttrekking van de reserve voor het (positieve of negatieve) saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed (-/+)
  - boekjaar
  - vorige boekjaren
  - realisatie vastgoed
  2. Toevoeging aan/onttrekking van de reserve van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen (-/+)
  3. Toevoeging aan de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (-)
  - boekjaar
  - vorige boekjaren
  4. Onttrekking van de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+)
  - boekjaar
  - vorige boekjaren
  5. Toevoeging aan de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (-)
  - boekjaar
  - vorige boekjaren
  6. Onttrekking van de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS(+)
  - boekjaar
  - vorige boekjaren
  7. Toevoeging aan/onttrekking van de reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire activa en passiva (-/+)
  8. Toevoeging aan/onttrekking van de reserve fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland (-/+)
  9. Toevoeging aan/onttrekking van de reserve voor de ontvangen dividenden bestemd voor de terugbetaling van financiële schulden (-/+)
  10. Toevoeging aan/onttrekking van andere reserves (-/+)
  11. Toevoegingaan/onttrekking van overgedragen resultaten van vorige boekjaren (-/+)
  C. Vergoeding voor het kapitaal overeenkomstig artikel 27, § 1, lid 1
  D. Vergoeding voor het kapitaal, - andere dan C
  Deel 2. Verdere onderverdeling en omschrijving van bepaalde rubrieken van de balans, de resultatenrekening, de staat van het globaal resultaat en de resultaatverwerking
  In dit deel worden bepaalde rubrieken van de schema's opgenomen in deel 1 verder onderverdeeld en omschreven.
  Naar keuze van de vennootschap worden de hieronder vermelde posten en subposten ofwel opgenomen in, naargelang het geval, het balansschema of het schema van de resultatenrekening ofwel in een verklarende toelichting.
  Afdeling 1. Balansschema
  ACTIVA
  I. Vaste Activa
  A. Goodwill
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IFRS 3.
  B. Immateriële vaste activa
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 38.
  C. Vastgoedbeleggingen
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 40.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Vastgoed beschikbaar voor verkoop", "Projectontwikkelingen, "Materiële vaste activa voor eigen gebruik" en "Andere
  D. Andere materiële vaste activa
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 16.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Materiële vaste activa voor eigen gebruik " en " Andere ".
  E. Financiële vaste activa
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vaste activa opgenomen onder de rubriek " H. Handelsvorderingen en andere vaste activa ".
  Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten " Activa aangehouden tot einde looptijd ", " Activa beschikbaar voor verkoop ", " Activa aan reële waarde via resultaat ", " Leningen en vorderingen " en " Andere "
  De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten " Vastgoedcertificaten ", " Afdekkingsinstrumenten ", " Deelnemingen in andere vastgoedbevaks ", " Deelnemingen in verbonden ondernemingen of ondernemingen met een deelnemingsverhouding " en " Andere ".
  F. Vorderingen financiële leasing
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de vorderingen financiële leasing zoals bedoeld in IAS 17.
  H. Uitgestelde belastingen - Activa
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de uitgestelde belastingen zoals bedoeld in IAS 12.
  II. Vlottende activa
  A. Activa bestemd voor verkoop
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa die overeenkomstig IFRS 5 bestemd zijn voor verkoop.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Vastgoedbeleggingen ", " Vastgoedcertificaten " en " Andere activa ".
  B. Financiële vlottende activa
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vlottende activa opgenomen onder de rubrieken " D. Handelsvorderingen ", " E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa " en " F. Kas en kasequivalenten ".
  Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten " Activa aangehouden tot einde looptijd ", " Activa beschikbaar voor verkoop ", " Activa aan reële waarde via resultaat ", " Leningen en vorderingen " en " Andere ".
  De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten " Vastgoedcertificaten ", " Toegelaten afdekkingsinstrumenten ", " deelnemingen in andere vastgoedbevaks ", " Deelnemingen in verbonden ondernemingen of ondernemingen met een deelnemingsverhouding " en " Andere ".
  C. Vorderingen financiële leasing
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de vorderingen financiële leasing zoals bedoeld in IAS 17.
  E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " belastingen ", " Bezoldigingen en sociale lasten " en " Andere ".
