Artikels:
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1. Dit decreet is van toepassing op de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
Art.2.Voor de toepassing van dit decreet moet verstaan worden onder :
1° " centrum " : psycho-medisch-sociaal centrum georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
2° " centrum gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap " : centrum georganiseerd
- ofwel door een provincie, een gemeente, een vereniging van gemeentes of elke andere publiekrechtelijke rechtspersoon (officieel gesubsidieerd centrum);
- ofwel door een of meerdere natuurlijke personen of door een privaatrechtelijke rechtspersoon (vrij gesubsidieerd centrum) en dat een door de Franse Gemeenschap erkende subsidiëring geniet;
3° " centrum voor gespecialiseerd onderwijs " : centrum waarvan het werkgebied uitsluitend bestaat uit inrichtingen voor gespecialiseerd onderwijs;
4° " alternerende leerlingen " : leerlingen die alternerend secundair onderwijs volgen zoals bepaald bij het decreet van 19 juli 2001 betreffende het alternerend secundair onderwijs;
5° " leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie " : leerlingen zoals bepaald in de artikelen 131, 132, § 1, 133, § 1 en 146, § 1, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;
6° " werkgebied " : geheel van de schoolinrichtingen waartoe de opdrachten van het centrum gericht zijn en geheel van de leerlingen die daar schoollopen, met inbegrip van de leerlingen die een volledige permanente integratiemaatregel genieten;
7° " schoolinrichting " : inrichting die het onderwijs organiseert bedoeld in artikel 1 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;
8° " inrichtende macht " : ofwel de publiekrechtelijke rechtspersoon ofwel de natuurlijke persoon(nen) of de privaatrechtelijke rechtspersoon, die verantwoordelijk is (zijn) voor de organisatie van het centrum;
9° " basisformatie van het technisch personeel " : formatie van het technisch personeel van een centrum georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, zoals bepaald in artikel 3 en in artikel 4 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra;
10° " sociaal-economische index van een schoolinrichting " : sociaal-economische index gebaseerd op de sociaal-economische index van elke statistische sector [1 zoals bepaald overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving]1 .
----------
(1)<DFG 2009-04-30/A7, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
Art.3. Het gebruik van mannelijke benamingen voor de verschillende ambten in dit decreet is gemeenslachtig en dit voor de leesbaarheid van de tekst onverminderd de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep.
HOOFDSTUK 2. - Gedifferentieerde versterking van de personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra
Afdeling 1. - Algemeen
Art.4.De gedifferentieerde versterking baseert zich op de volgende indicatoren :
1° het aantal begeleide leerlingen die altenerend onderwijs volgen;
2° de sociaal-economische index van het centrum;
[1 3° het aantal begeleide leerlingen die het kleuteronderwijs volgen.]1
De Regering kan indicatoren toevoegen die deze gedifferentieerde versterking baseren op de beschikbare begrotingsmiddelen.
De indicatoren die toegevoegd kunnen worden, zijn de volgende :
- het aantal leerlingen dat de eerste gedifferentieerde graad volgt;
- het aantal leerlingen dat het 3e jaar Differentiatie en Oriëntatie volgt;
- de nieuwkomende leerlingen.
----------
(1)<DFG 2019-05-03/43, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2019>
Art.5. De formatie van het technisch personeel waarop de gedifferentieerde versterking wordt toegepast, wordt " aanvullende formatie " genoemd.
Afdeling 2. - Aanvullende formatie van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra
Art.6. De leden van het technisch personeel die de aanvullende formatie vormen, worden onderworpen aan de statutaire regels die van kracht zijn voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, voor de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de officieel gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra en voor de leden van het technisch gesubsidieerd personeel van de vrije gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.
Art.7. De aanvullende formatie wordt geregeld door de subsidieregels bepaald in de hoofdstukken II en III van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra.
Afdeling 2bis. [1 - Het aanvullende kader gerechtvaardigd door de leerlingen van het kleuteronderwijs]1
----------
(1)
Art.7bis. [1 Leerlingen die het centrum begeleidt en die in het kleuteronderwijs zijn ingeschreven, creëren een aanvullend kader van logopedische helpers naast het basiskader.
