7 MEI 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de diversiteitsplannen en het diversiteitslabel(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-06-2009 en tekstbijwerking tot 05-06-2019)
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Diversiteitsplan
Afdeling 1. - Begunstigden
Art. 2-5
Afdeling 2. - Voorwerp van de [1 ...]1 de acties
Art. 6
Afdeling 3. - Voorwaarden voor het diversiteitsplan
Art. 7
Afdeling 4. - Procedure ter goedkeuring van het diversiteitsplan
Art. 8
Afdeling 5. - Subsidie voor het goedgekeurde diversiteitsplan
Art. 9-13
Afdeling 6. - Beoordeling van het diversiteitsplan
Art. 14
HOOFDSTUK III. - Diversiteitslabel
Afdeling 1. - Begunstigden
Art. 15-16
Afdeling 2. - Voorwaarden ter verkrijging van het diversiteitslabel
Art. 17
Afdeling 3. - Procedure ter verkrijging en ter behoud van, en ter verzaking aan het diversiteitslabel
Art. 18-22
Afdeling 4. - Vorm, gebruik en duur van het diversiteitslabel
Art. 23-25
Afdeling 5. - Hernieuwing van het diversiteitslabel
Art. 26-27
Afdeling 6. - Intrekking van het diversiteitslabel
Art. 28-32
HOOFDSTUK IV.
Art. 33
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 34-35
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder :
1°ACTIRIS : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, als gereglementeerd bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
2° [2 bevordering van diversiteit: de verschillen eigen aan elk individu erkennen, eerbiedigen, waarderen en beheren met zorg voor zijn of haar inclusie in de werkomgeving en de evenredige participatie op de werkvloer bevorderen van personen uit de in dit besluit bepaalde doelgroepen;]2
3° [2 diversiteitsplan: een flexibel instrument voor het uitwerken en opvolgen van acties die rechtstreeks inspelen op de reële situatie bij een onderneming met het oog op de bevordering en het beheer van de diversiteit en de bestrijding van de verschillende vormen van discriminatie en dat de vorm kan aannemen van hetzij:
a) een minidiversiteitsplan bestaande uit een programma van acties die kunnen helpen voorzien in een specifieke behoefte die vastgesteld werd naar aanleiding van de doorlichting bedoeld in artikel 7, § 3, 1° ;
b) een globaal diversiteitsplan dat op basis van een globale en systemische doorlichting van de bevordering van diversiteit en de bestrijding van discriminatie bij een onderneming voorziet in acties die alle werkterreinen bedoeld in artikel 7, § 3, 1° bestrijken;
c) een thematisch diversiteitsplan dat een oplossing biedt voor ondernemingen die een specifiek thema in verband met de bevordering van diversiteit en de bestrijding van discriminatie wensen uit te werken;]2
4° [2 ...]2
5° diversiteitslabel : het keurmerk in de vorm van een certificaat, als bedoeld in artikel 28, § 2 van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling, vergezeld gaande van een grafisch symbool en met name een pictogram dat het genoemde label weergeeft, en aan de hand waarvan de houder het publiek te kennen geeft dat de [3 ...]3 acties uit het diversiteitsplan zijn uitgevoerd;
6° werknemer van vreemde nationaliteit : werknemer of ingeschreven werkzoekende die geen onderdaan is van een Staat die tot de Europese Unie is toegetreden, noch van het Koninkrijk Noorwegen, de Prinsdommen Andorra, Liechtenstein, of Monaco, de Republieken Ijsland of San Marino, of de Zwitserse Bondsstaat;
[2 6° /1 werknemer van vreemde origine: werknemer of ingeschreven werkzoekende die wettig en langdurig in België verblijft en die bij zijn of haar geboorte niet de nationaliteit bezat van een lidstaat van de Europese Unie, noch van het Koninkrijk Noorwegen, de prinsdommen Andorra, Liechtenstein en Monaco, de republieken IJsland of San Marino of de Zwitserse Confederatie of van wie minstens een ouder niet een van die nationaliteiten bezat bij de geboorte;]2
7° [2 werknemer met een handicap: werknemer of werkzoekende met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving;]2
8° jeugdige werknemer : werknemer of ingeschreven werkzoekende, jonger dan 26 jaar;
9° ervaren werknemer : werknemer of ingeschreven werkzoekende, ouder dan 45 jaar;
10° kortgeschoolde werknemer : werknemer of ingeschreven werkzoekende die geen houder is van een diploma of een ander gelijkgesteld document, met inbegrip van een gelijkwaardig verklaard buitenlands document, hoger dan het lager secundair onderwijs;
11° onderneming :
1. de rechtspersoon die is opgericht in de vorm van een handelsvennootschap als bedoeld in het wetboek van vennootschappen;
2. de rechtspersoon die is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting als bedoeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;
3. de beoefenaar van een vrij beroep als bedoeld in artikel 2, 3°, vijfde lid, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen;
[2 4. de publiekrechtelijke rechtspersoon die zijn bevoegdheden uitoefent op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;]2
12° organisatie : de in het koninklijk besluit houdende oprichting en vaststelling van de bevoegdheid van het betrokken paritair comité als organisatie omschreven onderneming, alsook de representatieve werknemers- of werkgeversorganisatie als bedoeld in artikel 3 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
13° instelling : de in het koninklijk besluit houdende oprichting en vaststelling van de bevoegdheid van het betrokken paritair comité als instelling, inrichting of dienst omschreven onderneming;
14° tewerkstellingsoperatoren : de tewerkstellingsoperatoren [1 als bedoeld in de ordonnantie van 14 juli 2011]1 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
15° Minister : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Tewerkstelling;
16° ESRBHG : de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
17° [2 estuur: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;]2
[2 18° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 april 2016" : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 april 2016 houdende uitvoering van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie.]2
----------
(1)<BESL 2012-07-12/39, art. 41, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
(2)<BESL 2019-05-09/08, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(3)<BESL 2019-05-09/08, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK II. - Diversiteitsplan
Afdeling 1. - Begunstigden
Art.2.§ 1. De onderneming, organisatie of instelling kan een aanvraag tot goedkeuring van een diversiteitsplan bij ACTIRIS indienen ter ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van [3 ...]3 acties als bedoeld in artikel 6, § 1 ten voordele van :
1° [2 werknemers van vreemde nationaliteit en werknemers van vreemde origine;]2
2° werknemers met een handicap;
3° jeugdige werknemers;
4° ervaren werknemers;
5° personen van een bepaald geslacht die in verhouding tot het andere geslacht ondervertegenwoordigd zijn in een specifiek arbeidssegment [2 of in een specifieke functie in een onderneming]2;
6° kortgeschoolde werknemers.
