Details





Titel:

30 APRIL 2009. - [ Decreet betreffende de ontwikkeling van leespraktijken en de organisatie van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ](NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-11-2009 en tekstbijwerking tot 26-01-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Eerste afdeling. - Strekking
Art. 1
Afdeling II. - Definities
Art. 2
HOOFDSTUK II. [1 Het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ]1
Eerste afdeling. [1 Operatoren van het netwerk voor openbaren lectuurvoorziening ]1
Art. 3-6
Afdeling II. - Criteria voor de inrichting van de operatoren onderling en voor de werking binnen het [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]1
Art. 7-8
Afdeling III. - Uitwerking van een vijfjarig ontwikkelingsplan
Art. 9-11
HOOFDSTUK III. - De erkenning van de operatoren van de [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ]1
Eerste afdeling. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 12
Afdeling II. - De erkenningsprocedure
Art. 13
Afdeling III. - Behoud van de erkenning
Eerste onderafdeling. - Evaluatie van het vijfjarenplan
Art. 14-15
Onderafdeling II. - Het toezicht
Art. 16
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de subsidiëring
Art. 17-18, 18/1, 19-21
HOOFDSTUK V. - Intrekking van de subsidies en van de erkenning
Art. 22-26
HOOFDSTUK VI. [1 Evaluatie van het Netwerk van de Openbare lectuurvoorziening ]1
Art. 27
HOOFDSTUK VII. - Samenstelling van een gegevensbasis
Art. 28
HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie van het decreet
Art. 29
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Eerste Afdeling. - Wijzigingsbepalingen
Art. 30-33
Afdeling II. - Overgangsbepalingen
Art. 34
Afdeling III. - Opheffingsbepalingen
Art. 35
HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding
Art. 36



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1978022804  1995029329  1998029100  1998029101  2006202955  2008029570 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Eerste afdeling. - Strekking
Artikel 1.§ 1.[1 Dit decreet heeft als doel de ontwikkeling van leespraktijken van de bevolking van de Franse Gemeenschap met het oog op de permanente opvoeding, culturele en sociale emancipatie en de ontwikkeling van culturele vrijheden en rechten.
   De ontwikkelde acties worden op een zodanige manier uitgevoerd dat de toegang tot kennis en cultuur wordt bevorderd door de terbeschikkingstelling van documentaire en culturele hulpbronnen op alle materiële en immateriële dragers en dat het veelvoudige gebruik ervan door het grootste aantal vergemakkelijkt wordt.
   § 2. Daartoe heeft dit decreet tot doel de erkenning en de subsidiëring van een geïntegreerd netwerk van operatoren die tot doel hebben :
   1° documentaire en culturele hulpbronnen samen te brengen in de verschillende vakken van kennis en cultuur ;
   2° deze hulpbronnen ter beschikking te stellen van de bevolking ;
   3° bemiddelingsacties tussen de hulpbronnen en de bevolking te ontwikkelen en te bevorderen met het oog op de integratie van individuele leespraktijken in de collectieve praktijken die zowel vermaak als communicatie mogelijk maken en creativiteit, burgerschap en deelname aan het culturele leven bevorderen ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Afdeling II. - Definities
Art.2.[1 In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
   1° " Leespraktijken " : alle leesvormen van informatie of culturele werken, ongeacht de drager, waarbij uitwisselingspraktijken met anderen mogelijk zijn om de zin van de inhoud opnieuw te ontdekken;
   2° " Documentaire en culturele hulpbronnen " : alle fysieke en digitale dragers die informatie of culturele werken bevatten en leespraktijken mogelijk maken ; worden inzonderheid bedoeld fictie- en niet-fictieboeken, tijdschriften en kranten, archiefdocumenten, audiovisuele dragers en spelen;
   3° " Collectie " : verzameld en geordend geheel van documentaire en culturele hulpbronnen ;
   4° " Openbare lectuurvoorziening " : functionele openbare dienst verleend door de operatoren van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening en hun partners met als doel een bijdrage te leveren aan de doelstellingen bedoeld in artikel 1;
   5° " Netwerk voor openbare lectuurvoorziening " : gestructureerd en samenhangend geheel van de operatoren erkend krachtens dit decreet om de openbare dienst bedoeld in 4° aan te bieden;
   6° " Permanente opvoeding " : elke benadering gericht op de kritische analyse van de maatschappij, het stimuleren van democratische en collectieve initiatieven, de ontwikkeling van actief burgerschap en de uitoefening van sociale, culturele, milieu- en economische rechten met het oog op de individuele en collectieve emancipatie van het publiek door het bevorderen van de actieve deelname van de doelgroepen en culturele expressie;
   7° " Rechtstreekse operator " : operator van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening die rechtstreeks diensten voorstelt aan de bevolking; hij kan samengesteld worden uit één of meerdere bibliotheken beheerd door één of meer inrichtende machten ;
   8° " Steunoperator " : operator van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening die diensten voorstelt aan de rechtstreekse en reizende operatoren om hen te helpen bij het vervullen van hun opdrachten, of aan inrichtende machten die een erkenning wensen te krijgen krachtens dit decreet;
   9° " Reizende operator " : operator van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening die reizende diensten voorstelt aan de bevolking van een bepaal grondgebied, ofwel rechtstreeks, ofwel via rechtstreekse operatoren of partner inrichtende machten;
   10° " PointCulture " : operator gespecialiseerd in audiovisuele documentaire en culturele hulpbronnen, samengesteld in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk ingeschreven in het rechtspersonenregister onder het ondernemingsnummer 0408.336.247 ;
   11° " Erkende beroepsfederatie " : organisatie erkend krachtens artikel 92 van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur om alle of een gedeelte van de operatoren of professionelen van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening te vertegenwoordigen;
   12° " Inrichtende machten " : rechtspersoon die alleen of collectief één of meer bibliotheken of één of meer steundiensten beheert. Onder rechtspersoon wordt verstaan :
   a) een gemeente van het Franse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
   b) een provincie van het Franse taalgebied;
   c) de Franse Gemeenschapscommissie;
   d) de Franse Gemeenschap ;
   e) een vereniging zonder winstoogmerk met een rechtspersoonlijkheid of een stichting, gevestigd in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ;
   13° " Bibliotheek " : dienst voor de toegang tot documentaire en culturele hulpbronnen alsook tot desbetreffende bemiddelingsacties, bedoeld voor een bevolking of operatoren van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening;
   14° " Plaatselijke bibliotheek " : rechtstreekse operator bestaande uit één of meer permanente infrastructuren die de bevolking van een gemeente, of van een samenhangende groep van geografisch dichtbij gelegen gemeenten, toegang geven tot documentaire en culturele hulpbronnen, evenals tot de desbetreffende bemiddelingsacties ;
   15° " Speciale bibliotheek " : rechtstreekse operator bestaande uit één of meer permanente infrastructuren die zijn activiteiten uitoefent ten behoeve van personen die onder de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap vallen. De speciale bibliotheek biedt toegang tot documentaire en culturele hulpbronnen, evenals tot desbetreffende bemiddelingsacties, tot personen die geen gebruik kunnen maken van de diensten van een andere operator van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening wegens een handicap, een fysieke belemmering of die als begunstigde kunnen worden beschouwd, zoals bepaald in artikel 3 van het Verdrag inzake toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind of visueel gehandicapt zijn of voor personen die andere leesmoeilijkheden hebben met gedrukte teksten, gedaan te Marrakech op 27 juni 2013;
   16° " specifieke voorzieningen " : specifieke diensten voor openbare lectuurvoorziening die in aanmerking kunnen komen voor bijkomende subsidies krachtens artikel 18, § 1, tweede lid, 1° ;
   17° " penitentiaire inrichting " : arresthuizen, strafhuizen, inrichtingen voor sociale bescherming, detentiehuizen en transitiehuizen ;
   18° " mediatheek " : specifieke voorziening bedoeld in 16° waarvan de collecties uitsluitend bestaan uit audiovisuele dragers, met inbegrip van videospelen;
   19° " spelotheek " : specifieke voorziening bedoeld in 16° waarvan de collecties uitsluitend bestaan uit spelen en speelgoederen, met uitzondering van videospelen ;
   20° " Bibliotheconomische normen " : geheel van regels volgens welke de operatoren van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening de documenten behandelen en organiseren die ze ter beschikking stellen van het publiek en die, door hun samenhang en uniformering, ertoe leiden uitwisselingen van gelijkaardige gegevens, informaticagegevens, documentengegevens, interfaces tussen catalogussen, raadplegingen op afstand mogelijk te maken tussen de componenten van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening;
   21° " Collectieve catalogus " : geïnformatiseerde database met één zoekopdracht die de catalogisering van de productie van verschillende operatoren omvat en die de locatie van boeken, tijdschriften en gecatalogiseerde documenten mogelijk maakt;
   22° " Encyclopedische collectie " : collectie die zodanig is georganiseerd dat de diversificatie van documentaire en culturele hulpbronnen permanent wordt gegarandeerd, waardoor de vertegenwoordiging van alle klassen van de universele decimale classificatie (UDC) of de Dewey-classificatie wordt gegarandeerd;
   23° " Taalvaardigheden " : vaardigheden begrijpend luisteren, vaardigheden mondelinge expressie, leesvaardigheden en vaardigheden tot productie van geschreven taal;
   24° " Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject. " : de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, alsook de strategieën, de doelstellingen, het programma en de kalender bepaald in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek ;
   25° " Culturele vrijheden en rechten " : de culturele vrijheden en rechten bevestigd door artikel 27 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, de artikelen 13, 22 en 25 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 31 van het Verdrag van New York inzake de rechten van het kind, artikel 23 van de Grondwet en de Verklaring van Fribourg over de culturele rechten, aangenomen op 7 mei 2007 ;
   26° " Overlegkamer " : de Overlegkamer van culturele en territoriale actie ;
   27° " Adviescommissie " : de Commissie voor culturele en territoriale actie ]1
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