Het aanvullende kader van de logopedische helpers is uitsluitend bestemd voor leerlingen van het kleuteronderwijs. In het kader van de opdrachten van de PMS-centra, zoals bepaald in het decreet van 14 juli 2006 betreffende de opdrachten, programma's en het activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra, ondersteunt de logopedisch helper wiens werklast wordt gegenereerd door het aanvullende kader, het opsporen van de moeilijkheden van de leerlingen door samen te werken met de opvoedingsteams. Heropvoeding, spraak- en taaltherapie en educatieve activiteiten behoren niet tot zijn opdrachten en lasten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2019-05-03/43, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2019>
Art.7ter. [1 Voor het begeleidingscentrum voor meer dan 479 leerlingen in het kleuteronderwijs wordt het in artikel 7bis bedoelde aanvullende kader vastgesteld op basis van het aantal ingeschreven leerlingen op 15 januari van het voorafgaande schooljaar en overeenkomstig de volgende tabel met normen:
<td colspan="4" valign="top">Aantal leerlingen Aanvullende betrekkingen |
van | 480 | tot | 959 | 0,5 |
van | 960 | tot | 1439 | 1 |
van | 1440 | tot | 1919 | 1,5 |
van | 1920 | tot | 2399 | 2 |
van | 2400 | tot | 2879 | 2,5 |
van | 2880 | tot | 3359 | 3 |
van | 3360 | tot | 3839 | 3,5 |
van | 3840 | tot | 4319 | 4 |
van | 4320 | tot | 4799 | 4,5 |
Het in het eerste lid bedoelde aanvullende kader wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode die begint op 1 september van het schooljaar en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende schooljaar.
Elke leerling, of hij gewoon of gespecialiseerd onderwijs volgt, heeft een coëfficiënt van 1.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2019-05-03/43, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2019>
Art.7quater. [1 Op basis van het aantal leerlingen dat op 15 januari van het vorige schooljaar is ingeschreven, kan het centrum dat minder dan 480 leerlingen uit het kleuteronderwijs begeleidt, een partnerschapsovereenkomst sluiten met een of meer andere centra voor begeleiding van kleuterschoolleerlingen, teneinde door samenvoeging van schoolbevolkingen de minimumnorm van 480 leerlingen te bereiken.
Het technisch personeelslid van wie de werklast wordt veroorzaakt door het aanvullende kader dat overeenkomstig artikel 7 ter wordt toegekend, wordt ingedeeld bij het centrum met het grootste aantal leerlingen.
Hij is onderworpen aan de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op het technisch personeel van het centrum waarbij hij is aangesteld.
In de overeenkomst wordt de verdeling van de lasten van het technisch personeel over de betrokken centra vastgesteld. Deze wordt bepaald in verhouding tot het aantal studenten in elk van de centra.
De Regering bepaalt het model voor de partnerschapsovereenkomst.
Het in het eerste lid bedoelde aanvullende kader wordt vastgesteld voor een periode van één jaar die ingaat op 1 september van het schooljaar en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende schooljaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2019-05-03/43, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2019>
Afdeling 3. - Aanvullende personeelsformatie gerechtvaardigd door de leerlingen die alternerend secundair onderwijs volgen
Art.8. Het feit alternerende leerlingen te hebben, vereist een aanvullende formatie bij de basisformatie.
Art.9. § 1. De aanvullende personeelsformatie bedoeld in artikel 8 wordt als volgt vastgesteld :
a) van 75 tot 175 leerlingen : een voltijdse opdracht;
b) van 176 tot 350 : een halve bijkomende opdracht;
c) van 351 tot 525 : een halve bijkomende opdracht;
d) van 526 tot 700 : een halve bijkomende opdracht;
e) vanaf 701 leerlingen : een halve bijkomende opdracht per schijf van 300 leerlingen.
§ 2. De aanvullende formatie bedoeld in § 1 wordt vastgesteld voor een duur van één jaar die ingaat op 1 september en eindigt op daaropvolgende 31 augustus op basis van het aantal leerlingen ingeschreven op 15 januari van het vorige schooljaar.
De leerling die de hoedanigheid van regelmatige leerling heeft zoals bepaald in artikel 6, § 2 van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs wordt beschouwd als ingeschreven.
