15 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot bepaling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de gemeenschapswachten moeten voldoen, evenals de modaliteiten tot aanwijzing van de opleidingsinstellingen en tot erkenning van de opleidingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-06-2009 en tekstbijwerking tot 23-02-2022)
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Opleiding van de Gemeenschapswachten
Afdeling 1. - Opleidingsvoorwaarden
Art. 2
Afdeling 2. - Praktische modaliteiten van de vorming
Art. 3-4
Afdeling 3. - Evaluatie van de opleiding
Art. 5-8
Afdeling 4. - Vrijstellingen
Art. 9
HOOFDSTUK III. - Opleidingsinstellingen
Afdeling 1. - Aanwijzingsvoorwaarden
Art. 10
Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden voor de opleidingen
Art. 11-16
HOOFDSTUK IV. - Commissie Opleiding gemeenschapswachten
Art. 17-19
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 20
2011000205 2011000209 2011000708 2012000696 2013000020 2017010105 2017010106 2017010107 2017010108 2017010109 2017010110 2017010111 2017010112 2017010113 2017010114
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
1°de wet : de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet;
2° administratie : de Directie Lokale Integrale Veiligheid bij de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid bij de FOD Binnenlandse Zaken;
HOOFDSTUK II. - Opleiding van de Gemeenschapswachten
Afdeling 1. - Opleidingsvoorwaarden
Art.2. Elke gemeenschapswacht is houder van een vormingsattest van gemeenschapswacht.
Afdeling 2. - Praktische modaliteiten van de vorming
Art.3.Het vormingsattest van gemeenschapswacht wordt uitgereikt nadat de betrokkene met regelmaat [2 en met goed gevolg]2 een opleiding van minimum [1 106 lesuren]1 heeft gevolgd, die de volgende vakken omvat :
1° De studie van de rechten en de plichten van de gemeenschapswachten en de gemeenschapswachten-vaststellers [1 en onder andere in het kader van de betrekkingen met de politie- en bewakingsdiensten]1 : 24 lesuren; betreffende de volgende onderwerpen :
Kennis wettelijk kader, de rechten en plichten van de gemeenschapswacht;
Kennis organisatie openbaar bestuur;
Kennis van de politie en de relaties tot de politie;
Preventietechnieken;
Opdrachten van gemachtigd opzichter.
2° Technieken van verbale en non-verbale communicatie : 24 lesuren;
3° Cultuurinzicht en omgaan met diversiteit : 8 lesuren;
4° Observatie en rapportering : 8 lesuren;
5° [1 conflictbeheersing met inbegrip van positieve conflictbeheersing met minderjarigen: 8 lesuren]1;
6° Fysieke ontwijkingstechnieken : 6 lesuren;
7° Eerste hulp bij ongevallen : 12 lesuren;
[1 8° Redactionele vaardigheden: 8 lesuren;
9° Sport/conditietraining: 8 lesuren.]1
----------
(1)<KB 2016-01-13/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 14-02-2016>
(2)<KB 2021-12-19/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2022>
Art.4.De aanwezigheid kan als regelmatig beschouwd worden, indien de eventuele gerechtvaardigde afwezigheden niet meer bedragen dan twintig procent van het totaal aantal lesuren.
[1 De opleiding is met goed gevolg, gevolgd indien de betrokkene geslaagd is voor het examen van alle gedoceerde vakken, zoals bepaald in artikel 10, vijfde lid van de wet.]1
Ingeval van niet-gerechtvaardigde afwezigheid, wordt de volledige opleiding niet gevalideerd.
----------
(1)<KB 2021-12-19/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2022>
Afdeling 3. - Evaluatie van de opleiding
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2016-01-13/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 14-02-2016>
Art.6.[1 De organisatie van de examens en de controle erop worden toevertrouwd aan een jury, ingericht door de opleidingsinstelling.]1
De vertegenwoordigers van de administratie behouden zich het recht voor om deel te nemen aan de opgerichte jury's.