HOOFDSTUK II. [1 Het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ]1   ----------   (1)
Eerste afdeling. [1 Operatoren van het netwerk voor openbaren lectuurvoorziening ]1   ----------   (1)
Art.3.[1 De operatoren die erkend zijn krachtens dit decreet vormen collectief het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening.
   Dit netwerk bestaat uit:
   1° rechtstreekse operatoren ;
   2° steunoperatoren ;
   3° reizende operatoren ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.4.De rechtstreekse operatoren worden ofwel als plaatselijke bibliotheek [1 ...]1 ofwel als bijzondere bibliotheek samengesteld.
  Wanneer meerdere inrichtende machten de activiteit van een plaatselijke bibliotheek inrichten over eenzelfde grondgebied, worden ze samen beschouwd als een rechtstreekse operator. De nadere regels voor de samenwerking [1 ...]1 van de inrichtende machten worden bepaald in een overeenkomst gesloten tussen hen met inachtneming van dit decreet. De Regering stipuleert de elementen die, minimum, erin opgenomen moeten worden om [1 ...]1 te zorgen.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 7, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.5.[1 § 1. De steunopdrachten worden uitgeoefend :
   1° door de diensten van de Regering, optredend op het niveau van de Franse Gemeenschap en ten behoeve van alle operatoren van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ;
   2° door PointCulture, operator gespecialiseerd in audiovisuele documentaire en culturele hulpbronnen, optredend op het niveau van de Franse Gemeenschap en ten behoeve van alle culturele operatoren, inzonderheid die van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ;
   3° door de steunoperatoren, optredend op het niveau van een provincie of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en ten behoeve van alle operatoren van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening van hun grondgebied.
   § 2. Er is slechts één steunoperator in de zin van § 1, 3°, per provincie of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
   Bij ontstentenis van een daartoe erkende operator kan de rol van operator op het niveau van een provincie of van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden uitgeoefend door de diensten van de regering op het betrokken grondgebied.
   § 3. De diensten van de regering, Point Culture en de steunoperatoren brengen bij overeenkomst partnerschappen tot stand om de uitvoering van acties mogelijk te maken die nuttig zijn voor de geïntegreerde werking van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening, in het bijzonder door het samenbrengen van middelen ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.6.[1 De opdrachten van reizende operatoren worden uitgevoerd op het niveau van een provincie of van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
   Een enkele reizende operator kan erkend worden per provincie of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
   De nadere regels voor de samenwerking tussen de reizende operator en de rechtstreekse operatoren, de steunoperatoren of de partner inrichtende machten worden vastgesteld in een overeenkomst die tussen hen worden gesloten met inachtneming van dit decreet. De Regering bepaalt de elementen die ten minste erop vermeld moeten worden ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Afdeling II. - Criteria voor de inrichting van de operatoren onderling en voor de werking binnen het [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]1   ----------   (1)
Art.7.§ 1. [1 ...]1
  § 2. Het [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]1 richt elk nuttig geacht partnerschap met de internationale instellingen die zijn actie kunnen verstevigen of die de verwezenlijking van zijn opdrachten binnen een internationaal kader kunnen integreren.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.8.§ 1. De Regering bepaalt de criteria voor de inrichting en de werking van het [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]1 met inachtneming van de volgende beginsels :
  1° het uitwisselen van praktijken en uitslagen;
  2° de aanwending van normen, waaronder bibliotheconomische normen, en regels voor de uitwisseling van gegevens;
  3° [1 het delen van de samenstelling en van het beheer van documentaire hulpbronnen, met inbegrip van catalogussen ]1;
  4° het gemeenschappelijke gebruik van hulpbronnen inzake bemiddeling en animatie;
  5° de noodzakelijke wederzijdse samenwerking tussen de rechtstreekse operatoren [1 , de reizende operatoren]1 en de steunoperatoren.
  § 2. De Regering belast zijn diensten met de organisatie van de werking van het [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ]1 en de uitwisseling van hulpbronnen.
  Daartoe organiseren deze diensten de regelmatige ontmoeting van de verscheidene steunoperatoren, de creatie van platformen onder hen en de uitwisseling van vijfjarige ontwikkelingsplannen ondersteund door de operatoren van de [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Afdeling III. - Uitwerking van een vijfjarig ontwikkelingsplan
Art.9.Met het oog op de verwezenlijking van de opdrachten bepaald bij artikel 1, integreren de operatoren van het [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]1 het geheel van hun actie in het kader van een vijfjarig ontwikkelingsplan.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.10.§ 1. Het vijfjarige ontwikkelingsplan van de rechtstreekse operatoren bedoeld bij artikel 4 [2 en van de reizende operatoren bedoeld in artikel 6 ]2 voorziet minimum in :
  1° een beschrijving van de algemene actiedoelstellingen van de operator op korte, middellange en lange termijn in functie van de problematische aanpakken vooropgesteld na de ontleding van de [2 ...]2 werkelijkheid van het betrokken grondgebied;
  2° een beschrijving van de doelstellingen voor een periode van vijf jaar met inbegrip van :
  - de nagestreefde verwezenlijkingen van de operator;
  - de nagestreefde activiteitsniveaus;
  - de actualiseringmode van het plan tijdens de ontwikkeling ervan;
  3° een definitie van de doelbevolking;
  4° een definitie van de voorgenomen veranderingen in woorden van vooruitgang van de leespraktijken van de bedoelde bevolking;
  5° een definitie van de bemiddelingsprogramma's die de operator wenst te verwezenlijken opdat de bedoelde bevolkingen toegang zouden krijgen tot de documentaire en culturele hulpbronnen en waarin in het bijzonder ook opgenomen zijn :
  - een definitie van de pedagogische hulpbronnen en van de animatieprogramma's die tot doel hebben de geschreven taalvaardigheden te bezigen en te ontwikkelen;
  - de programma's die de bevolking en de verenigingsacteurs in staat stellen met de steun van het aan gepaste personeel documentaire onderzoeksactiviteiten te leiden en zodanig kritische ontledingen van de beschikbare documenten en bronnen te verwezenlijken met als perspectief het verwerven van kennis, documentaire of culturele productie;
  - de ontwikkeling van elke actie ertoe strekkend ongeletterdheid te bestrijden;
  [1 - programma's die bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke vormingstraject; indien er geen bemiddelingsprogramma voor schoolpubliek is gepland, motiveert de operator dit in zijn erkenningsaanvraag;]1
  [2 - de ontwikkeling van elke actie ter versterking van de digitale inclusie van bevolkingsgroepen. ]2
  6° de aangewende middelen, waaronder :
  - de organisatie ter bestemming van de bevolking van diensten om documentaire hulpbronnen aan te bieden in verband met kennis en cultuur;
  - het materieel dat toegang verleent tot digitale hulpbronnen;
  - de pedagogische hulpbronnen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan;
  - de menselijke, financiële, infrastructuur-, documentaire hulpbronnen daartoe bijeengebracht;
  7° de definitie van de actiemethodologie en het programmeren ervan in de tijd;
  8° het doel en de [2 zelfevaluatie]2 die gepaard gaat met het vijfjarenplan zoals bepaald bij de artikelen 14 en 15.
  [2 9° In voorkomend geval, de wijze waarop de genomen specifieke maatregelen zich onderscheiden van de algemene actie van de operator en het uitgangspunt ervan vorm.]2
  § 2.[2 Met het oog op de samenhang van het cultuurbeleid gevoerd op een bepaald grondgebied coördineren de rechtstreekse en reizende operatoren die in dat gebied werkzaam zijn hun activiteiten met het oog op de optimalisering van hun actie. Deze coördinatie kan worden uitgevoerd met de steun van de steunoperator]2.
  § 3. Bovendien impliceert het plan een overleg tussen verschillende erkende instellingen in het kader van het culturele beleid van de Franse Gemeenschap omtrent de inzet van het gemeentelijke of supra-gemeentelijke culturele beleid van het grondgebied waarop de actie ontwikkeld wordt. Ook neemt het in overweging de acties van erkende instellingen of instellingen die actief zijn in het kader van de wets- en reglementaire bepalingen betreffende de maatschappelijke inschakeling, de alfabetisering en de voortgezette opleiding.
  [2 Bij de ontwikkeling en uitvoering van het plan wordt ook overleg gepleegd met de scholen in het gebied waar de actie wordt ontwikkeld. Wanneer acties met scholen worden uitgevoerd, worden zij ontwikkeld overeenkomstig de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.]2
  Partnerschapsovereenkomsten kunnen gesloten worden met de instellingen bedoeld bij het eerste en het tweede lid. De inhoud en de nadere regels voor deze maken deel uit van het vijfjarige ontwikkelingsplan.
  § 4. Wanneer meerdere bibliotheken ingericht door verschillende inrichtende machten een [2 rechtstreekse operator]2 samenstellen, dient de overeenkomst die de relaties tussen de doelstellingen van hun actie en de middelen ervoor bepaalt, noodzakelijk deel uit te maken van het vijfjarige ontwikkelingsplan van het betrokken grondgebied.
  ----------
  (1)<DFG 2022-10-13/24, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 29-12-2022>
  (2)<DFG 2023-10-19/16, art. 14, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.11.[1 § 1.Het vijfjarige ontwikkelingsplan van de steunoperatoren voorziet minimum in :
   1° een beschrijving van de algemene actiedoelstellingen van de steunoperator op korte, middellange en lange termijn in functie van de problematieken bepaald na de analyse van de werkelijkheid van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening op het betrokken grondgebied;
   2° een beschrijving van de doelstellingen voor een periode van vijf jaar met inbegrip van :
   a) de verwezenlijkingen die de operator wil uitvoeren, inzonderheid inzake :
   - de ontwikkeling, het onderhoud en de controle van de databanken, waaronder de collectieve catalogussen
   - de gewaarborgde toegang tot deze databanken ;
   - de netwerking via collectieve catalogussen ontwikkeld buiten het netwerk voor openbare lectuurvoorziening ;
   - het gemeenschappelijk gebruik van documentaire en culturele hulpbronnen volgens gedeelde procedures, of voor hun verspreiding of voor hun bewaring;
   - de creatie van partnerschappen op basis van de bevoegdheden van de verschillende rechtstreekse operatoren van het grondgebied ;
   - de steun aan de vijfjarige ontwikkelingsplannen van de rechtstreekse operatoren van het grondgebied en de promotie van de doelstellingen en acties waarbij ze betrokken worden;
   - de gemeenschappelijke organisatie van de productie van elk andere dienst die de actie vergemakkelijken van de operatoren van het netwerk voor openbare lectuurvoorziening, inzonderheid inzake middelen, actiepedagogie, bemiddeling en resultatenevaluatie van de actie;
   b) de actualisering wijze van het plan tijdens het verloop ervan ;
   3° een definitie van de geïmplementeerde partnerschappen, inzonderheid met de hierna vermelde operatoren :
   - de rechtstreekse en reizende operatoren van het grondgebied ;
   - de operatoren die erkend zijn in het kader van een ander cultuurbeleid van de Franse Gemeenschap ;
   - de operatoren die georganiseerd, erkend of ondersteund zijn in het kader van het overheidsbeleid met betrekking tot sociale integratie, alfabetisering en voortgezette opleiding ;
   - de referentiepersonen van de scholen om de rechtstreekse en reizende operatoren te helpen een bijdrage te leveren aan doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject.
   4° een omschrijving van de beoogde veranderingen in het dienstenaanbod van de rechtstreekse operatoren in het betrokken grondgebied, met inbegrip van de beoogde strategie om deze operatoren te begeleiden, te ondersteunen en op te leiden in het begrijpen van de digitale dimensie van hun actie;
   5° de toegewezen middelen, waaronder :
   - de personele, financiële, documentaire en infrastructurele middelen die voor dit doel zijn verzameld ;
   - de pedagogische middelen die nodig zijn voor het vijfjarige ontwikkelingsplan ;
   - de digitale middelen die nodig zijn om het vijfjarige ontwikkelingsplan uit te voeren en de manier waarop deze gekoppeld zijn aan de andere diensten van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening;
   6° de definitie van de methodologie van de actie en de planning ervan in de tijd ;
   7° het doel en de methodologie van de zelfevaluatie die gepaard gaat met het vijfjarige ontwikkelingsplan zoals bepaald in de artikelen 14 en 15.
   § 2. Wanneer de diensten van de Regering krachtens artikel 5, § 2, tweede lid, de rol van steunoperator opnemen, stellen zij een ontwerp van vijfjarig ontwikkelingsplan op overeenkomstig de bepalingen van dit artikel
   Dit plan wordt door de Regering na advies van de Commissie goedgekeurd ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 15, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