[2 7° personen die het slachtoffer zijn of kunnen zijn van een of meer discriminaties als bedoeld in artikel 4, 2° en 3° van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling.]2
De werknemer van vreemde nationaliteit als bedoeld in het eerste lid, 1°, dient in aanmerking te komen voor de toekenning of de vrijstelling van arbeidskaart krachtens de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en haar uitvoeringsbesluiten.
Aan de leeftijdsvoorwaarde als bedoeld in artikel 1, 8° en 9°, moet voldaan zijn in de loop van de tenuitvoerlegging of toepassing van het diversiteitsplan.
§ 2. Na advies van ACTIRIS, op grond van de analyses verricht door het [2 Brussels Observatorium voor werkgelegenheid en opleiding als bedoeld in artikel 34]2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2012 houdende uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011]1 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en van de ESRBHG, kan de Regering voor de duur van vierentwintig maanden bepalen welke van de werknemers en personen, de begunstigden moeten zijn van een diversiteitsplan met het oog op de goedkeuring ervan als bedoeld in artikel 8.
Genoemde bepaling laat het diversiteitsplan dat op dat ogenblik reeds goedgekeurd is krachtens artikel 8, § 5, onverlet.
[2 Het diversiteitsplan omvat ook een genderperspectief bestaande uit de analyse en het systematisch en transversaal rekening houden met de verschillen tussen vrouwen en mannen in de werkterreinen en acties bedoeld in artikel 6, § 1.]2
----------
(1)<BESL 2012-07-12/39, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
(2)<BESL 2019-05-09/08, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(3)<BESL 2019-05-09/08, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.3.[1 Alleen de onderneming, organisatie of instelling waarvan de maatschappelijke zetel gelegen is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of die beschikt over minstens één exploitatiezetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan een aanvraag tot goedkeuring van een diversiteitsplan indienen.]1
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.4.De onderneming, organisatie of instelling die reeds een diversiteitsplan geniet, onder gelijk welke benaming, goedgekeurd krachtens een reglementering van om het even welke andere overheid, kan krachtens dit besluit een aanvraag tot goedkeuring van een diversiteitsplan indienen, wanneer zij aantoont dat dit plan andere [1 ...]1 acties behelst dan het plan dat werd goedgekeurd krachtens een reglementering van een andere overheid. In dit geval wordt dit plan goedgekeurd en in voorkomend geval gesubsidieerd overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit in de mate dat de [1 ...]1 de acties nog niet werden goedgekeurd en gesubsidieerd krachtens een reglementering van een andere overheid.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.5.Kan geen aanvraag tot goedkeuring van een diversiteitsplan indienen, de onderneming, organisatie of instelling :
1° die achterstallige belastingen verschuldigd is, of achterstallige bijdragen die worden geïnd door de instelling belast met de inning van de bijdragen voor sociale zekerheid of door een Fonds voor Bestaanszekerheid of voor rekening van dat fonds.
De sommen waarvoor een behoorlijk in acht genomen aanzuiveringsplan bestaat, worden niet als achterstallen beschouwd;
2° die [2 gedurende de laatste vijf jaar]2 veroordeeld [2 werd]2 wegens misdaad of wanbedrijf als rechtspersoon of in de hoedanigheid van werkgever;
3° [2 aan wie in de hoedanigheid van werkgever, in de zin van artikel 2 van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten of artikel 13 van de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie, een administratieve geldboete werd opgelegd wegens inbreuk op de reglementeringen als bedoeld in de artikelen 1 en 1bis van voornoemde wet of in artikel 2, § 1, eerste lid, van de ordonnantie van 30 april 2009 betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen;]2
4° die zich in staat van faillissement bevindt, een gerechtelijk akkoord aanvraagt of verkrijgt, het voorwerp is van een vordering tot gerechtelijke ontbinding of in staat van vereffening verkeert;
5° die onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers en, meer algemeen, alle personen die ertoe gemachtigd zijn om haar te verbinden of te vertegenwoordigen, personen telt :
a) die uit hun burgerlijke en politieke rechten zijn ontzet;
b) zoals bedoeld in het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen;
c) die, gedurende de laatste vijf jaar, geacht werden verantwoordelijk te zijn voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap met toepassing van de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456,4° en 530 van het wetboek van vennootschappen;
6° die opzettelijk verkeerde inlichtingen verstrekt die het bedrag van de subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1 beïnvloeden;
7° van wie het diversiteitslabel werd ingetrokken overeenkomstig artikel 28 of 30.
[2 8° die gedurende de laatste twee jaar burgerrechtelijk veroordeeld werd tot vergoeding van de schade geleden door een slachtoffer van rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie die verboden wordt door artikel 7 van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling of door overeenstemmende bepalingen van wetten, decreten en ordonnanties inzake bestrijding van discriminatie, of door een slachtoffer van het ontbreken van een redelijke aanpassing als opgelegd door artikel 14 van dezelfde ordonnantie of door overeenstemmende bepalingen van wetten, decreten en ordonnanties inzake bestrijding van discriminatie.]2
Kan evenmin een aanvraag tot goedkeuring van een diversiteitsplan indienen, elke afdeling van een onderneming, organisatie of instelling, die geacht kan worden economisch of sociaal afhankelijk te zijn van een juridische eenheid of van een technische bedrijfseenheid die krachtens artikel 8, § 1 een diversiteitsplan ter goedkeuring heeft ingediend.
Kan evenmin een aanvraag tot goedkeuring van een diversiteitsplan indienen :
1° [2 de overheidsinstellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest]2 als bedoeld in artikel 4, 13° van de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in het Brussels gewestelijk openbaar ambt;
2° [2 de rechtspersonen bedoeld in artikel 2, 1.]2 van de ordonnantie van 4 september 2008 ertoe strekkende een diversiteitsbeleid te bewerkstelligen in het Brussels ambtenarenapparaat.
