8 APRIL 2009. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 9 juli 2001 houdende de voorwaarden voor het organiseren van en de bepalingen over de toestemming voor en de subsidiëring van buitenschoolse opvang in aparte lokalen in kinderdagverblijven
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 4 van het ministerieel besluit van 9 juli 2001 houdende de voorwaarden voor het organiseren van en de bepalingen over de toestemming voor en de subsidiëring van buitenschoolse opvang in aparte lokalen in kinderdagverblijven, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2007, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt :
" § 1. De buitenschoolse opvang voldoet aan de bepalingen die opgenomen zijn in het kwaliteitscharter buitenschoolse opvang en aan de bepaling over een beleid voor veiligheid en gezondheid, vermeld in artikel 8 en 11, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang. "
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 8/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 8/1. § 1. De begeleiders beschikken over een attest van een basisopleiding levensreddend handelen bij kinderen.
Startende begeleiders beschikken, binnen zes maanden nadat ze beginnen te werken in de kinderopvang, over een attest als vermeld in het eerste lid.
Pas afgestudeerden uit een opleiding waarin levensreddend handelen geïntegreerd is in het leerplan, beschikken binnen drie jaar nadat ze afgestudeerd zijn over een attest als vermeld in het eerste lid.
§ 2. Het attest toont aan dat de houder ervan een opleiding levensreddend handelen bij kinderen heeft gevolgd van minstens drie uur, die uit de volgende onderdelen bestaat :
1° een theoretisch deel, waarin minstens de volgende onderwerpen aan bod komen : de typische gevaren voor kinderen, de basisprincipes van de eerste hulp, het stappenplan van reanimatie volgens de geldende ERC-richtlijnen en het bewustzijn, de ademhaling en de circulatie;
2° een praktisch deel, waarin ruim de tijd gegeven wordt om te oefenen en waarin minstens de volgende onderwerpen aan bod komen : het inoefenen van reanimatie van kinderen op poppen met de maat van de opgevangen kinderen, de handelingen bij verslikken en stikken, en de veiligheidshouding.
§ 3. Het attest toont aan dat de opleiding aangepast is aan de leeftijd van de opgevangen kinderen.
§ 4. Het attest toont aan dat de opleiding gegeven is door personen die beschikken over :
1° een medische of verpleegkundige opleiding, en in die hoedanigheid actuele praktijkervaring bezitten;
2° actuele kennis over levensreddend handelen bij kinderen, en ervaring in het aanleren van levensreddend handelen volgens de actueel geldende ERC-richtlijnen.
§ 5. De begeleiders moeten de basisopleiding levenreddend handelen minstens om de drie jaar volgen. Het attest vermeldt de datum waarop ze de opleiding hebben gevolgd.
§ 6. Het attest wordt uitgereikt door een organisatie die opgenomen is in de lijst die Kind en Gezin heeft bekendgemaakt, op basis van een verklaring op erewoord van de organisatie, waarin ze bevestigt dat ze voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2 en paragraaf 4, en dat ze de richtlijnen van Kind en Gezin naleeft. "
Art.3. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 24. Het forfaitaire bedrag, vermeld in dit besluit, wordt elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Onder gezondheidsindexcijfer wordt het prijsindexcijfer verstaan dat berekend wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen. "
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 2, dat in werking treedt op 1 september 2009.
Brussel, 8 april 2009.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
V. HEEREN
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin