Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-04-2009 en tekstbijwerking tot 21-06-2017)



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2017012691 



Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  Bewijs van luchtwaardigheid : individueel bewijs van luchtwaardigheid afgeleverd in toepassing van hetzij de bijlage 8 bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerlijke Luchtvaart ondertekend op 7 december 1944, te Chicago hetzij de Verordening [1 (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties]1.
  Minister : Minister die met het Directoraat-generaal Luchtvaart is belast.
  Directeur-generaal : Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart.
  ----------
  (1)<KB 2017-06-08/10, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>

Art.2. Dit besluit heeft tot doel het vastleggen van de voorwaarden voor de toelatingen tot vliegen boven het Belgisch grondgebied aan bepaalde luchtvaartuigen.

Art.3.De aan dit besluit onderworpen luchtvaartuigen moeten beantwoorden aan volgende voorwaarden :
  1° [1 behoren tot een type luchtvaartuig dat in de Belgische registers kan worden ingeschreven of geregistreerd; en,]1
  2° niet in België ingeschreven of geregistreerd zijn, en
  3° in het buitenland ingeschreven zijn of anders beschikken over een in het buitenland afgeleverd document dat de plaats inneemt van een bewijs van inschrijving, en
  4° niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid, en
  5° tot het luchtverkeer zijn toegelaten door het land dat het bewijs van inschrijving of het document dat de plaats inneemt van het bewijs van inschrijving heeft uitgereikt.
  [1 De Directeur-generaal kan een afwijking toestaan van de voorwaarden gesteld in het eerste lid, 1°, indien het luchtvaartuig is ingeschreven in een land dat een evenwaardig veiligheidsniveau biedt en ervoor dat land een akkoord bestaat tussen de bevoegde luchtvaartautoriteiten. In dat geval kan de Directeur-generaal, om een voldoende veiligheidsniveau te bieden, voorwaarden opleggen ter aanvulling van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.]1
  ----------
  (1)<KB 2017-06-08/10, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>

Art.4.§ 1. De aanvraag tot het bekomen van een toelating tot vliegen wordt schriftelijk ingediend bij het Directoraat-generaal Luchtvaart ten minste tien werkdagen vóór de datum voorzien voor het eerste gebruik van het luchtvaartuig in België.
  § 2. De aanvraag vermeldt :
  1° de identiteit en de woonplaats van de aanvrager;
  2° het merk, het type en het serienummer van het luchtvaartuig;
  3° de inschrijvingskenmerken van het luchtvaartuig of, bij gebrek hieraan, de identificatiekenmerken die de plaats innemen van de inschrijvingskenmerken;
  4° het tijdelijk dan wel permanent gebruik dat voor het luchtvaartuig wordt voorzien;
  5° het type van de voorgenomen vlucht of de datum van of de periode tijdens dewelke de vlucht(en) zal (zullen) plaatsvinden;
  6° het maximum aantal personen dat aan boord wordt toegelaten voor elk van volgende categorieën, in hoedanigheid van :
  a) leden van het stuurpersoneel;
  b) technici waarvan de aanwezigheid vereist is voor het uitvoeren van de voorgenomen vlucht(en);
  c) vertegenwoordigers van de overheid in de uitoefening van hun functies;
  [1 d) passagiers.]1
  7° [1 ...]1
  § 3. De aanvraag is vergezeld van volgende documenten :
  1° de kopie van de toelating tot vliegen afgeleverd door het land van oorsprong en van de eventuele daarbij horende bijlagen, waarin voornamelijk de gebruikslimieten van het luchtvaartuig worden gespecificeerd;
  2° de kopie van het inschrijvingsbewijs of van het document dat de plaats van het inschrijvingsbewijs inneemt;
  3° het bewijs waaruit blijkt dat voldaan is aan de Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen.
  § 4. Voor een permanent gebruik bevat de aanvraag voor een toelating tot vliegen, naast de in § 3 bedoelde documenten, het technisch dossier dat beantwoordt aan de door de Directeur-generaal of door zijn gemachtigde gestelde voorwaarden.
  Het technisch dossier moet aantonen dat het luchtvaartuig voldoet aan technische vereisten die gelijkwaardig zijn aan deze die zouden vereist worden van een luchtvaartuig van hetzelfde type dat in België zou ingeschreven of geregistreerd zijn.
  ----------
  (1)<KB 2017-06-08/10, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>

