25 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten
Art. 1-2
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten worden de artikelen 10 tot en met 12 vervangen als volgt :
" Artikel 10. Bij zijn inschrijving in de consulaire bevolkingsregisters ontvangt iedere Belg die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt een identiteitskaart.
Hij duidt de nationale taal aan welke voorrang dient te hebben op zijn identiteitskaart.
Indien de Belg minderjarig is, wordt de taalkeuze gedaan door zijn ouders of door de ouder tot wie de afstamming is vastgesteld.
Een Belgische identiteitskaart, die wordt afgegeven door een Belgische consulaire beroepspost of de ereconsulaire post die de Koning aanwijst, is eigendom van de Belgische Staat.
Artikel 11. De identiteitskaart waarvan sprake in de artikelen 4 tot en met 9 wordt in uitvoering van artikel 144 van de wet houdende diverse bepalingen (I) van 24 juli 2008 vervangen door de elektronische identiteitskaart bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De elektronische identiteitskaart wordt ingevoerd in de consulaire posten tussen 1 april 2009 en uiterlijk 31 december 2010 op beslissing van de Minister van Buitenlandse Zaken, of de ambtenaar die hij daartoe aanduidt.
Vanaf het ogenblik dat een consulaire post begint met de afgifte van een elektronische identiteitskaart, wordt de afgifte gestopt van de identiteitskaart waarvan sprake in de artikelen 4 tot en met 9.
Na de veralgemeende invoering van de elektronische identiteitskaart heft de Minister van Buitenlandse Zaken de bepalingen van artikelen 4 tot 9 van dit besluit op.
Artikel 12. De artikelen 6 tot en met 7 van de voornoemde wet van 19 juli 1991 zijn eveneens van toepassing.
In voormelde artikelen dienen " gemeente " en " gemeenteambtenaar " te worden gelezen als hebbende ook betrekking op " consulaire post " en " ambtenaar van de consulaire post ".
Artikel 13. De elektronische identiteitskaart heeft een geldigheid van 5 jaar.
Artikel 14. De elektronische identiteitskaart afgegeven door een Belgische gemeente blijft geldig voor verder gebruik in het buitenland.
De elektronische identiteitskaart blijft geldig bij wijziging van de hoofdverblijfplaats. De wijziging van de hoofdverblijfplaats wordt enkel aangebracht in de elektronische component van de identiteitskaart.
De elektronische identiteitskaart afgegeven na inschrijving in de consulaire bevolkingsregisters blijft geldig bij vertrek uit het ambtsgebied van de consulaire post tot de einddatum van geldigheid van de kaart.
Artikel 15. Een Belg mag slechts over één identiteitskaart beschikken.
De Belgische identiteitskaart verliest zijn geldigheid en wordt hernieuwd bij het verstrijken van de geldigheidsduur, wanneer de houder een kaart wenst in een andere taal dan deze waarin zijn kaart werd opgemaakt, wanneer de foto van de houder niet meer gelijkend is, wanneer de kaart beschadigd is, wanneer de houder van naam of voornaam verandert, wanneer de houder van geslacht verandert, na verlies of diefstal van de identiteitskaart, na wijziging van het statuut van verlengde minderjarigheid en wanneer de houder daartoe een aanvraag indient met het oog op een vervroegde hernieuwing.
De Belgische identiteitskaart verliest zijn geldigheid na verlies van de Belgische nationaliteit.
De houder van een identiteitskaart moet na diefstal of verlies van de kaart in het buitenland dit onmiddellijk melden aan een Belgische consulaire post of de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. De consulaire post waar hij is ingeschreven, reikt hem een nieuwe kaart uit.
Artikel 16. De voorheen in het buitenland afgegeven niet-elektronische identiteitskaarten verliezen hun geldigheid na vertrek uit het ambtsgebied van de consulaire post die de identiteitskaart heeft afgegeven, bij inschrijving in Belgische gemeente of bij de situaties opgesomd in artikel 15, tweede lid.
Artikel 17. Bij de afgifte van de identiteitskaart wordt een afgifterecht geheven volgens de tarieven gevoegd bij de wet van 30 juni 1999 houdende het tarief van de consulaire rechten en der kanselarijrechten.
Het afgifterecht wordt samen met de kosten voor de aanmaak van de elektronische identiteitskaart ingevorderd bij de aanvraag van deze kaart.
Artikel 18. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. "
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
[Gegeven te Brussel, 25 maart 2009]. <Erratum, B.St. 08-04-2009, p. 26587>
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice -Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken,
K. DE GUCHT
-------