HOOFDSTUK III. - De erkenning van de operatoren van de [1 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ]1   ----------   (1)
Eerste afdeling. - Erkenningsvoorwaarden
Art.12.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering de operatoren die het aanvragen en die aan de hierna bedoelde voorwaarden voldoen, erkennen.
  Om erkend te worden en de erkenning te blijven genieten, moeten de operatoren van de [3 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]3 aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° in de vormen bepaald door de Regering, een vijfjarig ontwikkelingsplan uitwerken dat overeenkomt met de doelstellingen beschreven bij artikel 1;
  2° gedurende een jaar, voor de indiening van de aanvraag om erkenning, activiteiten te hebben uitgevoerd in overeenstemming met deze vereist door het decreet voor het verkrijgen van de erkenning;
  3° Permanent en in voldoend aantal over personeel beschikken bevoegd voor de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan op een grondgebied ten gunste van de te bedienen bevolking of in het kader van hun steunopdrachten;
  4° over lokalen, infrastructuren en uitrusting beschikken die de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan toelaten;
  5° over verschillend materieel en meubilair beschikken voor de doeltreffende verwezenlijking van de activiteiten;
  6° over collecties [3 ...]3 op verschillende materiële en immateriële dragers bestemd voor het uitlenen, de raadpleging of elk ander gebruik, beschikken, die regelmatig door vermeerderingen of verminderingen bijgewerkt worden. Bovendien dienen deze collecties en documenten[3 ...]3 :
  - kwantitatief en kwalitatief relevant zijn in verband met de te bedienen bevolking;
  - de hedendaggse socio-culturele behoeften weerspiegelen die inherent zijn aan de publieke aard van de instelling;
  7° in zijn eigen milieu een raad voor de ontwikkeling van de openbare lectuurvoorziening organiseren waarvan de samenstelling, die in functie van de verscheidene types van operatoren van de Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening verandert, door de Regering wordt bepaald. Overeenkomstig het doel van dit decreet zorgt de raad voor de ontwikkeling van de openbare lectuurvoorziening voor de noodzakelijke synergie met andere operatoren. Deze raad kan onder andere voortkomen [1 uit de oriëntatieraad bedoeld in de artikelen 88 tot 90 van het decreet van 21 november 2013 betreffende de culturele centra]1 , die hetzelfde gebied bestrijkt als de betrokken operator;
  8° deelnemen aan het evaluatieprocess van de [3 Openbare Dienst voor openbare lectuurvoorziening " vervangen door de woorden " Netwerk voor openbare lectuurvoorziening]3 zoals bedoeld bij hoofdstuk VI;
  9° alle nuttige informatie overzenden aan de diensten [3 van de Regering]3 om hun, onder andere, toe te laten de noodzakelijke adviezen uit te brengen in de procedures voor de erkenning, voor intrekking van de subsidies, voor de evaluatie en controle.
  [2 10° ervoor zorgen dat kinderen die aan hun activiteiten deelnemen met respect voor hun persoon en individualiteit worden behandeld en niet worden blootgesteld aan enige vorm van fysiek of psychisch geweld.]2
  De Regering bepaalt de nadere praktische regels voor de uitvoering van deze bepaling.
  [3 Wanneer de beschikbare begrotingskredieten ontoereikend zijn voor de erkenning van alle operatoren die aan de voorwaarden van dit artikel voldoen, worden de prioriteiten als volgt vastgesteld:
   1° prioriteit wordt eerst verleend aan het behoud, buiten aanvraag om vooruitgang, van de erkenningen die een gunstige evaluatie hebben gekregen;
   2° vervolgens wordt prioriteit verleend aan de financiering van verhogingen van subsidies, berekend overeenkomstig artikel 18, §§ 2 en 3 ;
   3° Er wordt dan prioriteit verleend aan nieuwe erkenningsaanvragen, met uitsluiting van specifieke voorzieningen, rekening houdend met de volgende criteria:
   a) de provincies die de minste steun ontvangen van de Franse Gemeenschap krijgen voorrang; voor de toepassing van dit criterium moet :
   - het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad beschouwd worden als een provincie;
   - rekening worden gehouden met de financiering per inwoner die in de betrokken provincie door de Franse Gemeenschap wordt toegekend in het kader van het cultuurbeleid, zoals blijkt uit de statistieken van de diensten van de regering ;
   b) binnen dezelfde provincie of binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, krijgen de gebieden die niet gedekt worden door een cultureel centrum erkend door de Franse Gemeenschap voorrang;
   c) wanneer de toepassing van de punten a) en b) tot een gelijke stand leidt, wordt voorrang gegeven aan gemeenten waarvan de naburige gemeenten niet worden gedekt door een rechtstreekse operator die als plaatselijke bibliotheek erkend wordt;
   d) wanneer de toepassing van de punten a), b) en c) tot een gelijke stand leidt, wordt voorrang gegeven aan de gemeenten met het laagste aantal rechtstreekse operatoren die erkend worden als plaatselijke bibliotheken;
   e) wanneer de toepassing van de punten a), b), c) en d) tot een gelijke stand leidt, wordt voorrang gegeven aan de gemeenten die het verst verwijderd zijn van een rechtstreekse operator die erkend wordt als plaatselijke bibliotheek;
   f) wanneer de toepassing van de punten a), b), c), d) en e) tot een gelijke stand leidt, wordt voorrang gegeven aan de operatoren die reeds deel uitmaken van een collectieve catalogus;
   4° er wordt definitief beslist over de erkenning van nieuwe specifieke voorzieningen met toepassing van artikel 18, § 5 tot en met 7. ]3
  ----------
  (1)<DFG 2013-11-21/19, art. 111, 003; Inwerkingtreding : 08-02-2014>
  (2)<DFG 2023-10-05/23, art. 30, 012; Inwerkingtreding : 02-02-2024>
  (3)<DFG 2023-10-19/16, art. 17, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Afdeling II. - De erkenningsprocedure
Art.13.De Regering bepaalt de erkenningsprocedure met inachtneming van de volgende beginsels :
  1° [3 1° de operator dient een aanvraag om erkenning in bij de diensten van de Regering volgens de bepaalde nadere regels; wanneer de steunoperator en de reizende operator van eenzelfde grondgebied georganiseerd worden door eenzelfde inrichtende macht kan deze laatste één enkel erkenningsdossier indienen]3;
  2° De Regering vraagt het advies [1 van de adviescommissie]1 [3 en de diensten die hij aanwijst ]3 aan om deze aanvraag te onderzoeken. Wanneer het advies van de Raad voor de Openbare bibliotheken niet binnen de door de Regering voorgeschreven termijn wordt verleend, wordt het beschouwd als zijnde positief;
  3° [2 ...]2
  De Regering, zorgt, door middel van haar diensten, voor de jaarlijkse publicatie van een verslag met betrekking tot de aanvragen om erkenning, de datums voor de indiening van deze, de uitgebrachte adviezen en de genomen beslissingen.
  ----------
  (1)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (2)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (3)<DFG 2023-10-19/16, art. 18, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Afdeling III. - Behoud van de erkenning
Eerste onderafdeling. - Evaluatie van het vijfjarenplan
Art.14.§ 1. [6 De operatoren van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening voeren tijdens de uitvoering van hun vijfjarige ontwikkelingsplan, een permanent zelfevaluatieproces uit om de geplande veranderingen te ondersteunen, de managementbeslissingen te sturen en de bereikte resultaten en impact te beoordelen. Dit proces leidt tot het opstel van een algemeen zelfevaluatieverslag aan het einde van het vierde jaar van het plan]6.
  [6 ...]6
  [5 In afwijking van het eerste lid, heeft de tweede evaluatie van het vijfjarenplan van de[6 Netwerk voor openbare lectuurvoorziening ]6, waarvan de erkenning met ingang van 1 januari 2014 uitwerking heeft genomen en werd behouden op 1 januari 2022, plaats op het einde van het vijfde jaar van de uitvoering van het plan.]5