Art.5. § 1. Wanneer de in artikel 4 bedoelde voorwaarden zijn vervuld wordt de toelating tot vliegen afgeleverd door de Directeur-generaal of door zijn gemachtigde.
  § 2. De toelating tot vliegen laat het verkeer in de lucht toe van een luchtvaartuig in het Belgisch luchtruim. Ze wordt afgeleverd voor tijdelijk of permanent gebruik.
  § 3. De geldigheid van de toelating tot vliegen afgeleverd op basis van dit besluit is verbonden aan de geldigheid van het document waardoor het luchtvaartuig werd toegelaten tot het luchtverkeer door zijn land van oorsprong.
  De geldigheidsduur van de toelating tot vliegen :
  1° is voor een tijdelijk gebruik beperkt tot een maximum van 30 dagen per kalenderjaar;
  2° mag voor een permanent gebruik niet de geldigheidsduur overschrijden van het bewijs van luchtwaardigheid, van de beperkte toelating tot het luchtverkeer of van de luchtvaartpas dat/die in België zou zijn afgeleverd aan een luchtvaartuig van hetzelfde type.
  § 4. De Directeur-generaal of zijn gemachtigde bepaalt in de toelating tot vliegen :
  1° het tijdelijk of permanent gebruik van genoemde toelating;
  2° het aantal personen voor elk van de in artikel 4, § 2, punten 6° en 7° vermelde categorieën;
  3° de gebruiksvoorwaarden van het luchtvaartuig;
  4° de geldigheidsduur van de toelating tot vliegen.

Art.6. De Directeur-generaal of zijn gemachtigde schorst de toelating tot vliegen of trekt deze in voor een door hem bepaalde duur :
  1° wanneer de voorwaarden van dit besluit of de gebruiksvoorwaarden van het luchtvaartuig niet nageleefd worden;
  2° wanneer de veiligheid van personen of goederen in het gedrang komt bij het gebruiken van het luchtvaartuig;
  3° in geval van een inbreuk op de luchtvaartreglementering.

Art.7. Elke vorm van commerciële exploitatie in de zin van hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, is verboden voor een luchtvaartuig dat een toelating tot vliegen heeft gekregen.

Art.8. De toelatingen tot vliegen voor permanent gebruik die afgeleverd werden vóór de datum waarop dit besluit in werking treedt aan luchtvaartuigen die niet aan bovenvermelde eisen voldoen zullen hun geldigheid negentig dagen na deze datum verliezen.

Art.9.Worden vrijgesteld van het bekomen van een toelating tot vliegen boven het Belgisch grondgebeid, de luchtvaartuigen die activiteiten uitvoeren waarvoor volgende instellingen zijn gecertificeerd en/of erkend :
  1° de instellingen die beschikken over een exploitatievergunning [1 afgeleverd overeenkomstig de verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap en een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) afgeleverd overeenkomstig de verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad]1;
  2° de ontwerporganisaties en/of de productieorganisaties erkend overeenkomstig de Verordening [1 (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012]1 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties.
  [1 Worden vrijgesteld van het bekomen van een toelating tot vliegen boven het Belgisch grondgebied, de amateur gebouwde luchtvaartuigen geregistreerd in een lidstaat van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart (ECAC) en die beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid of een toelating tot vliegen uitgereikt door die Staat.
   Worden vrijgesteld van het bekomen van een toelating tot vliegen boven het Belgisch grondgebied, de industriële gebouwde historische luchtvaartuigen :
   1° die houder waren van een bewijs van luchtwaardigheid, uitgereikt in overeenstemming met de bijlage 8 bij het Verdrag van Chicago, en nadien overeenkomstig de nationale regelgeving met een beperkte toelating tot vliegen of beperkt bewijs van luchtvaardigheid gebruikt werden; en,
   2° die vallen onder het toepassingsgebied van artikel a(i) van Bijlage II van de verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG; en,
   3° die een maximale opstijgmassa hebben welke 5.700 kg niet overschrijdt; en,
   4° die voor niet-commerciële vluchten gebruikt worden.
   De luchtvaartuigen bedoeld in de tweede en derde lid kunnen voor een maximale duur van 30 dagen per kalenderjaar gebruikt worden in het Belgische luchtruim.]1
  ----------
  (1)<KB 2017-06-08/10, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>

Art. 10. De Minister bevoegd voor de Luchtvaart wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 16 maart 2009.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Eerste Minister,
  H. VAN ROMPUY
  De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
  E. SCHOUPPE