  F. Kas en kasequivalenten
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 7, § 6 tot 9.
  G. Overlopende Rekeningen
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Gelopen, niet vervallen vastgoedopbrengsten ", " Te bestemmen huurkortingen en huurvoordelen ", " Voorafbetaalde vastgoedkosten ", " Voorafbetaalde interesten en andere financiële kosten " en " Andere ".
  TOTAAL EIGEN VERMOGEN
  A. Kapitaal
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Geplaatst kapitaal " en " Kosten kapitaalverhoging ".
  C. Reserves
  Deze rubriek dient verder onderverdeelt te worden in de volgende posten :
  a. Wettelijke reserve (+)
  b. Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed (+/-)
  c. Reserve voor de impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen (-)
  d. Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+/-)
  e. Reserve voor het saldo van de variaties in de rëele waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+/-)
  f. Reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire activa en passiva (+/-)
  g. Reserve voor de omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening van een buitenlandse activiteit (+/-)
  h. Reserve voor eigen aandelen (-)
  i. Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop (+/-)
  j. Reserve voor actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioensregelingen (+/-)
  k. Reserve voor fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland (+/-)
  l. Reserve voor de ontvangen dividenden bestemd voor de terugbetaling van financiële schulden (+/-)
  m. Andere reserves (+/-)
  n. Overgedragen resultaten van vorige boekjaren (+/-)
  D. Nettoresultaat van het boekjaar
  Het bedrag opgenomen in de rubriek "Nettoresultaat van het boekjaar" stemt overeen met het "Nettoresultaat" zoals bedoeld in het schema van de resultatenrekening.
  VERPLICHTINGEN
  I. Langlopende verplichtingen
  A. Voorzieningen
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de voorzieningen zoals bedoeld in IAS 37.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Pensioenen " en " Andere ".
  B. Langlopende financiële schulden
  De post " Andere " van deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de subposten " Andere Leningen ", " Ontvangen huurwaarborgen ", " Voorschotten vastgoedopbrengsten met verhaal op meer dan één jaar ", " Afgestane vastgoedopbrengsten met verhaal op meer dan één jaar " en " Andere ".
  C. Andere langlopende financiële verplichtingen
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Toegelaten afdekkingsinstrumenten " en " Andere ".
  D. Handelsschulden en andere langlopende schulden
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Handelsschulden " en " Andere ".
  F. Uitgestelde belastingen - verplichtingen
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de uitgestelde belastingen zoals bedoeld in IAS 12.
  II. Kortlopende verplichtingen
  A. Voorzieningen
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de voorzieningen zoals bedoeld in IAS 37.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Pensioenen " en " Andere ".
  B. Kortlopende financiële schulden
  De post " Andere " van deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de subposten " Andere Leningen ", " Ontvangen huurwaarborgen ", " Voorschotten vastgoedopbrengsten met verhaal op ten hoogste één jaar ", " Afgestane vastgoedopbrengsten met verhaal op ten hoogste één jaar " en " Andere ".
  C. Andere kortlopende financiële verplichtingen
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Toegelaten afdekkingsinstrumenten " en " Andere ".
  D. Handelsschulden en andere kortlopende schulden
  De post " Andere " van deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de subposten " Leveranciers ", " Huurders " en " Belastingen, bezoldigingen en sociale lasten ".
  F. Overlopende rekeningen
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Vooraf ontvangen vastgoedopbrengsten ", " Gelopen, niet vervallen interesten en andere kosten " en " Andere ".
  Afdeling 2. Schema van de resultatenrekening
  I. Huurinkomsten
  Onder huurinkomst wordt elke inkomst uit vastgoed verstaan.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Huur ", " Gegarandeerde inkomsten ", " Huurkortingen ", " Huurvoordelen (incentives) ", " Vergoedingen voor vroegtijdig verbroken huurcontracten " en " Vergoeding financiële leasing en soortgelijken ".
  De vergoedingen uit financiële leasing en soortgelijken zoals bedoeld in IAS 17, wordt onder de post " Vergoeding financiële leasing en soortgelijken " van de rubriek " I. Huurinkomsten " opgenomen indien activiteiten van financiële leasing en soortgelijken de hoofdactiviteit van de bevak uitmaken.