  [6 In afwijking van de vorige leden kan, wanneer de steunoperator en de reizende operator op hetzelfde grondgebied door eenzelfde inrichtende macht georganiseerd worden, mais volgens verschillende tijdschema's worden erkend, de opstelling van het algemene zelfevaluatieverslag van één van beide operatoren, mits een met redenen omklede aanvraag, uitgesteld worden zodat het samenvalt met dat van de operator.]6
  § 2.[6 ...]6.
  § 3. [6 De diensten van de Regering ondersteunen en controleren, volgens de nadere regels bepaald door de regering, het zelfevaluatieproces van de operatoren van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening. ]6
  ----------
  (1)<DFG 2014-12-18/21, art. 37, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DFG 2016-12-14/17, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<DFG 2017-12-20/17, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (4)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (5)<DFG 2021-07-14/23, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (6)<DFG 2023-10-19/16, art. 19, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.15.[9 §1 De Regering bepaalt de procedure voor de evaluatie van de erkenning overeenkomstig de volgende beginselen:
   1° de operator bezorgt de Regering een algemeen zelfevaluatieverslag, opgesteld overeenkomstig artikel 14, samen met een ontwerp van ontwikkelingsplan voor de volgende periode van vijf jaar;
   2° de wenselijkheid van het behoud van de erkenning en de inhoud van het vijfjarig ontwikkelingsplan maken het voorwerp uit van een advies van de Regeringsdiensten en de Commissie;
   3° na ontvangst van de adviezen beslist de Regering over het behoud van de erkenning en formuleert ze haar eventuele opmerkingen bij het ontwerp van vijfjarig ontwikkelingsplan;
   4° in geval van een krachtens dit artikel genomen beslissing tot intrekking van de erkenning, eindigt de erkenning op het einde van de onderzochte periode van vijf jaar.]9
   [9 ...]9
   [8 In afwijking van het [9 in lid 1]9), komt voor de operatoren van de openbare dienst voor [9 Openbare lectuurvoorziening]9, waarvan de erkenning met ingang van 1 januari 2014 uitwerking heeft genomen en werd behouden op 1 januari 2022, de tweede beslissing over het behoud van de erkenning tot stand na de vijfjarige periode die werd verlengd met een jaar.]8
  [9 § 2. Wanneer de diensten van de Regering krachtens artikel 5, § 2, tweede lid, de rol van steunoperator op zich nemen, bezorgen zij de Adviescommissie tegelijk met het ontwerp van vijfjarig ontwikkelingsplan, opgesteld overeenkomstig artikel 11, een algemeen zelfevaluatieverslag.]9
  ----------
  (1)<DFG 2014-12-18/21, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DFG 2016-12-14/17, art. 19, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<DFG 2017-12-20/17, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (4)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (5)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (6)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (7)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (8)<DFG 2021-07-14/23, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (9)<DFG 2023-10-19/16, art. 20, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Onderafdeling II. - Het toezicht
Art.16.§ 1. Om de inachtneming van de bepalingen van het decreet door de operatoren te controleren, richten deze laatste ieder jaar aan de diensten van de Regering een activiteitenverslag toe alsook een boekhoudkundig verslag bestaande uit de resultatenrekeningen alsook, voor de [2 privaatrechtelijke rechtspersonen]2, balansrekeningen.
  Indien de operator meerdere inrichtende machten bevat, vermeldt het boekhoudkundige verslag de rekeningen van elke inrichtende macht en een resultatenrekening waarin de rekeningen van de verschillende inrichtende machten opgenomen worden.
  § 2. [2 De Regering bepaalt de controleprocedure overeenkomstig de volgende beginselen:
   1° op het einde van elk kalenderjaar gaan de regeringsdiensten na of de aan de operator toegekende subsidies zijn gebruikt en of de operator de erkenningsvoorwaarden heeft nageleefd;
   2° indien blijkt dat de operator de bepalingen van dit decreet niet naleeft, :
   a) de procedure van artikel 15, § 1, indien deze vaststelling plaatsvindt bij de vijfjaarlijkse evaluatie van de erkenning;
   b) de procedure van hoofdstuk V, indien de bevinding op een ander tijdstip wordt gedaan]2.
  § 3. [2 ...]2
  ----------
  (1)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (2)<DFG 2023-10-19/16, art. 21, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de subsidiëring
Art.17.§ 1. De Franse Gemeenschap, de provincies, de Franse Gemeenschapscommissie en de gemeenten dragen financieel bij tot de actie van de [1 operatoren van de Openbare lectuurvoorziening]1.
  § 2. Om ervoor te zorgen dat de operator de documentaire hulpbronnen ter beschikking van de bevolking zou kunnen stellen die nodig zijn voor de verwezenlijking van het vijfjarige ontwikkelingsplan, bedraagt de tegemoetkoming van de gemeenten of gemeentenverenigingen minimum de last van de jaarlijkse toename van de documentaire hulpbronnen op materiële dragers zoals bepaald in het vijfjarige ontwikkelingsplan zowel voor zichzelf of voor de privaatrechtelijke inrichtende machten, als via overdrachtssubsidies of door de directe aankoop van deze.
  § 3. De provincies en de Franse Gemeenschapscommissie nemen deel in de werkingskosten van de operatoren op basis van een subsidie die evenredig is met het aantal permanente leden die door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd worden. Wanneer meerdere inrichtende machten één operator vormen, wordt het bedrag over hen verdeeld volgens de overeenkomst inbegrepen in het vijfjarige ontwikkelingsplan.
  § 4. In geval het om een rechtstreekse operator gaat die samengesteld is uit meerdere bibliotheken beheerd door inrichtende machten die van ze verschillen, kunnen de gemeenten en de gemeentenverenigingen een geldelijke of technische hulp verlenen aan de bibliotheken ingericht door deze andere inrichtende machten, hulp die conventioneel bepaald kan worden met de inrichtende machten van de bibliotheken waaruit de operator bestaat.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 22, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.18.[1 § 1. De Regering kent aan elke krachtens dit decreet erkende operator, overeenkomstig de voorwaarden die zij bepaalt:
   1° forfaitaire subsidies ter bezoldiging van vaste betrekkingen die door de inrichtende macht uitsluitend worden toegewezen aan de activiteiten van de erkende operator;
   2° forfaitaire werkings- en activiteitentoelagen, gekoppeld aan de uitvoering van het vijfjarenplan.
   De regering kan erkende operatoren ook, overeenkomstig de voorwaarden die zij vaststelt:
   1° aanvullende forfaitaire subsidies voor de volgende specifieke regelingen:
   a) het beheren van een encyclopedische collectie;
   b) een lokale mediabibliotheek beheren;
   c) een lokale spelbibliotheek beheren;
   d) het ontwikkelen van leespraktijken in gevangenissen;
   2° eenmalige uitrustings- en ontwikkelingssubsidies;
   3° eenmalige subsidies ter ondersteuning van de digitalisering van het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening;
   4° subsidies voor infrastructuurprojecten uitgevoerd door lokale collectieve besturen, onder de voorwaarden bepaald in het decreet van 17 juli 2002 betreffende de toekenning van subsidies aan lokale collectieve besturen voor culturele infrastructuurprojecten.
   § 2. De subsidies voor de bezoldiging van vaste betrekkingen worden berekend volgens deze paragraaf:
   1° voor de rechtstreekse operatoren erkend als lokale bibliotheken wordt het aantal vaste personeelsleden dat in aanmerking komt voor subsidies als volgt bepaald:


Aantal inwoners Aantal vaste medewerkers
minder dan 15.000 1,5
van 15.000 tot minder dan 25.000 3
van 25.000 tot minder dan 35.000 5
van 35.000 tot minder dan 50.000 6
van 50.000 tot minder dan 80.000 10
van 80.000 tot minder dan 110.000 13
van 110.000 tot minder dan 140.000 16
van 140.000 tot minder dan 170.000 19
170.000 en meer 25
2° voor rechtstreekse operatoren erkend als bijzondere bibliotheken wordt het aantal vaste personeelsleden dat in aanmerking komt voor subsidies bepaald op 4;
   3° voor de steunoperatoren bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, wordt het aantal vaste personeelsleden dat in aanmerking komt voor subsidie als volgt vastgesteld:


Aantal inwoners Aantal vaste medewerkers
minder dan 750.000 4
van 750.000 tot minder dan 1.000.000 8
1.000.000 of meer 10
Aantal directe en touroperators Extra vast personeel
van 19 tot 39 +1
van 40 tot 49 +2
van 50 tot 59 +3
van 60 tot 69 +4
van 70 tot 79 +5
80 jaar en ouder +6
4° voor de reizende operatoren wordt het aantal vaste personeelsleden dat in aanmerking komt voor subsidies als volgt bepaald :