Art.10. § 1. Het centrum dat instaat voor de begeleiding van minder dan 75 alternerende leerlingen kan een partnerschapsovereenkomst opstellen met een ander centrum dat eveneens de begeleiding van alternerende leerlingen voert teneinde de minimale norm van 75 leerlingen te bereiken door de schoolpopulaties te globaliseren.
§ 2. Het lid van het technisch personeel waarvan de opdracht voortvloeit uit de aanvullende personeelsformatie toegekend overeenkomstig artikel 9, § 1, wordt aangesteld voor het centrum dat het grootste aantal alternerende leerlingen bedraagt.
Het wordt onderworpen aan de statutaire bepalingen die van toepassing zijn op de leden van het technisch personeel van het centrum waar het aangesteld wordt.
De overeenkomst bepaalt de verdeling van de opdracht uitgeoefend door het lid van het technisch personeel onder de betrokken leden.
Deze wordt bepaald naar verhouding van het aantal begeleide leerlingen in elk centrum.
§ 3. De Regering bepaalt het model van de partnerschapsovereenkomst.
Art.11. § 1. De voltijdse opdracht van de aanvullende formatie bedoeld in artikel 9, § 1, a), wordt toegekend aan een psychopedagogisch adviseur of, in gedeeltelijke opdrachten, halftijds, aan een psychopedagogische adviseur en aan een maatschappelijke hulpverlener of een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener, in functie van de behoeften van de dienst en van de projecten van het centrum.
Indien de volledige opdracht die toegekend is om de psycho-medisch-sociale begeleiding te voeren in het alternerend secundair onderwijs in 2008-2009 aan een sociale hulpverlener of aan een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener toevertrouwd wordt, kan de voltijdse opdracht in de aanvullende personeelsformatie bedoeld in artikel 9, § 1, a), in afwijking toegekend worden aan een sociale hulpverlener of aan een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener, in functie van de behoeften van de dienst en van het project van het centrum.
§ 2. De halftijdse opdrachten van de aanvullende personeelsformatie bedoeld in artikel 9, § 1, b), c), d), e) worden toegekend aan een maatschappelijke hulpverlener of een paramedische hulpverlener of aan een psychopedagogische hulpverlener in functie van de behoeften van de dienst en van het project van het centrum.
§ 3. De keuze van het vereiste ambt wordt voor 1 mei die aan de uitoefening voorafgaat, aan de Regering door de directeur van het centrum via de hiërarchische weg overgezonden, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en dit na raadpleging van het basisoverlegcomité, voor de centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, voor de officiële centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en door de ondernemingsraad of bij gebrek de syndicale afvaardiging, voor de vrije centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
De keuze van het vereiste ambt wordt vastgesteld voor een duur van drie begrotingsjaren.
Bij wijze van overgangsmaatregel zal de keuze van het ambt betrekking hebben op de periode gaande van 1 september 2009 tot en met 31 augustus 2010 op basis van de leerlingen geteld op 15 januari 2009.
Afdeling 4. - Aanvullende personeelsformatie gemotiveerd door de rangschikking van de centra in functie van hun sociaal-economische index
Art.12.[1 De socio-economische index van elk centrum is gelijk aan de verhouding tussen, enerzijds, de som van de producten, voor elke bediende schoolvestiging, van zijn socio-economische index, berekend volgens het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen en, anderzijds van het aantal leerlingen die onder het centrum ressorteren.]1
----------
(1)<DFG 2017-07-06/28, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-08-2017>
Art.13.[1 De socio-economische index van een psycho-medisch-sociaal centrum wordt berekend door het Bestuur elk jaar vóór 28 februari, op grond van het aantal leerlingen die op 15 januari van het vorige schooljaar werden opgeteld.
De psycho-medisch-sociale centra worden in opgaande volgorde van hun socio-economische index gerangschikt.
