13 FEBRUARI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19, artikel 19bis en artikel 55, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 19, § 2, 4°, c), van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juli 1995, 20 juli 2000 en 27 september 2006, worden de woorden " 0,1076 euro " vervangen door de woorden " 0,1316 euro ".
Art.2. In artikel 19bis, § 2, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2003, worden de woorden " 4,91 euro " vervangen door de woorden " 5,91 euro ".
Art.3. In artikel 55, van hetzelfde koninklijk besluit van 28 november 1969, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 1971, 23 januari 1974, 18 juli 2000 en 22 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 2, eerste lid wordt aangevuld als volgt :
" behalve wanneer de vrij te stellen periode bijdragen betreft die vervallen in de drie eerste kwartalen 2009 en die het voorwerp uitmaken van betalingstermijnen toegestaan bij toepassing van artikel 43octies en volgende van dit besluit ";
2° in § 3 worden volgende wijzigingen aangebracht :
A) De inleidende zin " De vermindering van het bedrag van de bijdrageopslagen en/of vaste vergoeding bedoeld in artikel 54bis met 50 pct. kan door de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid op 100 pct. wordt gebracht : " wordt vervangen door : " De vermindering met 50 pct. van het bedrag van de bijdrageopslagen en/of de vaste vergoeding bedoeld in artikel 54bis en van het bedrag van de nog verschuldigde verwijlinteresten met 25 pct., voor zover deze betrekking hebben op de bijdragen vervallen tijdens de drie eerste kwartalen 2009, kunnen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op respectievelijk 100 pct. en 50 pct. worden gebracht. "
B) De paragraaf wordt aangevuld met volgend lid :
" Wanneer de Rijksdienst het bedrag van de verschuldigde verwijlintresten vermindert, wordt rekening gehouden met de Euribor-rentevoet 1 jaar opdat, na toepassing van de vrijstelling, de nog verschuldigde verwijlintresten altijd hoger zouden liggen dan de rentevoet. "
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.
Art. 5. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 februari 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX