12 NOVEMBER 2009. - Ministerieel besluit houdende de vaststelling van het basisbouwprogramma voor een multifunctioneel sportcentrum in het kader van een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering
Art. 1-4
Artikel 1. § 1. Ter uitvoering van artikel 19, eerste lid, 4°, en artikel 21, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008, ter uitvoering van het decreet van 23 mei 2008 betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering, legt dit besluit het basisbouwprogramma vast voor de multifunctionele sportcentra zoals bedoeld in artikel 19, 4°, van voormeld besluit. Binnen dit basisbouwprogramma worden de specificaties vastgesteld voor respectievelijk een geïntegreerd sporthallencomplex, een geïntegreerd zwembadencomplex en een combinatiecomplex.
§ 2. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, moet een multifunctioneel sportcentrum vermeld in artikel 2, artikel 3 en artikel 4, beantwoorden aan de in dit besluit minimaal gestelde bestanddelen van het basisbouwprogramma, respectievelijk vermeld in artikel 2, § 1, artikel 3, § 1 en artikel 4, § 1.
§ 3. De werken en diensten van het basisbouwprogramma die voor subsidiëring in aanmerking komen, moeten betrekking hebben op het ontwerp, de bouw en het onderhoud met het oog op het ter beschikking stellen van een multifunctioneel sportcentrum vermeld in artikel 2, artikel 3 of artikel 4.
De werken en diensten die verband houden met de exploitatie van een multifunctioneel sportcentrum vermeld in artikel 2, artikel 3 en artikel 4, alsook de toevoegingen op de maximale basisbouwprogramma's vermeld in respectievelijk artikel 2, artikel 3 en artikel 4, maken geen deel uit van het basisprogramma en komen niet voor subsidiëring in aanmerking.
Art.2. § 1. Het geïntegreerde sporthallencomplex is een multifunctioneel sportcentrum dat minimaal bestaat uit :
1° een grote sporthal met een vrije hoogte van minimaal 7,5 m;
2° aangevuld met een of meerdere van volgende sportzalen :
a) een gymnastiekzaal (bedoeld voor vaste turntoestellen);
b) een danszaal;
c) een vechtsportzaal;
d) een polyvalente zaal;
3° waarbij de oppervlakte die effectief bruikbaar aangewend kan worden voor sportactiviteiten in de grote sporthal, aangevuld met de bijkomende sportzalen, minimaal 1 500 m.2 bedraagt.
§ 2. Voor de subsidiëring kan voor de oppervlakte die effectief bruikbaar aangewend kan worden voor sportactiviteiten in de grote sporthal, aangevuld met de bijkomende sportzalen, maximaal een oppervlakte van 4.500 m.2 in aanmerking worden genomen.
§ 3. In de mate dat ze aanwezig zijn in het geïntegreerd sportcomplex, komen ook de volgende basisvoorzieningen in aanmerking voor subsidiëring :
1°. een inkomhal met ontvangstbalie/kassa;
2°. een toezichtlokaal;
3°. een EHBO-ruimte;
4°. een spelersgang;
5°. een bergruimte voor sport- en spelmateriaal;
6°. een bergruimte voor poetsgerei;
7°. een toeschouwersruimte (tribune);
8°. een mediaruimte;
9°. een installatieruimte;
10°. een vergaderruimte;
11°. een werkplaats;
12°. een technische ruimte;
13°. publieke toiletten, afzonderlijk voor dames, heren en personen met een beperking;
14°. gemeenschappelijke kleedruimten met bijbehorende gemeenschappelijke douches en sanitair, afzonderlijk voor dames en heren;
15°. een of meer afzonderlijke kleedruimten voor personen met een beperking;
16°. scheidsrechterskleedkamers met bijbehorende gemeenschappelijke douches en sanitair;
17°. een horecaruimte : een cafetaria (exclusief de inrichting en de uitrusting ervan) met een keukenruimte en een berging, met een totale maximale oppervlakte van 300 m.2 ;
18°. de sportvloeren in de sporthal en sportzalen;
19°. de belijning en uitrusting voor badmintonvelden, volleybalvelden, basketbalvelden, tennisvelden en combivelden voor handbal en zaal- of minivoetbal;
20°. de technische inrichting en uitrusting eigen aan het sportcomplex;
21°. aansluitingsleidingen voor gas, riolering, elektriciteit (laagspanning) en andere nutsvoorzieningen tot 50 meter vanaf de bouwplaats;
22°. alle werken en diensten die bijdragen tot de toegankelijkheid voor personen met een beperking.