Voor het schooljaar 2017-2018, wordt de socio-economische index van een psycho-medisch-sociaal centrum berekend door het Bestuur uiterlijk voor 30 juni 2017, op grond van het aantal leerlingen die op 15 januari 2015 werden opgeteld.]1
----------
(1)<DFG 2017-07-06/28, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-08-2017>
Art.14.[1 De aanvullende personeelsformatie gemotiveerd door de sociaal-economische index van de psycho-medisch-sociale centra omvat psychopedagogische adviseurs en sociale hulpverleners of paramedische hulpverleners of psychopedagogische hulpverleners.]1
----------
(1)<DFG 2017-07-06/28, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-08-2017>
Art.15.[1 Alleen voor het jaar 2017-2018, behoudt elk psycho-medisch-sociaal centrum dat krachtens de vorige berekening in aanmerking kwam de helft van de opdrachten die het genoot.
De overblijvende 60 halve opdrachten worden toegekend aan de psycho-medisch-sociale centra die volgens de nieuwe berekening de laagste socio-economische index hebben. Voor de toekenning van die opdrachten worden de psycho-medisch-sociale centra in toenemende volgorde gerangschikt volgens hun socio-economische index. Op die basis krijgt een psycho-medisch-sociaal centrum een halve opdracht voor een eerste schijf van 2500 leerlingen die werkelijk wordt bereikt, en, vervolgens, een halve opdracht voor elke bereikte schijf van 2000 leerlingen. De volgorde van de rangschikking wordt in acht genomen totdat de 60 halve opdrachten worden bereikt. Die halve opdrachten worden voor een periode van twee jaar toegekend. Voor de berekening van de toekenning van de opdrachten, wordt geen rekening gehouden met de coëfficiënten bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra en met de bevolkingsgroepen bedoeld in artikel 9 van het decreet van 19 februari 2009 tot organisatie van de gedifferentieerde versterking van de technische personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale.
Voor het jaar 2018-2019 worden de zestig halve opdrachten die op basis van de vorige berekening werden behouden voor het jaar 2017-2018 herverdeeld volgens het in het vorige lid bepaalde stelsel. Die halve opdrachten worden voor een periode van twee jaar toegekend.
In ieder geval, kan elk psycho-medisch-sociaal centrum hoogstens één opdracht van psycho-pedagogisch adviseur krachtens dit decreet behouden. In voorkomend geval zijn de aanvullende opdrachten opdrachten van sociale hulpverlener of van paramedische hulpverlener of van psycho-pedagogische hulpverlener.
Vanaf het jaar 2019-2020 worden elk jaar zestig halve opdrachten herverdeeld volgens het in het tweede lid bepaalde stelsel. Die halve opdrachten worden voor een periode van twee jaar toegekend.]1
----------
(1)<DFG 2017-07-06/28, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-08-2017>
Art.16.[1 Voor de centra die meer dan één aanvullende volledige opdracht van sociale hulpverlener toegekend krijgen, kan de aanvullende opdracht worden vervangen door een opdracht van psycho-pedagogische hulpverlener of van paramedische hulpverlener.
De keuze van het vereiste ambt wordt voor 1 mei die aan het jaar voorafgaat, en, voor het schooljaar 2017-2018, voor 30 september 2017, aan de Regering door de directeur van het centrum via de hiërarchische weg overgezonden, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en dit na raadpleging van het basisoverlegcomité, voor de centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, van de plaatselijke paritaire commissie, voor de officiële centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, en van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, het plaatselijke overlegorgaan, voor de vrije centra die door de Franse Gemeenschap worden gesubsidieerd.]1
----------
(1)<DFG 2017-07-06/28, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-08-2017>
Art.17.[1 De Regering kan de aanvullende personeelsformatie verhogen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen.
De begunstigde centra worden in de volgorde van de rangschikking, zoals bedoeld in artikel 13, aangewezen.
Die begunstigde centra krijgen een aanvullende opdracht van psycho-pedagogisch adviseur toegekend.]1
----------
(1)<DFG 2017-07-06/28, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-08-2017>
Art.18.[1 De Diensten van de Regering brengen de inrichtende machten en de directies van de centra op de hoogte van hun opname of wegneming van de lijst van de begunstigden en van de aanvullende opdrachten die ze worden toegekend, voor 15 maart, en voor het schooljaar 2017-2018, uiterlijk voor 30 juni 2017.]1
----------
(1)<DFG 2017-07-06/28, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 02-08-2017>
HOOFDSTUK 3. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art.19. In de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en de decreten van 15 november 2001, 31 januari 2002 en 3 maart 2004 worden de woorden " de Staat " vervangen door de woorden " de Franse Gemeenschap ".