  Onder soortgelijken wordt onder andere erfpacht, opstal en vruchtgebruik verstaan.
  II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren
  In de gevallen waarbij de vastgoedbevak overgaat tot de overdracht van het recht op inning van toekomstige huurinkomsten op vastgoed aan een derde en waarbij deze overdracht volkomen is en de vastgoedbevak bevrijdt van enigerlei verplichting ten aanzien van deze derde met betrekking tot het overgedragen recht, zal de derde in ruil voor deze overdracht een bedrag betalen aan de vastgoedbevak die overeenstemt met de contante waarde van de toekomstige huurinkomsten zonder dat de vastgoedbevak een verplichting tot teruggave van dit bedrag aan die derde heeft.
  Dit bedrag wordt in de gevallen en onder de voorwaarden zoals gesteld in het vorige lid, in mindering gebracht van de waarde van het vastgoed. De waarde van het vastgoed zal jaarlijks verhoogd worden met het verschil tussen de geactualiseerde waarde van de overgedragen huurinkomsten van het vorige boekjaar en de geactualiseerde waarde van de overgedragen huurinkomsten van het boekjaar. Dit verschil wordt jaarlijks in deze rubriek opgenomen.
  III. Met verhuur verbonden kosten
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Te betalen huur op gehuurde activa ", " Waardeverminderingen op handelsvorderingen " en " Terugnemingen van waardeverminderingen op handelsvorderingen ".
  IV. Recuperatie van vastgoedkosten
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de kosten zoals bedoeld in de rubrieken " VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur ", "IX. Technische kosten", "X. Commerciële kosten", "XI. Kosten en taksen van niet verhuurde goederen", "XII. Beheerkosten vastgoed", "XIII. Andere vastgoedkosten" die de eigenaar dient te dragen volgens het Burgerlijk wetboek of de gebruiken, maar die overeenkomstig de huurovereenkomst worden gerecupereerd van een huurder.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Verkregen vergoedingen op huurschade " en " Recuperatie van wederinstaatstellings-kosten op het einde van de huur ".
  V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de huurlasten en belastingen zoals bedoeld in de rubriek " VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen " die worden doorgerekend aan de huurder.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Doorrekening van huurlasten gedragen door de eigenaar " en " Doorrekening van voorheffingen en belastingen op verhuurde gebouwen ".
  VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van kosten m.b.t. huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de de huur die volgens het Burgerlijk wetboek of de gebruiken dienen te worden gedragen door de huurder, maar die overeenkomstig de huurovereenkomst worden gedragen door de eigenaar. De bedoelde kosten die kunnen worden gerecupereerd van een huurder, worden opgenomen in de rubriek " IV. Recuperatie van vastgoedkosten. "
  VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de huurlasten en belastingen op verhuurde gebouwen die volgens het Burgerlijk wetboek of de gebruiken dienen te worden gedragen door de huurder maar die door derden worden gefactureerd aan de eigenaar. De bedoelde huurlasten en belastingen die kunnen worden doorgerekend aan de huurder, worden opgenomen in de rubriek " V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen. "
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Huurlasten gedragen door de eigenaar " en " Voorheffingen en belastingen op verhuurde gebouwen ".
  IX. Technische kosten
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Recurrente technische kosten " en " Niet-recurrente technische kosten ".
  De post " Recurrente technische kosten " dient verder onderverdeeld te worden in de subposten " Herstellingen ", " Vergoedingen voor totale waarborgen " en " Verzekeringspremies ".
  De post " Niet recurrente technische kosten " dient verder onderverdeeld te worden in de subposten " Grote herstellingen (aannemers, architecten, studiebureau, ...) " en " Schadegevallen ".
  X. Commerciële kosten
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Makelaarscommissies ", " Publiciteit " en " Erelonen van advocaten en juridische kosten ".
  XII. Beheerkosten vastgoed
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Externe beheervergoedingen " en " (Interne) beheerkosten van het patrimonium ".
  XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen
  Deze rubriek vermeldt het resultaat van de verkoop van vastgoedbeleggingen zoals bedoeld in IAS 40.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Netto verkopen van de onroerende goederen (verkoopprijs - transactiekosten) en " Boekwaarde van de verkochte onroerende goederen ".