Art.3. § 1. Het geïntegreerde zwembadencomplex is een multifunctioneel sportcentrum dat zowel overdekte als openluchtzwembaden mag omvatten en minimaal bestaat uit :
1° een sportzwembad van minimaal 10 m bij 25 m;
2° aangevuld met een of meer van de volgende functies, die, naargelang het geval, worden ondergebracht in het sportzwembad of in een of meer afzonderlijke zwembaden :
1) recreatief zwemmen;
2) instructiezwemmen;
3) peuter- en kleuterzwemmen;
3° de nodige loopruimte voor de baders rondom de zwembaden.
§ 2. Voor de subsidiëring kan voor de totaliteit van de zwembaden, vermeld in § 1 lid, 1° en 2°, maximaal een wateroppervlakte van 2 600 m.2 in aanmerking worden genomen, met dien verstande dat voor de oppervlakte van het sportzwembad maximaal 25 m bij 52 m voor subsidiëring in aanmerking wordt genomen.
§ 3. In de mate dat ze aanwezig zijn in het geïntegreerde zwembadencomplex, komen ook de volgende basisvoorzieningen in aanmerking voor subsidiëring :
1°. een inkomhal;
2°. publieke toiletten, afzonderlijk voor dames, heren en personen met een beperking;
3°. een toegangscontrolesysteem;
4°. een gescheiden gangensysteem voor geschoeide en ongeschoeide gebruikers van de kleedkamers;
5°. een kleedruimte die bestaat uit verschillende types van kleedruimten, afhankelijk van het aantal bezoekers dat er gelijktijdig gebruik van kan maken :
a. individuele wisselcabines;
b. wisselcabines voor gezinnen;
c. gemeenschappelijke kleedruimten voor dames;
d. gemeenschappelijke kleedruimten voor heren;
e. een of meer afzonderlijke kleedruimten voor personen met een beperking;
6°. kledij-opbergkastjes;
7°. toiletten voor de baders, afzonderlijk voor elk van de volgende categorieën : dames, heren en personen met een beperking;
8°. een doucheruimte;
9°. een voetontsmettingssysteem;
10°. een badmeesterpost;
11°. basisuitrusting voor zwemtrainingen en regionale wedstrijden : startblokken en zwemlijnen;
12°. bergruimten voor (zwem)materiaal (sport- en spelmateriaal);
13°. een bergruimte voor poetsgerei;
14°. een EHBO-lokaal;
15°. een personeelsruimte met afzonderlijke kleedkamers en sanitair voor dames en heren, afhankelijk van de omvang van het personeelsbestand;
16°. een administratieruimte;
17°. een wedstrijdleidingruimte;
18°. een mediaruimte;
19°. een managersruimte;
20°. een horecaruimte : een cafetaria (exclusief de inrichting en de uitrusting ervan) met een kleine keukenruimte en een berging, met een totale maximale oppervlakte van 300 m.2 ;
21°. een technische ruimte met een beperkte werkplaats;
22°. een toeschouwersruimte;
23°. een installatieruimte;
24°. een werkplaats;
25°. technische inrichting en uitrusting eigen aan het zwembadencomplex;
26°. aansluitingsleidingen voor gas, riolering, elektriciteit (laagspanning) en andere nutsvoorzieningen tot 50 meter vanaf de bouwplaats;
27°. een beweegbare bodem voor de zwembaden;
28°. werken en diensten die bijdragen tot de toegankelijkheid voor personen met een beperking, zoals ook onder meer een zwembadlift.
Art. 4. § 1. Een combinatiecomplex is een multifunctioneel sportcentrum dat minimaal bestaat uit een combinatie van een geïntegreerde sporthallencomplex als vermeld in artikel 2, § 1, en een geïntegreerde zwembadencomplex als vermeld in artikel 3, § 1.
De bepalingen van artikel 2, § 2, en artikel 3, § 2 zijn eveneens van toepassing op het combinatiecomplex.
§ 2. In de mate dat ze aanwezig zijn in het combinatiecomplex, komen ook de basisvoorzieningen, vermeld in artikel 2, § 3 en artikel 3, § 3, voor subsidiëring in aanmerking. De horecaruimte in een combinatiecomplex bedraagt in totaal maximaal 300 m.2 .
Brussel, 12 november 2009.
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph. MUYTERS