Art.20. In artikel 2 van dezelfde wet zoals vervangen bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, 1° en 2° worden als volgt aangevuld : " De vermenigvuldigingscoëfficiënt drie wordt eveneens gebruikt voor de berekening van het aantal leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie zowel binnen de bevolking van het gewoon psycho-medisch-sociaal centrum als in het psycho-medisch-sociaal centrum belast met de begeleiding van die leerlingen. Zodra hij een dubbele optelling geniet, integreert de leerling individueel de activiteiten van de twee betrokken centra. ";
2° In § 1, 5°, worden de woorden " op 1 oktober van het voorgaand schooljaar " vervangen door " op 15 januari van het voorafgaande schooljaar ";
3° § 1 wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt :
" 6° De Regering bepaalt de nadere regels voor de mededeling van de personeelsformaties aan de directies van de centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap en aan de inrichtende machten van de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ";
4° § 3 wordt opgeheven;
5° in § 7 :
a) wordt in het 1e lid het woord " 7 000 " vervangen door het woord " 10 000 ";
b) wordt het 2e lid opgeheven;
6° in § 8 :
a) wordt het 2e lid opgeheven.
Art.21. In artikel 3 van dezelfde wet, zoals vervangen bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en gewijzigd bij de decreten van 15 november 2001 en 31 januari 2002 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 :
a) wordt het woord " personeelsleden " vervangen door de woorden " voltijdse opdrachten ";
b) worden de woorden " één bijkomend personeelslid " vervangen door de woorden " een bijkomende voltijdse opdracht ";
c) wordt een 2e lid toegevoegd, luidend als volgt :
" Die personeelsformatie wordt basisformatie' genoemd ". ";
2° in § 2 :
a) worden in het 2e lid de woorden " van het vijfde technisch personeelslid " vervangen door de woorden " van de 5e voltijdse opdracht ";
b) worden in het 3e, 4e en 5e lid de woorden " personeelsleden " vervangen door de woorden " voltijdse opdrachten ";
c) worden het 6e, 7e en 8e lid vervangen door de volgende bepaling :
" De aanvraag voor het verkrijgen van een afwijking bij toepassing van het 4e of het 5e lid wordt ingediend door de directeur van het centrum, via de hiërarchische weg, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
De Regering spreekt zich uit over de aanvraag om afwijking binnen de drie maanden volgend op de datum van het indienen van de aanvraag bedoeld in het 6e lid.
Bij gebrek aan antwoord binnen de vastgestelde termijnen wordt de aanvraag beschouwd als goedgekeurd.
De afwijking heeft uitwerking met ingang van de eerste dag volgend op de dag waarop die afwijking werd toegekend. "
3° § 6 wordt opgeheven.
Art.22. In artikel 4 van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en gewijzigd bij de decreten van 15 november 2001 en 31 januari 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 :
a) worden de woorden " personeelsleden " vervangen door de woorden " voltijdse opdrachten ";
b) worden de woorden " een aanvullend lid " vervangen door de woorden " een bijkomende voltijdse opdracht ";
c) wordt een 2e lid toegevoegd, luidend als volgt :
" Die personeelsformatie wordt basisformatie' genoemd'. ";
2° in § 2 :
a) worden in het 2e lid de woorden " het vijfde technisch personeelslid " vervangen door de woorden " van de 5e voltijdse opdracht ";
b) worden in het 3e, 4e en 5e lid het woord " personeelsleden " vervangen door de woorden " voltijdse opdrachten ";
c) worden het 6e, 7e en 8e lid vervangen door de volgende bepaling :
" De aanvraag voor het verkrijgen van een afwijking bij toepassing van het 4e of het 5e lid wordt ingediend door de directeur van het centrum, via de hiërarchische weg, voor de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
De Regering spreekt zich uit over de aanvraag om afwijking binnen de drie maanden volgend op de datum van het indienen van de aanvraag bedoeld in het 6e lid.
Bij gebrek aan antwoord binnen de vastgestelde termijnen wordt de aanvraag beschouwd als goedgekeurd.
