22 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 november 1960 houdende de statuten van het Intern compensatiefonds voor de diamantsector
Art. 1-2
Artikel 1. Hoofdstuk VIII van het koninklijk besluit van 21 november 1960 houdende de statuten van het Intern compensatiefonds voor de diamantsector, vervangen door het koninklijk besluit van 16 maart 2007, wordt vervangen als volgt :
" Hoofdstuk VIII. - Ontbinding, vereffening en besteding van het vermogen
Afdeling 1 - Ontbinding, vereffening en besteding van het vermogen van het Fonds, wat de in artikel 2, 1°, van de wet bepaalde opdracht betreft
Art. 27. Het Fonds kan, wat de in artikel 2, 1°, van de wet bepaalde en in artikel 4 nader omschreven opdracht betreft, slechts ontbonden worden bij koninklijk besluit, op eensluidend advies van het Paritair Comité.
Dit besluit dient de vereffenaars aan te wijzen, hun bevoegdheden en hun bezoldiging te bepalen en vast te stellen welke bestemming aan het sociaal vermogen gegeven wordt.
Afdeling 2 - Ontbinding, vereffening en besteding van het vermogen van het Fonds, wat de in artikel 2, 2°, van de wet bepaalde opdracht betreft
Art. 27bis. Het Fonds wordt, wat de in artikel 2, 2°, van de wet bepaalde en in artikel 5 nader omschreven opdracht betreft, ontbonden bij koninklijk besluit wanneer de totale loonmassa in de diamantnijverheid met meer dan 50 % is gedaald, in vergelijking met het jaar voorafgaand aan het jaar van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 16 maart 2007 houdende toepassing van artikel 2bis, laatste lid, van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een Intern compensatiefonds voor de diamantsector. Deze ontbinding kan, op basis van het in artikel 24 bedoelde verslag en de in artikel 25 bedoelde tussentijdse evaluatie, slechts gebeuren na het verstrijken van de periode voorzien in artikel 2bis van het voormeld koninklijk besluit van 16 maart 2007.
Dit besluit dient eveneens de vereffenaars aan te wijzen, hun bevoegdheden en hun bezoldiging te bepalen.
De gelden die op het ogenblik van de ontbinding, nog voor deze opdracht beschikbaar zijn,worden terugbetaald aan de in artikel 3bis van de wet en artikel 6, § 2, bedoelde personen, te beginnen met de laatste twaalf maanden voor de ontbinding. Ingeval de compensatiebijdragen niet voor een volledig trimester kunnen worden terugbetaald aan de voormelde personen, worden deze proportioneel teruggestort. "
Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,
Mevr. J. MILQUET