[2 In afwijking van de bepalingen onder 2° en 8°, en van artikel 6, § 4, derde lid, kan de onderneming, organisatie of instelling die veroordeeld werd voor feiten van discriminatie die worden verboden door artikel 7 van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling of door overeenstemmende bepalingen van toepasselijke wetten, decreten en ordonnanties inzake bestrijding van discriminatie een aanvraag indienen voor een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, a) tijdens de in 2° en 8° bedoelde periodes om de praktijken te verhelpen die geleid hebben tot voornoemde veroordeling. Ingeval de onderneming, organisatie of instelling dergelijke aanvraag indient, kan ze geen aanspraak maken op de subsidie bedoeld in artikel 9, § 1.]2
----------
(1)<BESL 2012-07-12/39, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
(2)<BESL 2019-05-09/08, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 2. - Voorwerp van de [1 ...]1 de acties
----------
(1)
Art.6.§ 1. [2 De onderneming, organisatie of instelling kan bij ACTIRIS een aanvraag indienen tot goedkeuring van een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, a) of b) op het moment van of na ondertekening van een intentieverklaring waarvan het model bepaald wordt door ACTIRIS en waarin ze verklaart de doelstellingen van het beleid voor bevordering van diversiteit en bestrijding van discriminatie te onderschrijven en haar voornemen aangeeft om de in artikel 7, § 3, 1° bedoelde doorlichting uit te voeren.
Op grond van de door de onderneming, organisatie of instelling gedane vaststellingen in het kader van de doorlichting als bedoeld in artikel 7, § 3, 1°, omvat het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan acties die ertoe strekken de toestand binnen de onderneming, organisatie of instelling op het vlak van diversiteit te verbeteren. Indien de in het diversiteitsplan opgenomen acties niet voorkomen op de lijst van de eerste paragraaf van dit artikel, verantwoordt de onderneming, organisatie of instelling het nut van de actie met het oog op de bevordering van diversiteit en bestrijding van discriminatie.
Het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan impliceert ook dat volgende bijkomende dimensies en benaderingen in acht genomen worden:
1° een benadering die ertoe strekt de werkgevers en de werknemers te sensibiliseren voor de bevordering van diversiteit en de bestrijding van discriminatie;
2° een benadering gericht op de aanwerving van personen uit de in dit besluit bepaalde doelgroepen en een evolutie van de praktijken in de onderneming, organisatie of instelling, meer bepaald wat betreft de wervingswijzen en in de selectieprocedures.
Het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan impliceert het ondernemen van met name de acties als bedoeld in de werkterreinen vermeld onder 1° tot 4° :
1° selectie en werving:
a) een doorlichting, objectivering, neutralisering en verfijning van het selectie- en wervingsbeleid en de daarbij gebruikte procedures;
b) nieuwe selectie- en wervingskanalen opzetten, gepaard gaande met wervingsinspanningen ten voordele van een of meer categorieën van werknemers als bedoeld in artikel 2;
c) met het oog op een verbetering van de selectie en werving van een of meer categorieën van werknemers als bedoeld in artikel 2, één of meer samenwerkingsverbanden aangaan met tewerkstellingsoperatoren;
2° personeelsbeheer:
a) een doorlichting, objectivering, neutralisering en verfijning van het onthaalbeleid en de functiebeschrijvingen jegens een of meer categorieën van werknemers als bedoeld in artikel 2;
b) het organiseren van coaching en interne begeleiding van een of meer categorieën van werknemers als bedoeld in artikel 2;
c) het organiseren van aangepaste interne of externe bedrijfscursussen die rekening houden met de verscheidenheid aan werknemers die behoren tot een of meer categorieën als bedoeld in artikel 2;
d) het organiseren van aangepaste interne of externe bedrijfscursussen en van aangepaste permanente vorming die op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze de doorstroming van werknemers die behoren tot een of meer categorieën als bedoeld in artikel 2, bevorderen of de voortijdige uitstroom ervan verhinderen;
e) het ingang doen vinden van het in-, door-, over- en uitgangsbeheer in de onderneming, organisatie of instelling;
f) het aanbrengen van redelijke aanpassingen ten gunste van werknemers met een handicap.
Inspanningen die zich beperken tot het eerbiedigen van wettelijke of reglementaire verplichtingen aangaande redelijke aanpassingen, en die gesubsidieerd worden krachtens een reglementering van een andere overheid, zijn geen [3 ...]3 acties in de zin van dit artikel.
3° interne sensibilisering en communicatie:
a) de aanmoediging bij het personeel van diversiteit in het personeels- en organisatiebeleid, middels acties en campagnes;
b) het organiseren van trainingen inzake interculturele communicatie, het beheren van diversiteit en het omgaan met vooroordelen op de werkvloer;
c) het organiseren van taallessen, taalstages en taaltrainingen;
4° externe positionering: de aanmoediging bij de klanten, gebruikers, leveranciers en partners in de nijverheidssector of bedrijfstak van diversiteit in het personeels- en organisatiebeleid, met inbegrip van de bekendmaking, verspreiding en terbeschikkingstelling van de ervaringen, methodieken en instrumenten, opdat ze ook elders zouden kunnen worden toegepast.
5° Sectorale actie: een actie die kadert in de aanpak van bevordering van diversiteit en bestrijding van discriminatie overeenkomstig de voorschriften en governance voorzien in de raamovereenkomsten gesloten tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de sociale partners uit de sector. Bij gebrek aan dergelijke raamovereenkomsten worden deze acties bepaald op grond van een sectorale analyse uitgevoerd door Actiris en gedeeld met de sociale partners uit de desbetreffende sectoren.]2
§ 2. De [3 ...]3 acties als bedoeld in § 1 hebben betrekking op het geheel of op een gedeelte van de medewerkers en op het geheel of op een gedeelte van werknemers als bedoeld in artikel 2, en lopen over een maximale periode van vierentwintig maanden. Bij ontstentenis van een bepaling door de Regering als bedoeld in § 3, bepaalt de onderneming, organisatie of instelling vrij de [3 ...]3 acties als bedoeld in § 1.
De [3 ...]3 acties als bedoeld in § 1 kunnen afzonderlijk of gezamenlijk en al dan niet op hetzelfde tijdstip worden gevoerd.
Inspanningen die voortvloeien uit wettelijke of reglementaire verplichtingen aangaande [3 ...]3 acties als bedoeld in § 1, zijn geen [3 ...]3 acties in de zin van dit artikel.
§ 3. Na advies van ACTIRIS, op grond van de analyses verricht door het [2 Brussels Observatorium van de Werkgelegenheid als bedoeld in artikel 34]2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2012 houdende uitvoering van de ordonnantie van 14 juli 2011]1 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en van de ESRBHG, kan de Regering bepalen welke van de [3 ...]3 acties als bedoeld in § 1 in ieder geval worden opgenomen in een diversiteitsplan met het oog op de goedkeuring ervan als bedoeld in artikel 8.