De afwijking heeft uitwerking met ingang van de eerste dag volgend op de dag waarop die afwijking werd toegekend. "
Art.23. Artikel 9, § 1, van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1. Met inachtneming van de voorwaarden gesteld krachtens deze wet kan de Regering nieuwe centra oprichten die door de Franse Gemeenschap georganiseerd worden. Zij bepaalt er het werkgebied van. "
Art.24. De artikelen 10 en 11 van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij het decreet van 31 januari 2002, worden opgeheven.
Art.25. § 1. In het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985, worden de woorden " de Staat " vervangen door de woorden " de Franse Gemeenschap ".
§ 2. In het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985, worden de woorden " Ministeries van Onderwijs en Cultuur " vervangen door de woorden " de Franse Gemeenschap ".
Art.26. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985, wordt 7° als volgt gewijzigd :
" werkgebied " : geheel van de schoolinrichtingen zoals bepaald in artikel 1 van het decreet van 24 juli 1997, waartoe de opdrachten van het centrum gericht zijn en het geheel van de leerlingen die er les volgen, met inbegrip van de leerlingen die een maatregel voor volledige of gedeeltelijke permanente integratie genieten;
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een punt 10°, luidend als volgt : " 10° leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie : leerlingen zoals bepaald in de artikelen 131, 132, § 1, 133, § 1 en 146, § 1, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. " en met een punt 11° luidend als volgt : " alternerende leerlingen " : leerlingen die het alternerend secundair onderwijs volgen zoals bepaald bij het decreet van 19 juli 2001 betreffende het alternerend secundair onderwijs.
Art.27. Artikel 3, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006, worden de woorden " en van het onderwijs met beperkt leerplan opgericht teneinde deeltijds aan de schoolplicht te voldoen " geschrapt.
Hetzelfde artikel 3, § 1, wordt aangevuld als volgt :
" 4. De centra hebben eveneens voor opdracht begeleidingstaken te vervullen ten gunste van de leerlingen in volledige of gedeeltelijke permanente integratie zoals bedoeld in artikel 2, 10° ".
Art.28. Artikel 11, § 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met het volgend lid :
" De alternerende opvoedings- en opleidingscentra moeten minstens een lokaal ter beschikking stellen van het technisch personeel voor de uitvoering van de geprogrammeerde activiteiten. "
Art.29. In artikel 52, b, van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006, worden de woorden " per aanvullend technisch personeelslid dat in de toelageregeling is opgenomen " vervangen door de woorden " per voltijdse equivalent van het aanvullend technisch personeel dat voor subsidies in aanmerking komt ".
Art.30. Artikel 52 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006 wordt aangevuld met het volgend punt :
" e) In geval van partnerschap afgesloten bij toepassing van artikel 10 van het decreet van 19 februari 2009 tot organisatie van de gedifferentieerde versterking van de technische personeelsformatie van de psycho-medisch-sociale centra, wordt het forfaitair bedrag per voltijdse equivalent verdeeld onder de centra die de overeenkomst hebben ondertekend in verhouding tot de opdracht uitgevoerd in elk centrum en zoals bepaald in de overeenkomst. "
Art.31. De artikelen 56 en 59 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 september 1985 en het decreet van 12 juli 2006 worden opgeheven.
Art.32. In artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 januari 2003 tot vaststelling van de normen betreffende het aantal betrekkingen van paramedisch medewerker en van het bestuurspersoneel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap belast met de gezondheidspromotie op school in de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap, worden de woorden " vanaf 1 oktober van het voorafgaande jaar " vervangen door de woorden " vanaf 15 januari van het voorafgaande jaar ".
Art.33. Artikel 3 van het decreet van 14 juli 2006 betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra wordt aangevuld met het volgend lid :
" Zij oefenen eveneens hun opdracht uit ten gunste van de leerlingen die de volledige en gedeeltelijke permanente integratie genieten zoals bepaald in de artikelen 131, 132, § 1, 133, § 1, 146, 1°, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. "
Art.34. Artikel 36, 2e lid, b) van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden " en bepaalt eveneens de concrete acties verricht door de aanvullende personeelsformatie ".
Art.35. Artikel 42 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 36. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2009 met uitzondering van de artikelen 8, 9, 10 en 11 tot vaststelling van de aanvullende personeelsformatie gemotiveerd door de leerlingen die alternerend secundair onderwijs volgen, die in werking treden op 1 september 2009.