Competentiegebied Aantal vaste medewerkers
van 500 tot 3700 km2 2
tussen 3.700 en 4.400 km2 4
meer dan 4.400 km2 6
Aantal inwoners Extra vast personeel
van 200.000 tot 500.000 +2
van 500.000 tot minder dan 1.000.000 +4
1.00.0 en meer +6
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt rekening gehouden met de personen die zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van het bestreken grondgebied op de dag waarop de erkenningsaanvraag of het algemene zelfevaluatiesverslag wordt (worden) ingediend.
   In afwijking hiervan kan de betrokken operator verzoeken om een lager aantal permanente vaste medewerkers dan het aantal waarop hij recht heeft. Deze keuze geldt voor de volledige duur van het vijfjarige ontwikkelingsplan.
   Het toegekende bedrag per vaste medewerker is vastgesteld op:
   1° voor de operatoren of inrichtende machten opgericht in de vorm van een privaatrechtelijke rechtspersoon, bij het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socio-culturele sectoren van de Franse Gemeenschap;
   2° voor operatoren of inrichtende machten opgericht in de vorm van een publiekrechtelijke rechtspersoon, door de Regering.
   § 3 Met het oog op de bepaling van het bedrag van de forfaitaire werkings- en activiteitentoelagen verdeelt de Regering de operatoren in categorieën volgens de principes bepaald in deze paragraaf:
   1° rechtstreekse operatoren worden onderverdeeld in vier categorieën volgens:
   a) door de operator ontwikkelde acties ter bevordering van:
   - lees- en taalvaardigheden;
   - de organisatie van documentatie (inrichting van lokalen, uitstalvoorwaarden, vernieuwingsprocedures, integratie in het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening);
   - toegang tot documentair onderzoek (fysieke en virtuele toegang, openingstijden, informatie en advies, individuele en collectieve onderzoeksinstrumenten, integratie in het Netwerk voor openbare lectuurvoorziening)
   b) het aanbod aan documentair en cultureel materiaal, in termen van:
   - kwaliteit, verscheidenheid, kwantiteit en vernieuwing van collecties;
   - en het vijfjarig ontwikkelingsplan;
   c) de integratie van het vijfjarig ontwikkelingsplan in het lokale cultuurbeleid (gastheerschap, gezamenlijk beheer van projecten en productie in partnerschap);
   d) procedures voor zelfevaluatie (soort evaluatie, betrokken partijen en kwaliteit van de ontwikkelde instrumenten);
   2° de steunoperatoren bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, worden onderverdeeld in vier categorieën volgens :
   a) acties die zijn ontwikkeld om de samenwerking tussen rechtstreekse operatoren te organiseren (kwaliteit, kwantiteit, reikwijdte en verwachte effecten)
   b) de mate van bundeling van diensten (kwaliteit, kwantiteit, aantal deelnemers en beoogde resultaten)
   3° de reizende operatoren worden in twee categorieën onderverdeeld volgens de criteria bedoeld in 1°.
   § 4 In elke provincie en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen aanvullende subsidies als tegemoetkoming in de bezoldiging van de vaste betrekkingen worden toegekend aan de rechtstreekse operatoren die de instandhouding van een encyclopedische collectie willen verzekeren die beschikbaar is voor de rechtstreekse operatoren en de gebruikers in een ruimer gebied dan dat van hun erkenning.
   Het aantal vaste personeelsleden dat in aanmerking komt voor subsidies is als volgt verdeeld:


Gebied Aantal vaste medewerkers
Provincie Waals-Brabant 7
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 33
Provincie Henegouwen 35
Provincie Luik 29
Provincie Luxemburg 4
Provincie Namen 11
De begunstigde operatoren en het aantal aan hen toegewezen vaste personeelsleden worden bepaald op basis van een voorstel van de steunoperator in de betrokken provincie of regio.
   Het toegekende bedrag per vaste medewerker wordt vastgesteld overeenkomstig paragraaf 2.
   § 5 Om in aanmerking te komen voor aanvullende subsidies verbonden aan het beheer van een lokale mediatheek, moet de aanvragende operator voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden:
   1° erkend zijn als minstens een directe of reizende operator van categorie 2;
   2° geen aanvullende subsidies ontvangen voor een andere specifieke regeling als bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, c) of d) ;
   3° het beheer van de lokale mediatheek opnemen in haar vijfjarig ontwikkelingsplan en er een volwaardige prioriteit van maken;
   4° een strategie ontwikkelen voor het ontwikkelen van leespraktijken en taalvaardigheden die specifiek is voor het betrokken programma en die aansluit bij zijn actieplan, het gebied waarin het actief is en de doelbevolking:
   a) het beleid inzake uitbreiding en vernieuwing van collecties;
   b) cataloguslijst en ontwikkelingsbeleid;
   c) het toegankelijkheidsbeleid, met inbegrip van het prijsbeleid;
   d) bemiddelingsbeleid;
   e) partnerschapsovereenkomsten met PointCulture ;
   5° over voldoende eigen middelen beschikken in termen van:
   a) verzamelingen van audio-, audiovisuele of digitale media;
   b) budget, ruimte en opgeleid personeel voor het beheer van het systeem.
   De regering stelt de minimumeisen vast die nodig zijn om te voldoen aan de voorwaarden van lid 1.
   § 6 Om in aanmerking te komen voor aanvullende subsidies gekoppeld aan het beheer van een lokale speelgoedbibliotheek, moet de aanvragende operator voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden:
   1° erkend zijn als minstens een directe of reizende operator van categorie 2 ;
   2° geen aanvullende subsidies te ontvangen voor een andere specifieke regeling als bedoeld in het eerste lid, tweede lid, 1°, b) of d) ;
   3° het beheer van de lokale spelotheek opnemen in haar vijfjarig ontwikkelingsplan en er een volwaardige prioriteit van maken;
   4° een strategie ontwikkelen voor het ontwikkelen van leespraktijken en taalvaardigheden die specifiek is voor het betreffende programma en die aansluit bij zijn actieplan, het gebied waarin het actief is en de doelbevolking:
   a) het beleid inzake uitbreiding en vernieuwing van collecties;
   b) cataloguslijst en ontwikkelingsbeleid;
   c) het toegankelijkheidsbeleid, met inbegrip van het prijsbeleid;
   d) bemiddelingsbeleid;
   5° over voldoende eigen middelen beschikken in termen van:
   a) verzamelingen van spellen;
   b) budget, ruimte en opgeleid personeel voor het beheer van het systeem;
   De regering stelt de minimumeisen vast die nodig zijn om aan de voorwaarden van lid 1 te voldoen.
   § 7 Om in aanmerking te komen voor aanvullende subsidies voor de ontwikkeling van leespraktijken in gevangenissen, moet de aanvragende operator voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden:
   1° erkend zijn als minstens een directe of reizende operator van categorie 2;
   2° geen aanvullende subsidies ontvangen voor een andere specifieke regeling als bedoeld in de eerste paragraaf, tweede lid, 1°, b) of c);
   3° een samenwerkingsprotocol hebben ondertekend met één of meer gevangenissen op hun grondgebied of op een nabijgelegen grondgebied waar er geen erkende directe of reizende operator is;
   4° een strategie ontwikkelen voor het ontwikkelen van leespraktijken en taalvaardigheden die specifiek is voor het betreffende programma en die aansluit bij zijn actieplan, het gebied waarin het actief is en de doelbevolking:
   a) het beleid inzake uitbreiding en vernieuwing van collecties;
   b) cataloguslijst en ontwikkelingsbeleid;
   c) toegankelijkheidsbeleid;
   d) bemiddelingsbeleid;
   5° over voldoende eigen middelen beschikken in termen van budget, ruimte en opgeleid personeel om het programma te beheren.
   De regering stelt de minimumeisen vast die nodig zijn om aan de voorwaarden van lid 1 te voldoen.
   § 8. De Regering bepaalt de voorwaarden waaraan de motivering en de intentieverklaring, bedoeld in het decreet van 17 juli 2002 betreffende de toekenning van subsidies aan lokale collectieve besturen voor culturele infrastructuurprojecten en het uitvoeringsbesluit ervan, moeten voldoen opdat het volledige programma van installaties in overeenstemming is met dit decreet]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 23, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.18/1. [1 . De Regering kent PointCulture:
   1° een jaarlijkse tewerkstellingssubsidie toegekend krachtens artikel 5 van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socio-culturele sectoren van de Franse Gemeenschap;
   2° een jaarlijkse werkings- en activiteitentoelage.
   De toekenning van de subsidies bedoeld in lid 1 is onderworpen aan het afsluiten van een programmaovereenkomst tussen de operator en de Franse Gemeenschap. Deze overeenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf jaar en vermeldt:
   1° de door de overeenkomst bestreken periode;
   2° het vijfjarig ontwikkelingsplan van de operator dat de elementen bedoeld in artikel 11 bevat; het ontwikkelde project moet:
   a) overeenkomstig de doelstellingen van artikel 1 opgesteld worden;
   b) specifiek voor de operator en in overeenstemming met zijn deskundigheid en zijn audiovisuele, documentaire en culturele middelen zijn;
   c) niet redundant zijn ten opzichte van projecten van dezelfde aard die ontwikkeld worden door andere culturele actoren, al dan niet gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
   d) een aanvulling vormen op de activiteiten van andere culturele actoren die door de Franse Gemeenschap erkend of gesubsidieerd worden;
   3° de procedures voor het toekennen van subsidies en inzonderheid:
   a) de bedragen die jaarlijks worden toegekend;
   b) vereffeningsprocedures;
   c) indexeringsvoorwaarden;
   4° de nadere regels voor de evaluatie van het project en inzonderheid:
   a) een beschrijving van het zelfevaluatiesproces overeenkomstig artikel 14;
   b) de inhoud van en de nadere regels voor de indiening van het algemene zelfevaluatieverslag;
   5° de verbintenissen van de operator in termen van:
   a) financieel evenwicht;
   b) goed bestuur;
   c) respect voor gebruikers;
   6° de nadere regels voor het financieel toezicht uitgeoefend door de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de procedures voor het opstellen van een reorganisatieplan indien nodig;
   7° de wijze van ondersteuning door de regeringsdiensten;
   8° de procedures voor opschorting, wijziging, opzegging en vernieuwing van de overeenkomst. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2023-10-19/16, art. 24, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>


