14 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het examen voor de toelating tot de studies ingericht in de Hogescholen, met toepassing van artikel 22, § 1, 5°, van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in Hogescholen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-08-2009 en tekstbijwerking tot 22-03-2011)
Art. 1-10
Artikel 1.[1 Het toegangsexamen tot de studies georganiseerd in de Hogescholen bevat één enkele zittijd per jaar georganiseerd tussen 25 augustus en 14 september die aan het gewenste academiejaar voorafgaat.]1
----------
(1)<BFG 2010-03-04/26, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-04-2010>
Art.2. De inschrijvingen voor het toelatingsexamen beginnen op 1 december en nemen een einde op 31 januari vóór het gewenste academiejaar.
Art.3. Op het ogenblik van zijn inschrijving voor het examen, moet de kandidaat :
1° zijn persoonlijke en beroepsproject bekend maken, met vermelding van de opleiding(-en) die hij wenst te genieten;
2° een portfolio indienen in de vorm van een persoonlijk dossier waarin hij zijn project voorstelt, alsook zijn verworven kennis tijdens opleidingen, uit de ervaring en zijn motivatie. Hij voegt eraan toe elk nuttig geacht attest.
Art.4.Er wordt een [2 ...]2 netoverschrijdende examencommissie opgericht door de Algemene raad voor de Hogescholen. Die wordt voorgezeten door de Voorzitter van de Algemene raad voor de Hogescholen.
De examencommissie wordt als volgt samengesteld :
- de Voorzitter van de Algemene raad voor de Hogescholen, die het voorzitterschap ervan waarneemt;
- [2 een lid van het Bureau van de Algemene Raad voor de Hogescholen en zijn plaatsvervanger, aangewezen door de Algemene Raad van de Hogescholen;]2
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het [1 hoger landbouwkundig onderwijs]1;
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het [1 hoger onderwijs toegepaste kunsten]1;
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het economisch hoger onderwijs;
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het paramedisch hoger onderwijs;
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het pedagogisch hoger onderwijs;
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het maatschappelijk hoger onderwijs;
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het technisch hoger onderwijs;
- de Voorzitter van de Hoge raad voor het hoger onderwijs voor vertalers en tolken;
- [1 minstens een onderwijzer voor elke leerstof bedoeld in artikel 5, 2° en in artikel 6, 3e lid]1.
Haar samenstelling wordt gewijzigd in functie van de materies waarop de kandidaat ondervraagd wordt.
[2 De vice-voorzitters van de Algemene Raad en van de Hoge Raden zorgen voor de plaatsvervanging van de voorzitters. De leerkrachten worden aangewezen om, per leerstof, een reserve van plaatsvervangende leden samen te stellen die gelijk is aan het aantal werkende leden.]2
[2 Op advies van de Algemene Raad voor de Hogescholen, stelt de Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort de leden van de examencommissie aan; deze aanstelling is drie jaar geldig.]2
In haar huishoudelijk reglement bepaalt de examencommissie de nadere regels voor de inrichting van het examen en de nadere regels voor de evaluatie ervan. Het huishoudelijk reglement wordt door de Regering goedgekeurd.
----------
(1)<BFG 2010-03-04/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-04-2010>
(2)<BFG 2011-02-10/14, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art.5.Het programma van het examen bevat drie delen :
1° een portfolio, bedoeld bij artikel 3, opgesteld door de kandidaat in functie van zijn persoonlijke en beroepsproject;
2° [1 Een proef over de algemene taalvaardigheden in het Frans bepaald in het gemeenschappelijk programma in bijlage I. Frans]1;
3° een proef over maximum vier specifieke leerstoffen met betrekking tot het project van de kandidaat.
----------
(1)<BFG 2010-03-04/26, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-04-2010>
Art.6.De examencommissie bepaalt de specifieke leerstoffen van het toelatingsexamen, op basis van de portfolio ingediend door de kandidaat. Ze neemt tevens het persoonlijke en beroepsproject, het studieproject, de ervaring en de verworven vaardigheden van de kandidaat in aanmerking.
De examencommissie maakt de kandidaat de keuze van de specifieke leerstoffen bekend waarop hij ondervraagd zal worden, en dit bij aangetekende brief vóór 1 juni laatstens.
Deze materies worden door de examencommissie gekozen onder de volgende vakken :
- [1 wiskunde - gemeenschappelijk programma]1,
- een tweede taal gekozen onder het Nederlands, het Duits, het Engels,
- geschiedenis,
- aardrijkskunde,
- fysica,
- scheikunde,
- biologie,
- de sociale wetenschappen,
- de economische wetenschappen,
- de toegepaste kunsten,
- lichamelijke opvoeding,
[1 - Frans - grondig programma,
- Wiskunde - grondig programma.]1
Het gedetailleerde programma van de materies vermeld in het vorige lid wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.
----------
(1)<BFG 2010-03-04/26, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 30-04-2010>
Art.7.[1 Een examencommissie]1, samengesteld in functie van de leerstoffen waarover de kandidaat ondervraagd zal worden, is belast met de evaluatie van de kandidaten.
----------
(1)<BFG 2011-02-10/14, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art.8. Het slaagattest voor het toelatingsexamen vermeldt uitdrukkelijk de afdeling(-en) van het hoger onderwijs ingericht in de Hogescholen waartoe het toegang verleent.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 15 september 2009.
Art. 10. De Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 mei 2009.
Voor de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen,
Mevr. M.-D. SIMONET