  XVII. Resultaat verkoop andere niet-financiële activa
  Deze rubriek vermeldt het resultaat van de verkopen van activa, andere dan vastgoedbeleggingen en financiële activa.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten" " Netto verkopen van andere niet-financiële activa (verkoopprijs - transactiekosten) " en " Boekwaarde van de verkochte andere niet financiële activa ".
  XVIII. Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen
  Deze rubriek vermeldt de variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen zoals bedoeld in IAS 40.
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Positieve variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen " en " Negatieve variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen " en, naargelang de keuze van de vennootschap, in de bijkomende posten "Positieve variaties van de geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen" en "Negatieve variaties van de geschatte mutatierechten en - kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen"
  XIX. Ander portefeuilleresultaat (+/-)
  Deze rubriek vermeldt de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de consolidatieprincipes en uit fusieverrichtingen.
  XX. Financiële inkomsten
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Geïnde interesten en dividenden ", " Vergoeding financiële leasing en soortgelijken ", " Netto gerealiseerde meerwaarden op verkoop financiële activa " en " Netto gerealiseerde meerwaarden op verkoop vorderingen financiële leasing en soortgelijken ".
  De vergoedingen uit financiële leasing en soortgelijken zoals bedoeld in IAS 17, wordt onder de post " Vergoeding financiële leasing en soortgelijken " van de rubriek " XIX. Financiële inkomsten " opgenomen indien activiteiten van financiële leasing en soortgelijken niet behoren tot de normale bedrijfsactiviteit van de vastgoedbevak.
  Onder soortgelijken wordt onder andere erfpacht, opstal en vruchtgebruik verstaan.
  XXI. Netto interestkosten
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Nominale interestlasten op leningen ", " Wedersamenstelling van het nominaal bedrag van financiële schulden ", " Kosten van toegelaten afdekkingsinstrumenten ", " Inkomsten uit toegelaten afdekkingsinstrumenten " en " Andere interestkosten ".
  De posten "Kosten van toegelaten afdekkinsinstrumenten" en "Inkomsten uit toegelaten afdekkingsinstrumenten" dienen verder onderverdeeld te worden in de subposten "Toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS" en "Toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS".
  XXII. Andere financiële kosten
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten " Bankkosten en andere commissies ", " Netto gerealiseerde minderwaarden op verkoop financiële activa " en " Netto gerealiseerde minderwaarden op verkoop vorderingen financiële leasing en soortgelijken " en "Andere".
  XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva
  Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Toegelaten afdekkingsinstrumenten" en "Andere".
  De post "Toegelaten afdekkingsinstrumenten" dient verder onderverdeeld te worden in de subposten "toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS" en "toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS".
  Afdeling 3. Staat van het globaal resultaat
  Deze afdeling omvat de staat van het globaal resultaat ("Statement of comprehensive income") zoals bedoeld in IAS 1, § 81 en verder.
  I. Nettoresultaat
  Het bedrag opgenomen onder deze rubriek stemt overeen met het "Nettoresultaat" zoals bedoeld in het schema van de resultatenrekening
  II. Andere elementen van het globaal resultaat ("Other comprehensive income")
  Deze rubriek omvat baten en lasten (met inbegrip van herclassificatieaanpassingen) die niet in het schema van de resultatenrekening worden opgenomen zoals door andere IFRSs vereist of toegestaan.
  Afdeling 4. Resultaatverwerking
  A. Nettoresultaat
  Het bedrag opgenomen onder deze rubriek stemt overeen met het "Nettoresultaat" zoals bedoeld in het schema van de resultatenrekening
  C. Vergoeding voor het kapitaal overeenkomstig artikel 27, § 1, lid 1
  Indien het bedrag bekomen uit de som van "A. Nettoresultaat" en "B. toevoeging/onttrekking reserves" kleiner is dan het bedrag bekomen uit de berekening overeenkomstig artikel 27, § 1, lid 1 kan enkel het eerstberekende bedrag worden uitgekeerd.