Art.19.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kunnen de [1 erkende beroepsorganisaties]1, een subsidie genieten als tegemoetkoming in de bezoldiging van een permanente personeelslid krachtens het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap alsook een forfaitaire werkings- en activiteitensubsidie.
  § 2. [1 De erkende beroepsfederaties]1 oefenen hun activiteiten uit ten gunste van hun leden die ofwel professionelen zijn die functioneel werkzaam zijn binnen het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening, ofwel inrichtende machten van het Openbare netwerk voor Openbare lectuurvoorziening.
  [1 De erkende beroepsfederaties]1 moeten het doel nastreven om de bevoegdheden en de specifieke bekwaamheden te bevorderen van de elementen van het Openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en van het bevoegde personeel dat werkzaam is voor opdrachten vervuld door de operatoren van het Openbare netwerk voor Openbare lectuurvoorziening erkend in het kader van het decreet door het gebruik van de volgende middelen :
  1° door hun informatie, hun opleiding, hun documentatie te bevorderen;
  2° door de opleidingsbanen van het personeel te integreren in de verschillende hedendaagse opdrachten erkend om leespraktijken bij gevarieerde bevolkingsgroepen van de Franse Gemeenschap te ontwikkelen;
  3° door de informatie van hun leden betreffende de doelstellingen van dit decreet te garanderen;
  4° door nuttige bruggen te leggen tussen de praktijken van hun leden en die van de andere beroepen uit de culturele sector of de documentaire sector.
  § 3. Om in § 1 opgenomen subsidies te genieten, dienen [1 de erkende beroepsfederaties]1 een aanvraag om programma-overeenkomst in bij de Regeringsdiensten die een periode van vijf jaar bestrijkt, vastgesteld op basis van de werkings- en programmatiedoelstellingen bepaald bij dit decreet.
  § 4. De Regering bepaalt de voorwaarden tot uitvoering van de opdrachten van [1 de erkende beroepsfederaties]1 met inachtneming van de doelstellingen bedoeld in artikel 1.
  ----------
  (1)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (2) niet in nederlandse versieArt.20.[1 De bedragen vastgesteld krachtens de artikelen 18, 18/1 en 19 worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd volgens de evolutie van het gezondheidsindexcijfer. De regering bepaalt de toepasselijke indexeringsformule.
   In afwijking hiervan worden de subsidies berekend overeenkomstig het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socio-culturele sectoren van de Franse Gemeenschap of het decreet van 17 juli 2002 betreffende de toekenning van subsidies aan de lokale collectieve besturen voor culturele infrastructuurprojecten geïndexeerd volgens de nadere regels bepaald bij deze decreten ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 26, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.21.De subsidies worden toegekend voor een begrotingsjaar.
  Vanaf 1 januari van elk jaar, voor zover de algemene uitgavenbegroting vooraf aangenomen is, betaalt de Regering de bedoelde subsidies in twee schijven uit :
  1° De eerste schijf gelijk aan 85 % wordt uitbetaald voor 31 maart van hetzelfde jaar ten laatste;
  2° Na controle van het motiverende dossier van het vorige jaar, wordt de tweede schijf, of 15 %, uitbetaald [4 vereffend]4 voor 15 december van hetzelfde jaar.
  De Regering levert [4 aan de operator]4 een afrekening van de subsidies toegekend bij de uitbetaling van elke schijf.
  [4 ...]4
  ----------
  (1)<DFG 2014-12-18/21, art. 41, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DFG 2015-12-10/18, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 06-02-2016>
  (3)<DFG 2016-12-14/17, art. 20, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<DFG 2023-10-19/16, art. 27, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