Genoemde bepaling laat het diversiteitsplan dat op dat ogenblik reeds goedgekeurd is krachtens artikel 8, § 5, onverlet.
[2 § 4. In het kader van een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, a), dient de onderneming, organisatie of instelling minstens vier in § 1 bedoelde acties en minstens één sectorale actie uit te voeren.
In het kader van een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, b), dient de onderneming, organisatie of instelling minstens acht in § 1 bedoelde acties en minstens drie sectorale acties uit te voeren.
De onderneming, organisatie of instelling die minder dan vijftig voltijdse equivalenten tewerkstelt, kan maximaal drie aanvragen indienen voor een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, a). De onderneming, organisatie of instelling die meer dan vijftig voltijdse equivalenten tewerkstelt, kan slechts één aanvraag indienen voor een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, a).
De onderneming, organisatie of instelling kan maximaal drie diversiteitsplannen als bedoeld in artikel 1, 3°, b) indienen en maximaal drie diversiteitsplannen als bedoeld in artikel 1, 3°, c).]2
----------
(1)<BESL 2012-07-12/39, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
(2)<BESL 2019-05-09/08, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(3)<BESL 2019-05-09/08, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 3. - Voorwaarden voor het diversiteitsplan
Art.7.§ 1. In de schoot van de onderneming, organisatie of instelling wordt met het oog op de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsbeleid een dragende structuur opgericht.
Indien de onderneming, organisatie of instelling over een ondernemingsraad beschikt, brengt deze voor de oprichting van de dragende structuur als bedoeld in het eerste lid dienaangaande advies uit overeenkomstig artikel 15, a) van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.
Indien de onderneming, organisatie of instelling niet over een ondernemingsraad maar wel over een comité voor preventie en bescherming op het werk beschikt, brengt dit voor de oprichting van de dragende structuur als bedoeld in het eerste lid dienaangaande advies uit overeenkomstig artikel 65 decies van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. [1 Indien hij over geen beschikt, betreft het een na raadpleging van de werknemers van de onderneming aangeduide werknemer.]1
De dragende structuur als bedoeld in het eerste lid is minstens samengesteld uit een vertegenwoordiger van de werkgever en een vertegenwoordiger van de werknemers. De vertegenwoordiger van de werknemers is een vakbondsafgevaardigde voor de onderneming, organisatie of instelling die daarover beschikt.
§ 2. Het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan is voorafgaandelijk het voorwerp geweest van een gunstig advies door de ondernemingsraad of door het comité voor preventie en bescherming op het werk voor de onderneming, organisatie of instelling die over een dergelijk comité maar niet over een ondernemingsraad beschikt. Het diversiteitsplan wordt goedgekeurd door de dragende structuur zoals bedoeld in § 1 voor de onderneming die noch een ondernemingsraad, noch een comité voor preventie en bvescherming op het werk heeft.
§ 3. Het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan omvat :
1° [1 de doorlichting van de situatie van de onderneming, organisatie of instelling op het vlak van diversiteit en bestrijding van discriminatie]1 op het ogenblik van de indiening van de aanvraag, op de werkterreinen van :
a) selectie en werving;
b) personeelsbeheer;
c) interne sensibilisering en communicatie;
d) externe positionering;
2° een stappenplan aangaande de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van een diversiteitsbeleid, met nauwkeurige opgave van :
a) kwaliteits- en kwantitatieve doelstellingen voor elk van de gekozen werkterreinen [1 evenals becijferde doelstellingen inzake aanwerving]1;
b) de termijnen voor het behalen van deze doelstellingen;
3° onverminderd de artikelen 2, § 2 en 6, § 3, de beschrijving van een of meer [2 ...]2 acties als bedoeld in artikel 6, § 1, ten gunste van werknemers als bedoeld in artikel 2;
4° de raming van de werkingsmiddelen die de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van de [2 ...]2 acties vermeld in de diversiteitsplan meebrengen.
§ 4. Het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan vermeldt :
1° de identificatiegegevens van de onderneming, organisatie of instelling en van de contactpersoon;
2° het personeelsbestand, in voltijdse eenheden, dat op het ogenblik van de indiening van de aanvraag reeds in dienst is, ingedeeld volgens de categorieën van mogelijke begunstigden, als bedoeld in artikel 2, § 1;
3° het personeelsbestand, in voltijdse eenheden, dat ingezet wordt voor de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van de [2 ...]2 acties als bedoeld in artikel 6, § 1.
4° in voorkomend geval, de vraag tot medefinanciering [1 of financiering]1, evenals de vermelding van eigen middelen, die worden ingezet met het oog op de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van [2 ...]2 acties als bedoeld in artikel 6, § 1.
§ 5. Aan het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan worden toegevoegd :
1° de geldende statuten van de rechtspersoon;
2° een verklaring op eer van de ondernemingsraad, of bij ontstentenis daarvan, van het comité voor preventie en bescherming op het werk, of, bij ontstentenis daarvan, van de dragende structuur als bedoeld in § 1, eerste lid, volgens dewelke de voorwaarde als bedoeld in § 2, is vervuld, ondertekend door de persoon of de personen die gemachtigd is of zijn om zulks te doen namens deze;
3° een origineel bankattest van de onderneming, organisatie of instelling dat het rekeningnummer als vermeld op het aanvraagformulier bevestigt;
4° een verklaring op eer vanwege de onderneming, organisatie of instelling, ondertekend door de persoon of de personen die gemachtigd is of zijn om zulks te doen namens deze, volgens dewelke :
a) de inlichtingen medegedeeld ter gelegenheid van het indienen van het diversiteitsplan juist en volledig zijn;
b) de voorwaarden als bedoeld in artikel 4, vervuld zijn;
c) de voorwaarden als bedoeld in artikel 5, vervuld zijn;
d) de dragende structuur als bedoeld in § 1, bij elk van de strategische keuzes en operationele beslissingen aangaande de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsplan, wordt geraadpleegd;
e) zij er zich toe verbindt onrechtmatig verkregen subsidies als bedoeld in artikel 13, eerste lid, of subsidies verkregen in strijd met het bepaalde van artikel 13, eerste lid, op eenvoudig verzoek van ACTIRIS door middel van een ter post aangetekend schrijven, terug te storten op een door ACTIRIS aan te duiden rekening, binnen de maand nadat zij dit verzoek heeft ontvangen.