  Hoofdstuk 2. Schema's van de geconsolideerde jaarrekening
  Deel 1. Schema's van de geconsolideerde jaarrekening
  Afdeling 1. Balansschema
  ACTIVA
  I. Vaste Activa
  A. Goodwill
  B. Immateriële vaste activa
  C. Vastgoedbeleggingen
  D. Andere materiële vaste activa
  E. Financiële vaste activa
  F. Vorderingen financiële leasing
  G. Handelsvorderingen en andere vaste activa
  H. Uitgestelde belastingen - activa
  I. Deelnemingen in geassocieerde vennootschappen en joint ventures vermogensmutatie
  II. Vlottende activa
  A. Activa bestemd voor verkoop
  B. Financiële vlottende activa
  C. Vorderingen financiële leasing
  D. Handelsvorderingen
  E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa
  F. Kas en kasequivalenten
  G. Overlopende rekeningen
  TOTAAL ACTIVA
  TOTAAL EIGEN VERMOGEN
  I. Eigen vermogen toewijsbaar aan de aandeelhouders van de moedervennootschap
  A. Kapitaal
  B. Uitgiftepremies
  C. Reserves
  D. Nettoresultaat van het boekjaar
  II. Minderheidsbelangen
  VERPLICHTINGEN
  I. Langlopende verplichtingen
  A. Voorzieningen
  B. Langlopende financiële schulden
  a. Kredietinstellingen
  b. Financiële leasing
  c. Andere
  C. Andere langlopende financiële verplichtingen
  D. Handelsschulden en andere langlopende schulden
  E. Andere langlopende verplichtingen
  F. Uitgestelde belastingen - verplichtingen
  a. Exit taks
  b. Andere
  II. Kortlopende verplichtingen
  A. Voorzieningen
  B. Kortlopende financiële schulden
  a. Kredietinstellingen
  b. Financiële leasing
  c. Andere
  C. Andere kortlopende financiële verplichtingen
  D. Handelsschulden en andere kortlopende schulden
  a. Exit taks
  b. Andere
  E. Andere kortlopende verplichtingen
  F. Overlopende rekeningen
  TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN
  Afdeling 2. Schema van de resultatenrekening
  I. Huurinkomsten (+)
  II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren (+)
  III. Met verhuur verbonden kosten (+/-)
  NETTO HUURRESULTAAT (= I + II + III)
  IV. Recuperatie van vastgoedkosten (+)
  V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (+)
  VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur (-)
  VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (-)
  VIII. Andere met verhuur verbonden inkomsten en uitgaven (+/-)
  VASTGOEDRESULTAAT (= I + II+ III + IV + V + VI + VII + VIII)
  IX. Technische kosten (-)
  X. Commerciële kosten (-)
  XI. Kosten en taksen van niet verhuurde goederen (-)
  XII. Beheerkosten vastgoed (-)
  XIII. Andere vastgoedkosten (-)
  VASTGOEDKOSTEN(= IX + X + XI + XII + XIII)
  OPERATIONEEL VASTGOEDRESULTAAT (I + II+ III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII)
  XIV. Algemene kosten van de vennootschap (-)
  XV. Andere operationele opbrengsten en kosten (+/-)
  OPERATIONEEL RESULTAAT VOOR HET RESULTAAT OP DE PORTEFEUILLE (I + II+ III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV)
  XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen (+/-)
  XVII. Resultaat verkoop andere niet- financiële activa (+/-)
  XVIII. Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen (+/-)
  XIX. Ander portefeuilleresultaat (+/-)
  OPERATIONEEL RESULTAAT (I + II+ III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV + XVI + XVII + XVIII + XIX)
  XX. Financiële inkomsten (+)
  XXI. netto interestkosten (-)
  XXII. Andere financiële kosten (-)
  XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva (+/-)
  FINANCIEEL RESULTAAT (XX + XXI + XXII + XXIII)
  XXIV. Aandeel in het resultaat van geassocieerde vennootschappen en joint ventures (+)
  RESULTAAT VOOR BELASTINGEN (I + II + III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII + XXIV)
  XXV. Vennootschapsbelasting (-/+)
  XXVI. Exit taks (-/+)
  BELASTINGEN (XXV + XXVI)
  NETTO RESULTAAT (I + II+ III + IV + V + VI + VII + VIII + IX + X + XI + XII + XIII + XIV + XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII + XXIV + XXV + XXVI)
  Afdeling 3. Staat van het globaal resultaat ("Statement of comprehensive income")
  I. Nettoresultaat
  II. Andere elementen van het globaal resultaat ("Other comprehensive income")
  A. Impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen
  B. Variaties in het effectieve deel van de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten in een kasstroomdekking zoals gedefinieerd in IFRS
  C. Variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop
  D. Omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekekening van een buitenlandse activiteit
  E. Actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen
  F. Belasting op het resultaat met betrekking tot de "Andere elementen van het globaal resultaat"
  G. Deelname in de andere elementen van het globaal resultaat van de geassocieerde vennootschappen en joint ventures
  H. Andere elementen van het "globaal resultaat", na belasting
  GLOBAAL RESULTAAT (I +II)
  Toerekenbaar aan :
  Minderheidsbelangen
  Aandeelhouders van de groep
  Deel 2. Verdere onderverdeling en omschrijving van bepaalde rubrieken van de balans, de resultatenrekening, de staat van het globaal resultaat en de resultaatverwerking
  Tenzij hieronder anders vermeld, wordt voor de verdere onderverdeling en de omschrijving van bepaalde rubrieken van de balans en de resultatenrekening verwezen naar deel 2 van hoofdstuk 1 van de bijlage bij dit besluit.
  Afdeling 1. Balansschema
  ACTIVA
  I. Vaste Activa
  E. Financiële vaste activa
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vaste activa opgenomen onder de rubrieken " H. Deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie " en " I. Handelsvorderingen en andere vaste activa ".
  Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten " Activa aangehouden tot einde looptijd ", " Activa beschikbaar voor verkoop ", " Activa aan reële waarde via resultaat ", " Leningen en vorderingen " en " Andere "
  De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten " Vastgoedcertificaten ", " Toegelaten afdekkingsinstrumenten ", " Deelnemingen in andere vastgoedbevaks " en " Andere ".
  I. Deelnemingen in geassocieerde vennootschappen en joint ventures
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 28.
  II. Vlottende activa
  B. Financiële vlottende activa
  Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vlottende activa opgenomen onder de rubrieken " D. Handelsvorderingen ", " E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa " en " F. Kas en kasequivalenten ".
  Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten " Activa aangehouden tot einde looptijd ", " Activa beschikbaar voor verkoop ", " Activa aan reële waarde via resultaat ", " Leningen en vorderingen " en " Andere ".
  De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten " Vastgoedcertificaten ", " Toegelaten afdekkingsinstrumenten, " deelnemingen in andere vastgoedbevaks " en " Andere ".
  Hoofdstuk 3. Schema van de berekening van het bedrag bedoeld in artikel 27, § 1, lid 1
  Deel 1. Schema van de berekening
  Het bedrag bedoeld in artikel 27, § 1, lid 1 is gelijk aan de som van het gecorrigeerd resultaat (A) en van de netto-meerwaarden bij realisatie van vastgoed die niet van de verplichte uitkering zijn vrijgesteld (B). (A) en (B) worden volgens het onderstaande schema berekend.
  Gecorrigeerd resultaat (A)
  Nettoresultaat
  + Afschrijvingen
  + Waardeverminderingen
  - Terugnemingen van waardeverminderingen
  - Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren
  +/- Andere niet-monetaire bestanddelen
  +/- Resultaat verkoop vastgoed
  +/- Variaties in de reële waarde van vastgoed
  = Gecorrigeerd resultaat (A)
  Netto-meerwaarden bij realisatie van vastgoed niet vrijgesteld van de verplichte uitkering (B)
  +/- Gedurende het boekjaar gerealiseerde meer-en minderwaarden op vastgoed
  (meer- en minderwaarden ten opzichte van de aanschaffingswaarde vermeerderd met de geactiveerde investeringskosten)
  - Gedurende het boekjaar gerealiseerde meerwaarden op vastgoed vrijgesteld van de verplichte uitkering onder voorbehoud van hun herbelegging binnen een termijn van 4 jaar
  (meerwaarden ten opzichte van de aanschaffingswaarde vermeerderd met de geactiveerde investeringskosten)
  + Gerealiseerde meerwaarden op vastgoed voorheen vrijgesteld van de verplichte uitkering en die niet werden herbelegd binnen een periode van 4 jaar
  (meerwaarden ten opzichte van de aanschaffingswaarde vermeerderd met de geactiveerde investeringskosten)
  = Nettomeerwaarden bij realisatie van vastgoed niet vrijgesteld van de verplichte uitkering (B)
  Deel 2. Toelichting bij het schema van de berekening
  In dit deel wordt verduidelijkt in welke rubrieken of posten van de resultatenrekening zoals opgenomen in de Hoofdstuk 1 van de bijlage bij dit besluit, de bedragen van de bestanddelen van het gecorrigeerd resultaat zijn opgenomen.