HOOFDSTUK V. - Intrekking van de subsidies en van de erkenning

Art.22. Onverminderd de bijzondere bepalingen die erop betrekking hebben, kunnen de erkenning en de subsidiëring niet ten goede komen aan rechtspersonen die behoren tot een orgaan of vereniging waarvan bij rechterlijke beslissing genomen bij kracht van gewijsde is gesteld dat deze de beginselen van de fundamentele vrijheden gewaarborgd door de Internationale verdragen en de Grondwet, maar ook de van kracht zijnde normen die de gelijkheid en de niet-discriminatie waarborgen, niet in acht nemen.
Art.23.[Operatoren van het Netwerk van de Openbare lectuurvoorziening die de voorwaarden van dit decreet niet naleven, kunnen hun subsidie of erkenning verliezen]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 28, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.24.De Regering bepaalt de procedure voor de intrekking van de subsidies of voor de intrekking van de erkenning en bepaalt de nadere regels voor de eventuele uitbetaling van de subsidies binnen de naleving van de volgende principes :
  1°[4 Wanneer zij vaststellen dat een operator van de Openbare lectuurvoorziening]4 het decreet niet meer naleeft, delen de Regeringsdiensten per aangetekende brief een ingebrekestelling aan de operator mee die de grieven opneemt die hem worden verweten. De ingebrekestelling bepaalt of een intrekking van erkenning of een intrekking van de subsidies beoogd wordt, om de operator de mogelijkheid te bieden de bepalingen van het decreet opnieuw na te leven. De operator wordt formeel op de hoogte gebracht van de mogelijkheid die hij heeft om zijn opmerkingen schriftelijk te laten gelden;
  2° De operator wordt op de hoogte gebracht van het feit dat hij over een termijn van dertig dagen beschikt om zijn opmerkingen schriftelijk te laten gelden. Hij kan vragen om door [3 de adviescommissie]3 gehoord te worden.
  3° Bij de ontvangst van de opmerkingen of, bij afwezigheid van opmerkingen, zodra de in 2° bedoelde termijn verstrijkt, geven de Regeringsdiensten een advies binnen een termijn van twintig dagen en stellen het behoud van de intrekking van de erkenning of van de subsidie voor.
  In afwezigheid van een advies gegeven door de Regeringsdiensten binnen de in het 1e lid bedoelde termijn, wordt hij geacht gunstig te zijn voor het behoud van de erkenning.
  4° De Regeringsdiensten delen hun advies en hun voorstel bedoeld in 3° mee aan [2 de adviescommissie]2. [3 de adviescommissie]3 geeft een advies binnen een termijn van dertig dagen. Bij afwezigheid van een advies verleend binnen die termijn wordt het advies van de Raad [1 van de adviescommissie]1 geacht gunstig te zijn voor het voorstel van Regeringsdiensten.
  5° De Regeringsdiensten geven de adviezen bedoeld in de punten 3° en 4° en hun voorstellen mee aan de Regering binnen een termijn van tien dagen.
  6° De Regering neemt haar beslissing binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de adviezen bedoeld in punt 5° of, bij afwezigheid van advies, vanaf de verstrijking van de termijnen bedoeld in de punten 3° en 4°.
  ----------
  (1)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (2)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (3)<DFG 2019-03-28/16, art. 109, 009; Inwerkingtreding : 10-05-2019>
  (4)<DFG 2023-10-19/16, art. 29, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.25. Bij intrekking van de subsidies bepaalt de Regering de duur van die intrekking en de termijn toegekend aan de operator om zich naar het decreet te schikken.

Art.26.Bij intrekking van de erkenning geniet de operator niet langer subsidies met uitzondering van de subsidies bedoeld [1 in artikel 18, §§ 2 en 4]1 teneinde de betaling van de bedragen die uit het einde van de arbeidsovereenkomsten voortvloeien die afgesloten zijn bij toepassing van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en dit voor een duur van maximaal 6 maanden vanaf de intrekking van de erkenning.
  De Franse Gemeenschap betaalt haar subsidies slechts uit voor zover door de operator het bewijs wordt geleverd dat zij bestemd worden voor de uitbetaling van de vooropzeggingen of van elke andere last verschuldigd aan de werknemer krachtens de van kracht zijnde sociale reglementering en op onbetwistbare wijze.
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 30, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

HOOFDSTUK VI. [1 Evaluatie van het Netwerk van de Openbare lectuurvoorziening ]1
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-19/16, art. 31, 013; Inwerkingtreding : 05-02-2024>

Art.27.§ 1. [2 Elk jaar evalueren de regeringsdiensten de globale werking van het Netwerk van de Openbare lectuurvoorziening. De conclusies van deze evaluatie worden voorgelegd aan de Kamer van Overleg]2.   § 2. De evaluatie van de opdrachten vervuld [2 door het Netwerk van de Openbare lectuurvoorziening"]2 gebeurt inzonderheid op basis van het onderzoek van de acties bepaald en gevoerd door alle vijfjarige ontwikkelingsplannen bedoeld in de artikelen 10 en 11 en van hun evaluatie zoals bepaald in de artikelen 14 en volgende.   De Regering bepaalt de gegevens die nodig zijn voor de evaluatie van de opdrachten [2 van het Netwerk van de Openbare lectuurvoorziening]2 alsook de nadere regels van hun communicatie aan de Regeringsdiensten. Zij garandeert eveneens de publicatie van de evaluatie.   ----------   (1)   (2)
HOOFDSTUK VII. - Samenstelling van een gegevensbasis

Art.28.   
HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie van het decreet

Art.29. § 1. De Regering maakt een evaluatie van dit decreet en zijn toepassing ten laatste binnen de zes jaren vanaf de inwerkingtreding ervan en achteraf om de vijf jaar. Zij vertrouwt die opdracht aan haar diensten toe.   De nadere regels voor die evaluatie worden door de Regering bepaald.   § 2. Die evaluatie wordt aan het Parlement van de Franse Gemeenschap meegedeeld binnen een termijn van zes maanden vanaf het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 1.   § 3. De Regering zorgt voor de publicatie van die evaluatie.
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Eerste Afdeling. - Wijzigingsbepalingen
Art.30. In artikel 1, 9° van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap worden de woorden " bij het decreet van 28 februari 1978 houdende organisatie van de openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening, dat betrekking heeft op de privaatrechtelijke verenigingen en stichtingen die als openbare bibliotheken worden erkend, en bij het decreet van 14 maart 1995 betreffende de organisatie van de openbare dienst voor openbare lectuurvoorziening, dat betrekking heeft op de filialen en depots " vervangen door de woorden " bij het decreet van 30 april 2009 betreffende de ontwikkeling van leespraktijken ingericht door het openbare netwerk voor openbare lectuurvoorziening en de openbare bibliotheken dat de privaatrechtelijke stichtingen en inrichtingen beoogt die geïntegreerd zijn als inrichtende machten in een operator erkend door de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening en de uitvoeringsbesluiten. "
Art.31. In artikel 25 van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het 1e lid worden de woorden " In de sector van de openbare lectuurvoorziening, wat betreft de netten samengesteld uit publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bibliotheken " vervangen door de woorden " In de sector van de Openbare dienst voor Openbare lectuurvoorziening, voor de operatoren die de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke inrichtende machten verenigen ";
  2° het 2e lid wordt geschrapt;
  3° in het 3e lid worden de woorden " Wat betreft de Verbonden van bibliotheken erkend krachtens het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 december 1997 betreffende de beroepsverenigingen van bibliothecarissen en bibliotheken " vervangen door de woorden " wat betreft de representatieve organisaties van bibliothecarissen en bibliotheken, erkend als representatieve organisaties van de gebruikers krachtens het decreet van 10 april 2003 gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector ".

Art.32. De artikelen 29, 30 en 31 van het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap worden opgeheven.

Art.33. In artikel 39 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 juni 2006 tot bepaling van de opdrachten, de samenstelling en de belangrijkste aspecten van de werking van adviesinstanties die vallen onder het toepassingsgebied van het decreet van 10 april 2003 betreffende de werking van de adviesinstanties die werkzaam zijn binnen de culturele sector, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het punt 1° worden de woorden " directeur van een centrale openbare bibliotheek " vervangen door de woorden " beheerder van een steunoperator ";
  2° het punt 2° wordt geschrapt;
  3° in het punt 3° wordt het woord " drie " vervangen door het woord " vier ".

Afdeling II. - Overgangsbepalingen

Art.34.   
Afdeling III. - Opheffingsbepalingen

Art.35. Worden opgeheven :   1° Het decreet van 28 februari 1978 tot instelling van de Openbare Dienst voor Lectuurvoorziening;   2° Het besluit van de Regering van 14 maart 1995 betreffende de organisatie van de openbare dienst voor lectuurvoorziening;   3° Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 december 1997 betreffende de door de Franse Gemeenschap erkende bibliotheken;   4° Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 december 1997 betreffende de beroepsverenigingen van bibliothecarissen en bibliotheken.
HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding

Art. 36.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2010.   [1 In afwijking daarvan treden de paragrafen 5 tot en met 7 van artikel 18 in werking op de door de regering bepaalde datum.]1   ----------   (1)