Indien ACTIRIS reeds over een of meer documenten of stukken als bedoeld in 1° van het eerste lid beschikt, of er over kan beschikken via vlot toegankelijke officiële kanalen, worden deze documenten of stukken niet aan het ter goedkeuring ingediende diversiteitsplan toegevoegd.
Indien ACTIRIS reeds over een of meer documenten of stukken beschikt, of er over kan beschikken via toegankelijke officiële kanalen, krachtens dewelke wordt vastgesteld dat de voorwaarden als bedoeld in artikel 5 vervuld zijn, dient dit onderdeel van de verklaring op eer als bedoeld in het eerste lid, niet te worden ingevuld.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(2)<BESL 2019-05-09/08, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 4. - Procedure ter goedkeuring van het diversiteitsplan
Art.8.§ 1. De onderneming, organisatie of instelling die een subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1, wil ontvangen, dient schriftelijk of elektronisch bij ACTIRIS een diversiteitsplan ter goedkeuring in. Zij maakt hierbij gebruik van het formulier waarvan het model bepaald wordt [1 door ACTIRIS]1 en dat eveneens elektronisch ter beschikking wordt gesteld.
Wanneer de onderneming, organisatie of instelling kiest voor de elektronisch weg, dient zij de papieren versie van de pagina waarop de handtekening van de genoemde onderneming, organisatie of instelling voorkomt, van het in het eerste lid bedoelde formulier in.
[1 Zij laat zich begeleiden door een consulent van de dienst Diversiteit die daartoe ter beschikking gesteld wordt door ACTIRIS.]1
De ontvangstdatum of postdatum bepaalt de volgorde waarin de aanvragen worden onderzocht.
Na advies van het beheerscomité van ACTIRIS kan de Minister het model van het formulier als bedoeld in het eerste lid aanpassen.
§ 2. Binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag bezorgt ACTIRIS de onderneming, organisatie of instelling een ontvangstbewijs en deelt hij schriftelijk mee of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en wijst hij in voorkomend geval op de ontbrekende gegevens of tekortkomingen.
De aanvraag is slechts ontvankelijk indien :
1° het aanvraagformulier als bedoeld in § 1 volledig en deugdelijk ingevuld en gedagtekend is, en ondertekend door de persoon of de personen die gemachtigd is of zijn om zulks te doen namens de onderneming, organisatie of instelling;
2° de documenten en stukken als bepaald in artikel 7, § 5 erbij gevoegd zijn.
§ 3. ACTIRIS gaat na of het diversiteitsplan bij de ontvankelijk verklaarde aanvraag :
1° haalbaar is, inzonderheid of de gevraagde en voorziene middelen de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen mogelijk maken;
2° kwantitatief en kwalitatief voldoende onderbouwd is in functie van de in het plan opgenomen doelstellingen;
3° aansluit op het beleid dat de Regering op het vlak van diversiteit voert en inzonderheid overeenstemt met het bepaalde in de artikelen 2, § 2 en 6, § 3.
§ 4. Binnen vijfenveertig werkdagen te rekenen vanaf het ontvankelijk verklaren als bedoeld in § 2, brengt het beheerscomité van ACTIRIS een met redenen omkleed advies uit, met inbegrip van een voorstel betreffende :
1° het al dan niet toekennen van een subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1;
2° in voorkomend geval, de omvang en de periode van toekenning ervan.
ACTIRIS bezorgt dit advies samen met het dossier onverwijld aan de Minister.
§ 5. Binnen vijfenveertig werkdagen te rekenen vanaf de overdracht van het dossier en advies als bedoeld in § 4, neemt de Minister een beslissing over de aanvraag tot goedkeuring van het diversiteitsplan.
De Minister betekent de beslissing aan de onderneming, organisatie of instelling. Hij brengt ACTIRIS op de hoogte van deze beslissing, en bezorgt deze het origineel van het dossier.
ACTIRIS stelt de overeenkomst op als bedoeld in artikel 12 en legt deze ter ondertekening voor aan de Minister en aan de onderneming, organisatie of instelling. ACTIRIS.
[1 § 6. De onderneming, organisatie of instelling waarvan het globale diversiteitsplan aanleiding gaf tot een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel 14 kan een thematisch diversiteitsplan of een nieuw diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, b) indienen.
Het thematische diversiteitsplan wordt door de onderneming, organisatie of instelling ter goedkeuring ingediend bij ACTIRIS met behulp van het formulier waarvan ACTIRIS het model vaststelt en dat eveneens in elektronische vorm beschikbaar is.
De bepalingen van § 1, tweede tot vijfde lid, § 2, eerste lid en tweede lid, 1°, § 3, 2° en 3°, en § 4 met uitzondering van 1° en 2°, zijn op dezelfde wijze van toepassing als voor de goedkeuring van een thematisch diversiteitsplan.
Als het in het eerste lid bedoelde diversiteitsplan of het thematische diversiteitsplan acties of categorieën van werknemers betreft als bedoeld in artikel 7, § 3, 3° die niet wezenlijk verschillen van deze die het voorwerp vormen van een eerder, krachtens § 5 goedgekeurd globaal diversiteitsplan, motiveert de onderneming, organisatie of instelling de reden van die herhaling.]1
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 5. - Subsidie voor het goedgekeurde diversiteitsplan
Art.9.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan ACTIRIS aan de onderneming, organisatie of instelling die krachtens artikel 8, § 5 over een goedgekeurd diversiteitsplan beschikt, na ondertekening van de overeenkomst als bedoeld in artikel 12, een subsidie toekennen ter ondersteuning van [2 ...]2 acties als bedoeld in artikel 6, § 1, indien ze een aanvraag in die zin heeft gedaan op het formulier als bedoeld in artikel 8, § 1.
[1 Voor een diversiteitsplan als bedoel in artikel 1, 3°, b) en c) wordt de subsidie enkel toegekend als medefinanciering en ten belope van maximaal 10.000 EUR.
Maximum de helft van de kosten verbonden aan de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsplan komt voor een subsidie overeenkomstig dit besluit in aanmerking.
Voor een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, a) wordt de subsidie toegekend als financiering en ten belope van maximaal 5.000 EUR.]1
[1 De onderneming, organisatie of instelling kan slechts twee subsidies ontvangen voor diversiteitsplannen als bedoeld in artikel 1, 3°, b) en c).]1
§ 2. Alleen werkingsmiddelen die een rechtstreeks verband vertonen met de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsplan, komen voor een subsidie in aanmerking, in de mate dat ze daartoe worden aangewend, met een maximum van vierentwintig maanden.