  De bedragen van de " Afschrijvingen " zijn opgenomen in de rubrieken " XII. Beheerkosten vastgoed " en " XIV. Algemene kosten van de vennootschap ".
  De bedragen van de " Waardeverminderingen " en de " Terugnemingen van de waardeverminderingen " zijn opgenomen in respectievelijk de posten " Waardeverminderingen op handelsvorderingen " en " Terugnemingen van waardeverminderingen op handelsvorderingen " van de rubriek " III. Met verhuur verbonden kosten ".
  De bedragen van de " Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren " zijn opgenomen in de rubriek " II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren "
  De bedragen van de " Andere niet-monetaire bestanddelen " zijn onder meer opgenomen in de post " Huurvoordelen (incentives ") van de rubriek " I. Huurinkomsten ", de post "Toegelaten afdekkingsinstrumenten" van de rubriek XXIII " Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva " en de post " Wedersamenstelling nominaal bedrag financiële schulden " van de rubriek " XXI. Interestkosten ".
  De bedragen van het " Resultaat verkoop vastgoed " zijn opgenomen in de rubriek " XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen ", de post " Nettogerealiseerde meerwaarden op verkoop financiële activa " van de rubriek " XX. Financiële opbrengsten " en de post " Netto gerealiseerde minderwaarden op verkoop financiële activa " van de rubriek " XXII. Andere financiële kosten ".
  De bedragen van de " Variaties in de reële waarde van vastgoed " zijn opgenomen in de rubriek " XVIII. Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen " en de post Andere" van de rubriek XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva.
  Hoofdstuk 4. Schema voor de berekening van het bedrag bedoeld in artikel 27 § 1, lid 6
  Deel 1. Berekeningsschema
  Het bedrag als bedoeld in artikel 617 van het Wetboek van vennootschappen, van het gestort kapitaal of, als dit bedrag hoger ligt, van het opgevraagd kapitaal, verhoogd met al de reserves die volgens de wet of de statuten niet verdeeld mogen worden, moet berekend worden als de rekenkundige som van de bedragen vermeld in de volgende rubrieken :
  Gestort kapitaal of, als deze hoger ligt, opgevraagd kapitaal (+)
  Volgens de statuten niet-beschikbare uitgiftepremies (+)
  Reserve voor het positieve saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed (+)
  Reserve voor de impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen (-)
  Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+/-)
  Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+/-)
  Reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire activa en passiva (+)
  Reserve voor de omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening van een buitenlandse activiteit (+/-)
  Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop (+/-)
  Reserve voor actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen (+)
  Reserve voor fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland (+)
  Reserve voor de ontvangen dividenden bestemd voor de terugbetaling van financiële schulden (+)
  Andere door de algemene vergadering onbeschikbaar verklaarde reserves (+)
  Wettelijke reserve (+)
  Totaal :
  Deel 2. Toelichting bij het schema van de berekening
  In het kader van het bovenvermelde berekeningsschema kunnen de rubrieken gevolgd door (+/-) zowel een positief als een negatief saldo vertonen. De rubrieken gevolgd door (+) kunnen alleen een positief saldo vertonen en die gevolgd door (-) alleen een negatief saldo.
  Wat de rubrieken " Reserve voor het positieve saldo van variaties in de reële waarde van vastgoed", " Reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire en op monetaire activa en passiva ", " Reserve voor actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen " en " Reserve voor fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland " betreft : als het saldo negatief is, dient het cijfer nul in het schema ingevuld te worden.