Details





Titel:

18 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor financiering door het fonds tot bestrijding van verslavingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007022121 



Uitvoeringsbesluit(en):

2011024042  2012024266  2013024350  2013024351 



Artikels:

Artikel 1. Wordt verstaan onder bestrijding van verslavingen, elke actie die beoogt, in het kader van de federale bevoegdheden :
  - voorlichting te geven over de gevaren van gebruik van en van gewenning aan producten die tot verslaving kunnen leiden;
  - het gebruik van zulke producten te beperken, vooral bij jongeren;
  - de regelgeving over producten die tot verslaving kunnen leiden te leren begrijpen en na te leven;
  - de opvang alsook de medische, psychologische en sociale begeleiding van de gebruikers te bevorderen.

Art.2. De aanvraag voor financiering van een project tot bestrijding van verslavingen wordt ingediend bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.

Art.3. Er wordt een begeleidingscomité verslavingen opgericht, samengesteld uit :
  1° een vertegenwoordiger van de beleidscel van de minister die bevoegd is voor Sociale zaken;
  2° een vertegenwoordiger van de beleidscel van de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid;
  3° vier vertegenwoordigers van de federaties die gespecialiseerde instellingen inzake verslavingen verenigen en die representatief zijn voor het geheel van de acties bedoeld in artikel 1;
  4° twee wetenschappelijke deskundigen;
  5° twee vertegenwoordigers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
  6° twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.
  De leden bedoeld onder eerste lid, 1° en 5° worden aangewezen door de minister die bevoegd is voor Sociale Zaken. De leden bedoeld onder eerste lid, 2°, 3°, 4° en 6° worden aangewezen door de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid.
  Elke gefedereerde overheid die bevoegd is inzake gezondheid wordt uitgenodigd om de kandidatuur voor te stellen van een vertegenwoordiger die in aanmerking komt om te zetelen in het begeleidingscomité. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid zal jaarlijks twee vertegenwoordigers van de federale entiteiten aanwijzen.
  Elke entiteit moet de mogelijkheid hebben om minstens één jaar op drie in de schoot van het begeleidingscomité vertegenwoordigd te zijn.
  Deze vertegenwoordiging is niettemin facultatief en zal niet tot gevolg mogen hebben dat het begeleidingscomité verhinderd wordt om haar opdrachten uit te voeren.

Art.4. Het begeleidingscomité verslavingen heeft als opdracht :
  - een advies te geven over de financieringsaanvragen voor projecten tot bestrijding van verslavingen, met uitsluiting van de projecten bedoeld in artikel 6, binnen de twee maanden na ontvangst van de aanvraag, en de projecten die een gunstig advies hebben gekregen voor te stellen aan het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, hierna Verzekeringscomité genoemd;
  - aan de minister bevoegd voor Sociale Zaken en aan de minister bevoegd voor Volksgezondheid aanbevelingen te doen over de te volgen richtingen inzake bestrijding van verslavingen.

Art.5. Er wordt een begeleidingscomité tabak opgericht, samengesteld uit :
  1° een vertegenwoordiger van de beleidscel van de minister die bevoegd is voor Sociale Zaken;
  2° een vertegenwoordiger van de beleidscel van de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid;
  3° twee deskundigen inzake tabaksverslaving;
  4° twee vertegenwoordigers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
  5° twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.
  De leden bedoeld onder eerste lid, 1° en 4° worden aangewezen door de minister die bevoegd is voor Sociale Zaken. De leden bedoeld onder eerste lid, 2°, 3° en 5° worden aangewezen door de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid.
  Elke gefedereerde overheid die bevoegd is inzake gezondheid wordt uitgenodigd om de kandidatuur voor te stellen van een vertegenwoordiger die in aanmerking komt om deel te nemen aan het begeleidingscomité. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid zal jaarlijks twee vertegenwoordigers van de federale entiteiten aanwijzen. Elke entiteit moet de mogelijkheid hebben om minstens één jaar op drie in de schoot van het begeleidingscomité vertegenwoordigd te zijn.
  Deze vertegenwoordiging is niettemin facultatief en zal niet tot gevolg mogen hebben dat het begeleidingscomité verhinderd wordt om haar opdrachten uit te voeren.

Art.6. Het begeleidingscomité tabak heeft als opdracht :
  - een advies te geven over de financieringsaanvragen voor projecten tot bestrijding van tabaksgebruik, binnen de twee maanden na ontvangst van de aanvraag, en de projecten die een gunstig advies hebben gekregen voor te stellen aan het Verzekeringscomité;
  - aan de minister bevoegd voor Sociale Zaken en aan de minister bevoegd voor Volksgezondheid aanbevelingen te doen over de te volgen richtingen inzake bestrijding van tabaksgebruik.

Art.7. Het Verzekeringscomité beslist over de toekenning van de financiering en sluit met de initiatiefnemer van het project een overeenkomst waarin het toegekende bedrag, de duur van de overeenkomst, de opvolgingsregels van het project en de betalingsregels worden vastgesteld. De Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering tekent deze overeenkomst.

Art.8. Het koninklijk besluit van 28 december 2006 tot vaststelling van de nadere regels voor subsidiëring door het Fonds tot bestrijding van de verslavingen wordt opgeheven.

Art.9. Dit besluit is van toepassing op aanvragen ingediend overeenkomstig artikel 2 of 6 van het koninklijk besluit van 28 december 2006 tot vaststelling van de nadere regels voor subsidiëring door het Fonds tot bestrijding van de verslavingen en waarover nog geen beslissing werd genomen, zonder dat de in artikelen 4 en 6 van dit besluit voorziene termijnen in dat geval van toepassing zijn.

Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

Art. 11. De Minister bevoegd voor de Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 december 2008.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
  Mevr. L. ONKELINX.