Komen inzonderheid niet in aanmerking voor een subsidie :
1° de loonkost van de werknemers;
2° de aanschaf van algemene investeringsgoederen;
3° de reguliere werkingskosten van de onderneming, de organisatie of de instelling;
4° de reguliere technische lessen, stages en trainingen die de personeelsleden van de onderneming, organisatie of instelling volgen opdat ze een bepaalde functie op een geschikte wijze zouden uitoefenen.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(2)<BESL 2019-05-09/08, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.10. Het totaal van de toegekende subsidies voor de kosten als bedoeld in artikel 9, § 2, van om het even welke oorsprong, mag nooit de totale uitgaven van de kostenposten met betrekking tot de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsplan overschrijden.
Tussenkomsten van een andere oorsprong in de kosten als bedoeld in artikel 9, § 2 worden in mindering gebracht op de krachtens dit besluit toegekende subsidie.
Art.11.De subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1 wordt in twee schijven vereffend :
1° [1 een eerste deel, dat maximaal de helft vertegenwoordigt van het totaalbedrag van de subsidie, met een maximum van 5.000 EUR voor de subsidies als bedoeld in artikel 9, § 1, tweede lid en een maximum van 2.500 EUR voor de subsidies als bedoeld in artikel 9, § 1, derde lid, op basis van een schuldvordering na ondertekening van de overeenkomst als bedoeld in artikel 12;]1
2° een tweede deel, dat het saldo vertegenwoordigt, en dat niet hoger kan zijn dan het verschil tussen het vereffende eerste deel en het totaalbedrag van de subsidie.
ACTIRIS betaalt het eerste deel als bedoeld in het eerste lid uit op basis van een schuldvordering, zodra de overeenkomst als bedoeld in artikel 12, is betekend aan de onderneming, organisatie of instelling.
ACTIRIS betaalt het tweede deel als bedoeld in het eerste lid uit op basis van een schuldvordering, op voorwaarde dat de onderneming, organisatie of instelling :
1° aantoont dat de eerste schijf van de subsidie volledig is uitgeput. Het eerste deel is volledig uitgeput wanneer de onderneming, organisatie of instelling de besteding van het bedrag van dit eerste deel aan aanvaarde kosten als bedoeld in artikel 9, § 2 kan verantwoorden aan de hand van rechtvaardigingsstukken, en in voorkomend geval, van facturen en bewijzen van betaling;
2° een activiteitenverslag met inbegrip van een eindbeoordeling over de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsplan en inzonderheid over de resultaten van het stappenplan als bedoeld in artikel 7, § 3, 2° indient, vierentwintig maanden na de ontvangst van het eerste deel van de schuldvordering. Tevens toont zij in genoemd verslag aan hoe en in welke mate de dragende structuur als bedoeld in artikel 7, § 1 bij elk stap in de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsplan alsook bij de opmaak van genoemd verslag werd betrokken.
ACTIRIS betaalt het tweede deel slechts uit :
1° na goedkeuring van genoemde eindbeoordeling en genoemd activiteitenverslag door zijn beheerscomité;
2° voor zover de onderneming, organisatie of instelling de bepalingen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 12 eerbiedigt;
3° voor zover de onderneming, organisatie of instelling zich niet in een van de omstandigheden bevindt als bedoeld in artikel 5.
De betaling wordt uitgevoerd binnen een termijn van zestig werkdagen nadat alle noodzakelijke documenten en stukken zijn voorgelegd.
Wanneer ACTIRIS met toepassing van de bepalingen van dit artikel slechts overgaat tot een gedeeltelijke uitbetaling, bezorgt hij de onderneming, organisatie of instelling bij een ter post aangetekend schrijven de berekeningswijze ervan.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.12. Een overeenkomst, in drievoud gesloten tussen de Minister, ACTIRIS en een persoon of personen die gemachtigd is of gemachtigd zijn om de onderneming, organisatie of instelling te binden, bepaalt nader de modaliteiten voor betaling, aanwending, boekhoudkundige verwerking, toezicht en eventuele terugbetaling van de subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1.
Art.13.[1 § 1er. Behoudens gevallen van overmacht wordt de subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1 ingehouden, teruggevorderd of niet vereffend:
1° in de gevallen als bedoeld in artikel 3, § 1 van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie;
2° in de omstandigheden als bedoeld in artikel 5;
§ 2. In afwijking van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 april 2016 is de verantwoordelijke van de dienst Diversiteit van ACTIRIS belast met de invordering als bedoeld in artikel 5 van de ordonnantie van 8 oktober 2015.
§ 3. In afwijking van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 april 2016 is de directeur van de directie Onafhankelijke Diensten van ACTIRIS of de ambtenaar die hij aanwijst bevoegd om de beslissingen te nemen in verband met de inhouding, terugvordering of niet-vereffening van subsidies.
§ 4. In afwijking van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 april 2016 is de directeur-generaal of de adjunct-directeur-generaal van ACTIRIS bevoegd voor het behandelen van de bezwaarschriften als bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 8 oktober 2015.
§ 5. Overeenkomstig artikel 6 van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur worden in de beslissing met betrekking tot de inhouding, terugvordering of niet-vereffening van subsidies de instanties vermeld die bevoegd zijn om kennis te nemen van het bezwaarschrift, evenals de in acht te nemen vormvereisten en termijnen, en dit onverminderd de bepalingen van artikel 4, vierde lid van de ordonnantie van 8 oktober 2015.
De beslissing wordt aan de begunstigde meegedeeld bij een ter post aangetekend schrijven.
§ 6. De bepalingen van afdeling 3 van hoofdstuk IV van het besluit van 14 september 2017 betreffende de activeringsmaatregelen van de werkzoekenden, die de nadere regels en procedures voor het indienen van een bezwaarschrift betreffen, zijn van toepassing op de terugvordering en niet-vereffening van de subsidies bedoeld in artikel 9, § 1.]1
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 6. - Beoordeling van het diversiteitsplan
Art.14.Op grond van het activiteitenverslag als bedoeld in artikel 11, derde lid, 2°, en onverminderd het optreden van zijn beheerscomité als bedoeld in artikel 11, vierde lid, 1° met het oog op het uitbetalen van het tweede deel van de subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1, geeft ACTIRIS een eindbeoordeling van het uitgevoerde diversiteitsplan.
