Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

14 APRIL 2008. - Ministerieel besluit tot gelijkstelling van bepaalde dagen afwezigheid met werkelijke aanwezigheid in het raam van de subsidies voor het verblijf van de minderjarigen in de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand van de categorieën 1 en 2



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° voorzieningen : erkende voorzieningen als vermeld in artikel 3, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;
  2° ouders : de natuurlijke personen die titularis zijn van het ouderlijk gezag, of, bij ontstentenis van die personen, de wettelijke vertegenwoordigers;
  3° opvoedingsverantwoordelijken : andere natuurlijke personen dan de ouders, die de minderjarige op duurzame wijze in feite onder hun bewaring hebben of bij wie de minderjarige geplaatst is door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid;
  4° personen uit de leefomgeving : de natuurlijke personen, met uitzondering de ouders en de opvoedingsverantwoordelijken, die bij de minderjarige inwonen of met de minderjarige een bijzondere affectieve band hebben, evenals de natuurlijke personen die in de buurt van de minderjarige wonen of met wie de minderjarige geregeld contact heeft, onder meer bij het schoolgaan of tijdens de vrijetijdsbesteding.

Art.2. In de voorzieningen van categorieën 1 en 2 worden de volgende afwezigheidsdagen gelijkgesteld met werkelijk verblijf :
  1° ziekenhuisopname;
  2° ontvluchting voor een maximumduur van tien dagen;
  3° afwezigheden met overnachting bij ouders, opvoedingsverantwoordelijken of personen uit de leefomgeving, inclusief tijdens de weekends en feestdagen, tot maximaal 50 % van het totale aantal gerealiseerde begeleidingsdagen van de voorziening op jaarbasis.
  De voorzieningen van de categorieën 1 en 2 beheren zelf dat contingent aan dagen.

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.
  Brussel, 14 april 2008.
  De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
  S. VANACKERE