Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JANUARI 2009. - Koninklijk besluit tot toekenning van de Vlaamse forfaitaire vermindering op het stuk van de bedrijfsvoorheffing. (NOTA : Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2009-12-22/16, art. 72)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De bedrijfsvoorheffing vastgesteld overeenkomstig de nrs. 11 tot 18 van de toepassingsregels opgenomen in bijlage III van het KB/WIB 92, vervangen door het koninklijk besluit van 5 december 2008, op de bezoldigingen betaald of toegekend aan werknemers die rijksinwoner zijn en die op 1 februari van het inkomstenjaar hun woonplaats hebben in gemeenten die deel uitmaken van het Vlaamse Gewest, moet worden verminderd met de Vlaamse forfaitaire vermindering ingevoerd door het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30 juni 2006 houdende de invoering van een forfaitaire vermindering in de personenbelasting, gewijzigd bij de decreten van 23 mei 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 en van 19 december 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009.
  De Vlaamse forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing bedraagt 250 EUR en wordt toegekend wanneer het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen in hoofde van de betrokken werknemer minstens 6.980 EUR bedraagt.
  Wanneer het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen in hoofde van de betrokken werknemer minstens 6.980 EUR en maximum 24.375 EUR bedraagt, wordt de Vlaamse forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing evenwel verhoogd tot 300 EUR.

Art.2. De bedrijfsvoorheffing vastgesteld overeenkomstig de nrs. 47 tot 51 van de toepassingsregels opgenomen in bijlage III van het KB/WIB 92, vervangen door het koninklijk besluit van 5 december 2008, op de bezoldigingen betaald of toegekend aan bedrijfsleiders die rijksinwoner zijn en die op 1 februari van het inkomstenjaar hun woonplaats hebben in gemeenten die deel uitmaken van het Vlaamse Gewest, moet worden verminderd met de Vlaamse forfaitaire vermindering ingevoerd door het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30 juni 2006 houdende de invoering van een forfaitaire vermindering in de personenbelasting, gewijzigd bij de decreten van 23 mei 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 en van 19 december 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009.
  De Vlaamse forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing bedraagt 250 EUR en wordt toegekend wanneer het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen in hoofde van de betrokken bedrijfsleider minstens 5.790 EUR bedraagt.
  Wanneer het jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen in hoofde van de betrokken bedrijfsleider minstens 5.790 EUR en maximum 23.160 EUR bedraagt, wordt de Vlaamse forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing evenwel verhoogd tot 300 EUR.

Art.3. De schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing verrekent voor elke werknemer of bedrijfsleider de Vlaamse forfaitaire vermindering bedoeld in de artikelen 1 en 2 met de bedrijfsvoorheffing op de in februari 2009 betaalde of toegekende bezoldigingen.
  In geval van onvoldoende bedrijfsvoorheffing mag hij het resterende bedrag van de vermindering verrekenen met de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de in maart en desgevallend op de in april 2009 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Art.4. Onder "jaarbedrag van de normale brutobezoldigingen" vermeld in de artikelen 1 en 2 wordt verstaan : twaalf maal het belastbare normale maandelijkse brutobedrag van de bezoldigingen.
  Onder het "belastbare normale maandelijkse brutobedrag van de bezoldigingen" moet worden verstaan : het totale bedrag van alle in februari 2009 betaalde bezoldigingen (met uitzondering van de vervangingsinkomsten) die aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen zijn, d.w.z. :
  - de eigenlijke maandbezoldiging;
  - de commissielonen, vergoedingen, premies, gratificaties, en alle andere vaste of veranderlijke beloningen die periodiek worden betaald en geen toevallige of buitengewone toelagen zijn;
  - de voordelen van alle aard.
  De bezoldigingen of voordelen van alle aard waarvoor een jaarlijkse waarde is vastgesteld, worden voor een twaalfde in aanmerking genomen.

Art.5. § 1. De schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing moeten voor de periode waarin zij bezoldigingen hebben betaald of toegekend waarvoor de Vlaamse forfaitaire vermindering overeenkomstig de artikelen 1 tot 3 van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing werd afgetrokken, twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing overleggen volgens het in de §§ 2 en 3 vermelde onderscheid.
  § 2. De eerste aangifte in de bedrijfsvoorheffing heeft betrekking op de aan al de werknemers of bedrijfsleiders betaalde of toegekende bezoldigingen en moet de volgende specifieke vermeldingen bevatten :
  a) in het vak "belastbare inkomsten" : de door de werkgever of onderneming voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen;
  b) in het vak "verschuldigde bedrijfsvoorheffing" : de overeenkomstig bijlage III van het KB/WIB92 voor die periode verschuldigde bedrijfsvoorheffing.
  § 3. De tweede aangifte in de bedrijfsvoorheffing heeft uitsluitend betrekking op de bezoldigingen van werknemers of bedrijfsleiders voor wie de Vlaamse forfaitaire vermindering overeenkomstig de artikelen 1 tot 3 van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing werd afgetrokken en moet volgende specifieke vermeldingen bevatten :
  a) in het vak "aard der inkomsten" : de code 70;
  b) in het vak " belastbare inkomsten" : een bedrag gelijk aan nul;
  c) in het vak "verschuldigde bedrijfsvoorheffing" : een negatief bedrag gelijk aan de voor die periode toegestane Vlaamse forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing.

Art.6. Dit besluit is van toepassing op de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de in februari 2009 betaalde of toegekende bezoldigingen, met uitzondering van artikel 3, tweede lid, dat van toepassing is op de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de in maart 2009 of op de in maart en april 2009 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Art. 7. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 11 januari 2009.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
  D. REYNDERS.