ACTIRIS bezorgt het Bestuur deze gunstige dan wel ongunstige eindbeoordeling.
[1 Onverminderd de bepalingen van het eerste lid verricht de onderneming, organisatie of instelling, desgewenst met de hulp van een consulent van de dienst Diversiteit die ACTIRIS daartoe ter beschikking stelt, ten minste een tussentijdse beoordeling van het diversiteitsplan dat zij ten uitvoer legt. Deze beoordeling of beoordelingen geven geen aanleiding tot een vervroegde uitbetaling van het tweede deel van de subsidie als bedoeld in artikel 9, § 1, noch beïnvloeden ze deze uitbetaling.]1
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
HOOFDSTUK III. - Diversiteitslabel
Afdeling 1. - Begunstigden
Art.15.De onderneming, organisatie of instelling die een gunstige eindbeoordeling als bedoeld in artikel 14, eerste lid heeft gekregen, en die zich niet in een van de omstandigheden bevindt als bedoeld in artikel 13, kan voor de vestigingen waarin het diversiteitsplan [1 als bedoeld in artikel 1, 3°, b) of c)]1 werd uitgevoerd, een aanvraag tot toekenning van een diversiteitslabel indienen bij het Bestuur.
Onverminderd het bepaalde van artikel 5, derde lid, wordt de onderneming, organisatie of instelling waarvan een diversiteitsplan, onder gelijk welke benaming, goedgekeurd krachtens een reglementering van om het even welke andere overheid, na uitvoering voorwerp is geweest van een gunstige eindbeoordeling krachtens genoemde reglementering, van rechtswege gelijkgesteld met een onderneming, organisatie of instelling als bedoeld in het eerste lid.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.16. De artikelen 3, 4 en 5, 1° tot en met 5° en 7° zijn van overeenkomstige toepassing voor de toekenning van het diversiteitslabel.
Afdeling 2. - Voorwaarden ter verkrijging van het diversiteitslabel
Art.17.§ 1. De aanvraag ter verkrijging van het diversiteitslabel is voorafgaandelijk het voorwerp geweest van een gunstig advies door de ondernemingsraad of door het comité voor preventie en bescherming op het werk voor de onderneming, organisatie of instelling die over een dergelijk comité maar niet over een ondernemingsraad beschikt. De aanvraag ter verkrijging van het diversiteitslabel wordt voorafgaandelijk goedgekeurd door de dragende structuur als bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, indien de onderneming, organisatie of instelling over een ondernemingsraad noch over een comité voor preventie en bescherming op het werk beschikt.
§ 2. De aanvraag ter verkrijging van het diversiteitslabel omvat, in voorkomend geval, [1 een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, b) of c)]1.
[1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
Indien het consolidatieplan aangaande diversiteit als bedoeld in het vorige lid maatregelen, acties of de categorieën werknemers bevat als bedoeld in artikel 7, § 3, 3° die niet wezenlijk verschillen van deze die het voorwerp vormen van een eerder, krachtens artikel 8, § 5 goedgekeurd diversiteitsplan, motiveert de onderneming, organisatie of instelling de reden van die herhaling.
§ 3. Onverminderd het bepaalde van § 2 worden aan de aanvraag ter verkrijging van het diversiteitslabel toegevoegd :
1° de geldende statuten van de rechtspersoon;
2° een verklaring op eer vanwege de onderneming, organisatie of instelling, ondertekend door de persoon of de personen die gemachtigd is of zijn om zulks te doen namens deze, volgens dewelke :
a) de inlichtingen medegedeeld ter gelegenheid van het indienen van de aanvraag juist en volledig zijn;
b) de voorwaarden als bedoeld in artikel 4, vervuld zijn;
c) de voorwaarden als bedoeld in artikel 5, vervuld zijn;
d) de dragende structuur als bedoeld in § 1, bij elk van de strategische keuzes en operationele beslissingen aangaande de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en opvolging van het diversiteitsbeleid, wordt geraadpleegd;
3° een afschrift van de reeds toegekende labels met betrekking tot diversiteit van om het even welke oorsprong en onder gelijk welke benaming.
Indien het Bestuur reeds over een of meer documenten of stukken als bedoeld in het eerste lid beschikt, of er over kan beschikken via vlot toegankelijke officiële kanalen, worden deze documenten of stukken niet aan de aanvraag ter verkrijging van het diversiteitslabel toegevoegd.
Indien het Bestuur reeds over een of meer documenten of stukken beschikt, of er over kan beschikken via toegankelijke officiële kanalen, krachtens dewelke wordt vastgesteld dat de voorwaarden als bedoeld in artikel 5 vervuld zijn, dient dit onderdeel van de verklaring op eer als bedoeld in het eerste lid, niet te worden ingevuld.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 3. - Procedure ter verkrijging en ter behoud van, en ter verzaking aan het diversiteitslabel
Art.18.§ 1. De onderneming, organisatie of instelling die een diversiteitslabel wil verkrijgen, dient schriftelijk of elektronisch bij het Bestuur een aanvraag in. Zij maakt hierbij gebruik van het formulier waarvan het model bepaald wordt door de Minister en dat eveneens elektronisch ter beschikking wordt gesteld.
Wanneer de onderneming, organisatie of instelling kiest voor de elektronisch weg, dient zij de papieren versie van de pagina waarop de handtekening van de genoemde onderneming, organisatie of instelling voorkomt, van het in het eerste lid bedoelde formulier in.
De ontvangstdatum of postdatum bepaalt de volgorde waarin de aanvragen worden onderzocht.
De Minister kan het model van het formulier als bedoeld in het eerste lid aanpassen.
§ 2. Binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag bezorgt het Bestuur de onderneming, organisatie of instelling een ontvangstbewijs en deelt het schriftelijk mee of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en wijst het in voorkomend geval op de ontbrekende gegevens of tekortkomingen. In dat laatste geval brengt het Bestuur, zodra dat het dossier volledig is, de onderneming, organisatie of instelling hiervan op de hoogte.