----------
(1)<KB 2016-01-13/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 14-02-2016>
Art.7.[1 § 1. De toegang tot de examens is afhankelijk van een regelmatige aanwezigheid tijdens de vorming en dit conform aan artikel 4 van dit besluit.
§ 2. De kandidaat die niet geslaagd is volgens de voorwaarden zoals gesteld in artikel 10, vijfde lid, van de wet kan op zijn verzoek voor elk vak waarvoor hij niet minimum 50% van de punten heeft behaald, een herkansing aanvragen, zonder de verplichting de opleiding opnieuw te volgen.
§ 3. Deze herkansing kan enkel aangevraagd worden bij de opleidingsinstellingen die voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 10, eerste lid van de wet.
§ 4. Hij stelt zich binnen de dertig dagen na de ontvangst van de examenresultaten kandidaat voor een herkansing van die vakken waarvoor hij het minimum van 50% niet heeft gehaald, bij de opleidingsinstelling, ofwel tegen ontvangstbewijs, ofwel bij aangetekend schrijven.
De opleidingsinstelling laat de herkansing doorgaan ten laatste drie maanden na het afleggen van het laatste examen van een vorige examenzitting.
§ 5. Als de kandidaat niet voor de herkansing slaagt, kan hij slechts opnieuw aan het examen en aan een eventuele herkansing deelnemen nadat hij de hele opleiding opnieuw heeft gevolgd.
§ 6. Het afronden van de opleiding van de gemeenschapswacht is in tijd beperkt tot maximum 2 jaar, te rekenen tussen de dag van de eerste les en de laatste dag waarop de kandidaat aan de herkansing kan deelnemen."
§ 7. In afwijking van § 4 en § 6 van dit artikel kunnen de kandidaat-gemeenschapswachten die een examen hebben afgelegd tussen 1 oktober 2019 en de datum van inwerkingtreding van dit besluit, en die niet geslaagd zijn, voor die vakken waarvoor ze niet minimum 50% van de punten hebben behaald, een herkansing aanvragen binnen het jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, zonder de verplichting de opleiding opnieuw te volgen. Deze herkansing kan enkel aangevraagd worden bij de opleidingsinstellingen die voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 10, eerste lid van de wet.]1
----------
(1)<KB 2021-12-19/12, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2022>
Art.8.[1 De vormingsattesten uitgereikt voor een opleiding die werd aangevangen voor de inwerkingtreding van de wet van 13 januari 2014 tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet en werd beëindigd na de inwerkingtreding van voorgenoemde wet worden gelijkgesteld met de attesten die werden uitgereikt op het einde van een opleiding die werd aangevangen na de inwerkingtreding van de dezelfde wet.]1
----------
(1)<KB 2016-01-13/07, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 14-02-2016>
Afdeling 4. - Vrijstellingen
Art.9.De kandidaat gemeenschapswacht die vroeger al met vrucht één of meerdere vakken of een onderdeel ervan, bedoeld in artikel 3 van dit besluit, heeft gevolgd kan vrijgesteld worden van het volgen en [1 het examen]1 van deze vakken of onderdelen ervan binnen de opleiding, op voorlegging van een geldig attest.
De kandidaat gemeenschapswacht die een vrijstelling wil genieten, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, maakt een attest over aan de administratie, die een controle uitoefent op de geldigheid ervan.
----------
(1)<KB 2016-01-13/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 14-02-2016>
HOOFDSTUK III. - Opleidingsinstellingen
Afdeling 1. - Aanwijzingsvoorwaarden
Art.10. De instellingen die voldoen aan de voorwaarden, opgenomen in artikel 10 van de wet en die een erkende opleiding verstrekken, zullen worden aangewezen.
Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden voor de opleidingen
Art.11. De opleiding, verstrekt door de opleidingsinstellingen, bedoeld in artikel 10 van dit besluit, dient door de Minister van Binnenlandse Zaken te worden erkend.
