Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 JULI 2009. - Besluit van de Regering houdende overdracht van beslissingsbevoegdheden aan de Ministers (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-08-2009 en tekstbijwerking tot 26-01-2011)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004033071 





Artikels:

Artikel 1.§ 1. Aan de leden van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap wordt in de materies waarvoor ze krachtens het besluit van de Regering van 3 juli 2009 houdende verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers bevoegd zijn, delegatie toegestaan om de decreten en reglementen toe te passen alsook het beleid dat met de bevoegdheden overeenstemt te volgen. Het is hen echter niet toegestaan besluiten met van reglementaire aard te nemen.
  De delegatie bedoeld in het eerste lid betreft ook de toekenning van afwijkingen van de voorwaarden inzake taalgebruik bij de indienstneming van personeelsleden in het onderwijs evenals de opruststelling van personeelsleden in het Ministerie, in de organismen van openbaar nut en in het onderwijs.
  § 2. Voor de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van verschillende leden van de Regering behoren, worden de beslissingen gemeenschappelijk door de betrokken leden genomen.
  § 3. Elk ontwerp van omzendbrief of richtlijn met algemene draagwijdte wordt door de bevoegde Minister aan de andere leden van de Regering overgemaakt.
  Deze kunnen op de volgende vergadering van de Regering een collegiale beslissing over het ontwerp vragen. Tot deze vergadering mag het ontwerp niet van toepassing worden verklaard.
  § 4. De lijst van de ministeriële besluiten die door de leden van de Regering op grond van de hen opgedragen bevoegdheden ondertekend worden, wordt om de twee maanden aan de overige leden van de Regering overgemaakt.
  § 5. De Regering stelt haar huishoudelijk reglement op.
  [1 § 6. Voor de duur van een geplande afwezigheid of hindernis kan een regeringslid zijn volmachten en het bijbehorend ondertekeningsrecht aan een ander regeringslid overdragen, dat aanvaardt. Bij haar volgende zitting wordt de Regering op de hoogte gesteld van de door beide regeringsleden ondertekende volmachtoverdracht.
   In het geval bepaald in het eerste lid en bij onvoorzienbare afwezigheid of hindernis van een regeringslid kan de Regering geldig beraadslagen, indien meer dan de helft van haar leden aanwezig zijn.]1
  ----------
  (1)<BDG 2010-06-24/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2010>

Art.2. In afwijking van artikel 1 wordt collegiaal beslist over :
  1. de toekenning van toelagen en dotaties die in het kader van de lopende uitgaven 50.000 EUR overschrijden;
  2. de toekenning van toelagen en dotaties die in het kader van de investeringsuitgaven 150.000 EUR overschrijden, met uitzondering van de infrastructuursubsidies voor projecten die in het infrastructuurplan voorzien zijn, indien het in dit plan voorziene bedrag niet wordt overschreden;
  3. het verlijden van overheidsopdrachten die in het kader van de lopende uitgaven 50.000 EUR overschrijden;
  4. het verlijden van overheidsopdrachten die in het kader van de investeringsuitgaven 150.000 EUR overschrijden, met uitzondering van de uitgaven voor infrastructuurprojecten die in het infrastructuurplan voorzien zijn, indien het in dit plan voorziene bedrag niet wordt overschreden;
  De bovenvermelde beperkingen gelden niet voor de toelagen en dotaties die in de administratieve uitgavenbegroting bij naam genoemd worden.
  De beperking bedoeld in het eerste lid, punt 1, geldt niet als de toekenning van de toelage als een gebonden beslissing zonder appreciatiemarge dient te worden beschouwd.
  De beperkingen bedoeld in het eerste lid, punten 1 en 2, gelden zowel voor elke vorm van toezegging. Die beperkingen hebben betrekking op de bedragen van de verschillende toelagen en dotaties en niet op hun totaal bedrag bij collectieve besluiten.

Art.3.In afwijking van artikel 1 wordt collegiaal beslist over :
  1. elk voorstel tot oprichting, decentralisatie of herstructurering van overheidsdiensten, -lichamen of instellingen die belast zijn met de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap, inclusief lichamen en instellingen die grotendeels middels toelagen ten laste van de Duitstalige Gemeenschap werken;
  2. de vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
  3. de toelatingen tot de stage, benoemingen en bevorderingen voor het personeel van niveau I bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap - met uitzondering van de bevorderingen in een vlakke loopbaan - evenals de contractuele indienstnemingen in het niveau I bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
  4. elk ontwerp van statutaire bepalingen, met inbegrip van de personeelsformatie van alle openbare instellingen die van de Duitstalige Gemeenschap afhangen;
  5. de toetreding tot particuliere of openbare verenigingen en de benoeming van de vertegenwoordigers van de Regering in deze verenigingen of andere particuliere of openbare lichamen die van de Duitstalige Gemeenschap afhangen of door haar gesubsidieerd worden.
  [1 6° de benoeming van de leden van alle organen die bij decreet of besluit zijn opgericht.]1
  ----------
  (1)<BDG 2010-11-25/24, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 25-11-2010>

Art.4. In afwijking van artikel 1 wordt collegiaal beslist over :
  1. het uitbrengen van een advies ten behoeve van nationale, Gemeenschaps-, Gewest-, Europese of internationale overheden en organisaties alsook het indienen van een verslag of een verzoek bij die overheden of organisaties;
  2. elk ontwerp over het sluiten of het wijzigen van een bilaterale of multilaterale samenwerkingsovereenkomst;
  3. elk ontwerp over een uitbreiding van de bevoegdheden van de Gemeenschap;
  4. de vastlegging van het algemeen beleid van de Gemeenschap, met inbegrip van de te volgen politieke lijn in de nationale en buitenlandse politieke commissies evenals de afvaardiging en de aanwijzing van vertegenwoordigers van de Duitstalige Gemeenschap in deze commissies.

Art.5. Elke maand wordt een volledige begrotingstoestand - zowel wat de vastleggingen als de ordonnanceringen betreft - aan elk van de ministers overgemaakt.

Art.6. Het besluit van de Regering van 22 september 2004 houdende overdracht van beslissingsbevoegdheden aan de Ministers wordt opgeheven.

Art.7. Het onderhavige besluit treedt in werking op 3 juli 2009.

Art. 8. De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 3 juli 2009.
  De Minister-President, Minister voor Lokale Besturen,
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
  O. PAASCH
  De Minister van Cultuur, Media en Toerisme,
  Mevr. I. WEYKMANS
  De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden,
  H. MOLLERS