De aanvraag is slechts ontvankelijk indien :
1° het aanvraagformulier als bedoeld in § 1 volledig en deugdelijk ingevuld en gedagtekend is, en ondertekend door de persoon of de personen die gemachtigd is of zijn om zulks te doen namens de onderneming, organisatie of instelling;
2° de documenten en stukken als bepaald in artikel 17, § 2, eerste lid en in artikel 17, § 3 erbij gevoegd zijn;
3° [1 in voorkomend geval, indien aan de aanvraag een diversiteitsplan als bedoeld in artikel 1, 3°, b) of c) wordt toegevoegd, dit voldoende gemotiveerd is overeenkomstig artikel 8.]1
§ 3. Binnen vijfenveertig werkdagen te rekenen vanaf de betekening van het ontvangstbewijs of, in voorkomend geval, van de bevestiging van de volledigheid van het dossier als bedoeld in § 2, neemt de Minister een besluit houdende toekenning of weigering van het diversiteitslabel.
De Minister betekent het besluit aan de onderneming, organisatie of instelling.
Het Bestuur ontvangt een afschrift van het besluit alsook het origineel van het dossier.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.19. Een overeenkomst, in drievoud gesloten tussen de Minister en een persoon of personen die gemachtigd is of gemachtigd zijn om de onderneming, organisatie of instelling te binden, bepaalt nader de modaliteiten voor de aanwending van het diversiteitslabel.
De Minister betekent een exemplaar van de overeenkomst als bedoeld in het eerste lid aan de onderneming, organisatie of instelling. Het Bestuur ontvangt een exemplaar van de overeenkomst. ACTIRIS ontvangt een afschrift van de overeenkomst.
Art.20. De onderneming, organisatie of instelling deelt het Bestuur per ter post aangetekend schrijven mee dat zij het voorwerp is van fusie, splitsing of omzetting.
Het Bestuur maakt dit schrijven over aan de Minister. Indien het Bestuur over een of meer documenten of stukken beschikt die op onweerlegbare wijze aantonen dat de onderneming, organisatie of instelling het voorwerp is van fusie, splitsing of omzetting, kan het Bestuur op eigene beweging de Minister schriftelijk op de hoogte brengen.
De Minister beslist over het behoud, de overdracht of de deling van het diversiteitslabel in geval van fusie, splitsing of omzetting van de onderneming, organisatie of instelling.
Art.21. De artikelen 18, § 3 en 19 zijn van overeenkomstige toepassing voor het behoud, de overdracht of de deling van het diversiteitslabel als bedoeld in artikel 20.
Art.22. De onderneming, organisatie of instelling kan te allen tijde en in alle omstandigheden per ter post aangetekend schrijven aan het Bestuur afstand doen van een toegekend diversiteitslabel.
Aan de kennisgeving worden toegevoegd :
1° een afstandsverklaring, ondertekend door de persoon of de personen die gemachtigd is of zijn om zulks te doen namens de onderneming, organisatie of instelling;
2° een verklaring van de ondernemingsraad, of bij ontstentenis daarvan, van het comité voor preventie en bescherming op het werk, of, bij ontstentenis daarvan, van de dragende structuur als bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, die de afstand bevestigt;
3° de vermelding van de datum waarop de verzaking uitwerking heeft.
Het Bestuur deelt de verzaking mede aan de Minister.
Afdeling 4. - Vorm, gebruik en duur van het diversiteitslabel
Art.23.[1 ACTIRIS]1 bepaalt het model van het diversiteitslabel.
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.24. Alleen de onderneming, organisatie of instelling die de toekenning als bedoeld in artikel 18, § 3 geniet, mag het diversiteitslabel gebruiken gedurende zijn geldigheidsperiode.
Art.25.[1 Het door de minister overeenkomstig artikel 18, § 3 toegekende diversiteitslabel vermeldt het jaartal van het jaar waarin het wordt toegekend.]1
----------
(1)<BESL 2019-05-09/08, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 5. - Hernieuwing van het diversiteitslabel
Art.26.
<Opgeheven bij BESL 2019-05-09/08, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.27.
<Opgeheven bij BESL 2019-05-09/08, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 6. - Intrekking van het diversiteitslabel
Art.28.De Minister trekt het toegekende diversiteitslabel in indien :
1° het is toegekend op grond van verklaringen die vals, onvolledig of onjuist zijn;
2° de onderneming, organisatie of instelling zich in een van de omstandigheden bevindt als bedoeld in de artikelen 5, 1° tot 5° en 13, 1° en 3°;
3° de onderneming, organisatie of instelling [1 de controle belemmert]1.
----------
(1)<BESL 2016-06-09/15, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2016>
Art.29. Indien wordt vastgesteld dat het gebruik van het diversiteitslabel door de onderneming, organisatie of instelling niet voldoet aan de bepalingen van hoofdstuk III, brengt de Minister deze per ter post aangetekend schrijven op de hoogte van de op haar rustende verplichting om die bepalingen na te leven. Het Bestuur ontvangt een afschrift van dit aangetekend schrijven.
De onderneming, organisatie of instelling beschikt over een termijn van dertig werkdagen, te rekenen vanaf het ter post aangetekend schrijven als bedoeld in het eerste lid, om zich in orde te stellen met de bepalingen van hoofdstuk III. Na afloop van de bedoelde periode toont zij de Minister zulks per ter post aangetekend schrijven aan. Het Bestuur ontvangt een afschrift van dit aangetekend schrijven.
Art.30. Indien de onderneming, organisatie of instelling zich niet in orde stelt met de bepalingen van hoofdstuk III, of indien dit onvoldoende wordt aangetoond, trekt de Minister het toegekende diversiteitslabel in.
Art.31. Artikel 18, § 3 is van overeenkomstige toepassing voor de intrekking van het diversiteitslabel.
Art.32. Vanaf de dertigste dag na de bekendmaking van het besluit houdende intrekking van het diversiteitslabel maakt de houder er geen gebruik meer van.
HOOFDSTUK IV.
Art.33.
<Opgeheven bij BESL 2016-06-09/15, art. 41,5°, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2016>
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.34. § 1. Het diversiteitsplan dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit goedgekeurd is krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, wordt geacht goedgekeurd te zijn in overeenstemming met het bepaalde van dit besluit.
§ 2. Het diversiteitsplan dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit goedgekeurd is krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, en een gunstige eindbeoordeling heeft gekregen, wordt geacht gunstig beoordeeld te zijn overeenkomstig artikel 14, eerste lid van dit besluit.
§ 3. De aanvraag tot goedkeuring van een diversiteitsplan die krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling die ingediend is en waarover nog geen beslissing omtrent de goedkeuring werd genomen op datum van inwerkingtreding van dit besluit, zal worden behandeld in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit.
Art. 35.De Minister bevoegd voor Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.