27 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de procedure voor gelijkstelling van de bekwaamheidsbewijzen van bachelor en specialisatie uitgereikt door het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, dient verstaan te worden onder :
1° de Overlegcommissie : de Overlegcommissie voor het Onderwijs voor Sociale Promotie bedoeld bij artikel 15 van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;
2° het Vast bureau : het Vast bureau bedoeld bij artikel 74 van het voornoemde decreet van 16 april 1991;
3° Decreet : het decreet van 14 november 2008 tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, ter bevordering van de integratie van zijn hoger onderwijs in de Europese ruimte van het hoger onderwijs;
4° Ministers : de Ministers belast met het hoger onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs met volledig leerplan.
Art.2. De Overlegcommissie stelt de lijst op van alle vaardigheden van de afdeling waarvan het niveau gelijkwaardig met de graad van bachelor of een specialisatiegraad van de eerste cyclus van het hoger onderwijs met volledig leerplan zou kunnen worden erkend, overeenkomstig de artikelen 47, § 4, en 75 van het decreet.
Art.3. De Overlegcommissie zendt de lijst van de vaardigheden en het voorstel van benaming van de graad bedoeld bij artikel 2 over :
1° aan de Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek;
2° aan het Vast bureau;
3° aan de Algemene Directie het Niet-Verplicht Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek;
4° aan de Algemene Raad van de hogescholen;
5° aan de Hoge Raad voor het Onderwijs voor Sociale Promotie;
6° aan de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde PMS-centra en aan de Coördinatieraad van het Onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap.
Art.4. Tussen de veertigste en vijftigste werkdag die volgt op de datum van overzending van het dossier door de Overlegcommissie, roept de Voorzitter van het Vast bureau het Bureau samen om dit dossier te onderzoeken en een advies over te zenden aan de Overlegcommissie opdat ze zich zou uitspreken volgens de bepalingen van artikel 75 van het decreet van 16 april 1991. Het advies van het Vast bureau wordt gevoegd bij het advies overgezonden door de Overlegcommissie aan de Minister.
In geval van verschil van advies tussen beide instanties, beschikken allebei over een termijn van zestig werkdagen om overleg te plegen en tot een overeenkomst te komen. Wordt na deze termijn tot geen overeenkomst gekomen, dan worden beide adviezen aan de Regering overgezonden, die zich binnen de twee maanden uitspreekt.
Art. 5. De Minister tot wiens bevoegdheid het Onderwijs voor Sociale Promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 mei 2009.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Onderwijs voor Sociale Promotie,
M. TARABELLA