Art.12. Om te kunnen worden erkend, dient de opleiding aan de volgende voorwaarden te voldoen :
1° een lesprogramma bevatten dat minstens het minimumprogramma omvat zoals bepaald in onderhavig besluit;
2° gedoceerd worden door lesgevers die beschikken over een nuttige ervaring van minimum 2 jaar of een diploma hoger onderwijs met betrekking tot de materie die ze zullen onderwijzen;
3° voor elk vak, gedocumenteerd zijn met een schriftelijke syllabus of handboek;
4° gedoceerd worden met het noodzakelijke didactisch materiaal om de opleiding in overeenstemming met de doelstellingen van dit besluit te kunnen verstrekken.
Art.13. Met de aanvraag tot eerste erkenning van een opleiding, moeten de volgende gegevens en documenten worden meegestuurd :
1° het gedetailleerde lesprogramma;
2° de lijst van docenten, evenals voor elk van hen de vermelding van de nuttige ervaring of een diploma zoals bedoeld in artikel 12, 2° van dit besluit;
3° de syllabi of handboeken die gebruikt worden bij de gedoceerde vakken;
4° Een beschrijving van het te gebruiken didactisch materiaal;
5° de taal waarin de opleiding zal verstrekt worden;
6° het bedrag van het inschrijvingsgeld.
Art.14. Elke wijziging met betrekking tot de gedetailleerde lesprogramma's of met betrekking tot de lesgevers, dient voorafgaandelijk aan de toepassing ervan, te worden voorgelegd aan de administratie.
Art.15. De administratie houdt toezicht op het naleven van de erkenningsvoorwaarden gedurende de gehele periode van de erkenning van de opleiding.
Indien uit dit toezicht blijkt dat de instelling een inbreuk gepleegd heeft op dit besluit, kan de Minister de erkenning van de opleiding en de aanwijzing als opleidingsinstelling intrekken.
Art.16. De aanvraag tot vernieuwing van de in dit hoofdstuk bedoelde erkenningen, gebeurt om de 5 jaar.
De aanvraag tot vernieuwing omvat de geactualiseerde gegevens, bedoeld in artikel 13 van dit besluit, evenals een omstandig verslag van het programma en de organisatie van de opleidingen, evenals de aangebrachte aanpassingen gedurende de afgelopen erkenningsperiode, waaruit blijkt dat de opleiding voldoet aan de kwaliteit beoogd in dit besluit.
HOOFDSTUK IV. - Commissie Opleiding gemeenschapswachten
Art.17. De Commissie, genaamd " Opleiding Gemeenschapswachten ", wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken ingesteld bij zijn administratie.
Art.18. De Commissie Opleiding Gemeenschapswachten is als volgt samengesteld :
1° een afgevaardigde van de administratie die het voorzitterschap waarneemt;
2° een verantwoordelijke van de politieopleiding;
3° een verantwoordelijke van de opleiding binnen een provinciale of gewestelijke bestuursschool;
4° een verantwoordelijke van de opleiding binnen een erkende opleidingsinstelling krachtens de wet van 10 april 1990;
5° een afgevaardigde van de adviesraad voor burgemeesters;
6° een gemeenteambtenaar belast met de leiding van een dienst gemeenschapswachten.
De leden, beoogd in het eerste lid, 2° tot 6°, zijn door de Minister benoemd, uit alle kandidaten die werden voorgedragen door de instellingen waar ze deel van uitmaken.
De Minister kan deskundigen of andere personen aanduiden om permanent of tijdelijk aan de besprekingen van de Commissie deel te nemen.
Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de administratie.
Art.19. De Commissie Opleiding Gemeenschapswachten heeft tot taak de Minister te adviseren aangaande :
1° de beschrijving van het lesprogramma van de opleiding geregeld in dit besluit;
2° de erkenning van de opleidingen;
3° de toepassingen van dit besluit en de voorstellen tot eventuele wijzigingen ervan.
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 20. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.