Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen [en van de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 9° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers]<KB2010-02-11/17, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 10-01-2010> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-11-2009 en tekstbijwerking tot 24-03-2010)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009012062 



Uitvoeringsbesluit(en):

2009205818 



Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen [1 en artikel 38, § 3, eerste lid, 9° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers]1, zullen de bijdragen met betrekking tot het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal van het jaar (n) berekend worden, rekening houdend met het gemiddelde van de tijdens een als volgt gedefinieerde referteperiode tewerkgestelde werknemers : het 4de kwartaal van het voorlaatste jaar (n-2) en het 1e, 2e en 3e kwartaal van het vorig jaar (n-1).
  ----------
  (1)<KB 2010-02-11/17, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 10-01-2010>

Art.2.Om het gemiddelde van het tijdens de in artikel 1 bedoelde referteperiode tewerkgestelde aantal werknemers te berekenen, wordt het totaal van de op het einde van elk kwartaal van de referteperiode aangegeven werknemers, gedeeld door het aantal kwartalen waarvoor de werkgever, aan de voornoemde instelling, werknemers aangegeven heeft die onderworpen zijn aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
  Indien op de dag waarop de in het 1ste lid bedoelde berekening gebeurt, een of meer aangiftes die betrekking hebben op de in artikel 1 bedoelde referteperiode ontbreken bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid, wordt voor het ontbrekende tijdvak het rekenkundig gemiddelde van het op de ingediende aangiften voorkomende aantal werknemers genomen.
  [1 Indien de werkgever voor de in artikel 1 bedoelde referteperiode geen aangiftes moet overmaken aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, wordt voor de bepaling van het gemiddelde verwezen naar het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het kwartaal waarbinnen de eerste tewerkstelling volgend op de referteperiode plaatsgreep.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-02-11/17, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 10-01-2010>

Art.3. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 maart 2009 tot vaststelling, voor het jaar 2009, van het bedrag en de betalingsmodaliteiten en -termijnen van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers waarvan de ondernemingen bedoeld worden in artikel 2, 3°, a), van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, worden de woorden "gedurende het kalenderjaar 2008" telkens vervangen door de woorden "gedurende de referteperiode bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen".

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art. 5. De Minister bevoegd voor sociale zaken en de Minister bevoegd voor werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 oktober 2009.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. L. ONKELINX.
  De Minister van Werk,
  Mevr. J. MILQUET.