23 JANUARI 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de procedure- en werkingsregels van de Commissie en het permanent secretariaat, bedoeld in het artikel 130 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2009 en tekstbijwerking tot 08-07-2010)
HOOFDSTUK I. - Indienen van de klacht.
Art. 1, 1/1, 2-4
HOOFDSTUK II. - De ontvankelijkheidsfase.
Art. 5-12
HOOFDSTUK III. - De gegrondheidsfase.
Art. 13-14
HOOFDSTUK IV. - Het permanent secretariaat.
Art. 15
HOOFDSTUK V. - De leden van de Commissie.
Art. 16-19, 19/1, 20
HOOFDSTUK I. - Indienen van de klacht.
Artikel 1. De klacht wordt schriftelijk opgemaakt, hetzij in één van de officiële Belgische landstalen, hetzij in de moedertaal van de bewoner en wordt ondertekend en gedagtekend door de bewoner die de klacht indient.
Het permanent secretariaat laat indien nodig de klacht vertalen.
Art.1/1. [1 Onder centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger, in de zin van dit besluit, moet worden verstaan :
1° de ondersteunende ambtenaar, bedoeld in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 14 mei 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsregels, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in artikel 74/8, § 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
2° de politie voor de INAD-centra van de regionale luchthavens, overeenkomstig artikel 130, van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2009-06-30/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2009>
Art.2. In geval in het Centrum een permanentie van het permanente secretariaat plaatsvindt,wordt de klacht door de bewoner,die de klacht indient, overhandigd aan de medewerker van het permanent secretariaat. Indien de klacht niet kan overhandigd worden tijdens een permanentie,dan wordt deze op vraag van de bewoner door bemiddeling van de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger, zonder verwijl, aan het permanent secretariaat toegezonden per fax, indien ingediend onder open omslag of per drager bezorgd indien ingediend onder gesloten omslag.
Telkens in de bovenvermelde gevallen door de bewoner om de bemiddeling van de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger wordt gevraagd, geeft hij aan de bewoner een schriftelijke bevestiging van de dag en het uur van de verzending, het bezorgen per drager of het toezenden per fax.
In elk bovenvermelde geval ontvangt de klager een ontvangstbewijs met de vermelding van de datum waarop de klacht werd ingediend.
Art.3. De bewoner moet door de centrumdirecteur in de mogelijkheid gesteld worden om een klacht in te dienen bij het permanent secretariaat in het geval in het centrum een permanentie georganiseerd wordt. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger moet tevens het nodige doen opdat, wanneer op zijn bemiddeling een beroep wordt gedaan, de klacht aan het permanent secretariaat binnen de kortst mogelijke tijd wordt toegezonden.
Art.4. Het permanent secretariaat bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht, onmiddellijk of binnen één werkdag nadat de klacht bij haar is toegekomen. De datum van de afgifte van de klacht bij de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger geldt als datum van de indiening van de klacht.
HOOFDSTUK II. - De ontvankelijkheidsfase.
Art.5. Het permanent secretariaat behandelt de klachten en wint bijkomende informatie in van de betrokken partijen, indien het dit nuttig acht.
Art.6.Het permanent secretariaat toetst de volgende ontvankelijkheidsvereisten :
1) [1 1) Heeft de klacht betrekking op een beslissing of feiten met betrekking tot de toepassing van het voornoemd koninklijk besluit van 2 augustus 2002 of de toepassing van het voornoemd koninklijk besluit van 14 mei 2009 of de toepassing van het koninklijk besluit van 8 juni 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op welbepaalde plaatsen, gesitueerd in het grensgebied, voorzien in artikel 74/5, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen ?]1
2) [2 Wordt de klacht ingediend binnen vijf dagen, te rekenen vanaf de dag na die waarop bewezen kan worden geacht dat de klager daadwerkelijk kennis heeft van de feiten of van de beslissing ?]2
3) Voldoet de klacht aan de vormvereisten bepaald in de artikelen 1 en 2.
----------
(1)<MB 2009-06-30/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2009>
(2)<MB 2010-06-30/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2010>
Art.7. Het permanent secretariaat beslist over de ontvankelijkheid van de klacht binnen de kortst mogelijke tijd.
Art.8. Indien het permanent secretariaat het nuttig acht, kan het pogen te bemiddelen tussen de betrokken partijen.
Art.9. Indien een minnelijke schikking wordt bekomen maakt deze het voorwerp uit van een document dat door de twee partijen wordt ondertekend en waarin er akte wordt genomen van het feit dat de klager zijn klacht intrekt en dat het dossier bijgevolg wordt afgesloten. Een kopie van dit document wordt aan de partijen overhandigd.
Art.10. Indien het permanent secretariaat beslist dat de klacht onontvankelijk is, wordt het dossier afgesloten. Indien het permanent secretariaat beslist dat de klacht geheel of gedeeltelijk ontvankelijk is, wordt het dossier dezelfde dag doorgestuurd naar de Commissie.
Art.11. Indien het dossier is doorgestuurd naar de Commissie, kan het permanent secretariaat, in de gevallen dat zij dat nuttig acht, blijven bemiddelen tussen de betrokken partijen om een minnelijke schikking te bekomen.
Art.12. Op het moment dat een minnelijke schikking wordt bekomen, maakt deze het voorwerp uit van een document dat door de twee partijen wordt ondertekend en waarin er akte wordt genomen van het feit dat de klager zijn klacht intrekt en dat het dossier bijgevolg wordt afgesloten. Een kopie van dit document wordt aan de partijen overhandigd.
HOOFDSTUK III. - De gegrondheidsfase.
Art.13. De Commissie beslist over de gegrondheid van de klacht binnen de kortst mogelijke tijd.
Art.14. De Commissie behandelt de klacht op basis van het dossier dat opgesteld is door het permanent secretariaat. Indien zij van oordeel is dat het dossier, opgemaakt door het permanent secretariaat, onvolledig is, kan zij beslissen bijkomende informatie in te winnen bij de betrokken partijen.
HOOFDSTUK IV. - Het permanent secretariaat.
Art.15. Het permanent Secretariaat heeft haar zetel bij de voorzit(s)ter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
De Commissie waakt erover dat het permanent Secretariaat over voldoende personeelsleden van beide taalrollen beschikt om binnen een redelijke termijn de klachten te kunnen behandelen.
HOOFDSTUK V. - De leden van de Commissie.
Art.16. De leden van de Commissie, inbegrepen de voorzitter, worden benoemd, voor een periode van 5 jaar, door de Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft.
Art.17. De Commissie kan zetelen mits drie leden aanwezig zijn en beslist met meerderheid van stemmen.
Art.18. Het permanent secretariaat organiseert de werkzaamheden en doet het nodige opdat de Commissie rechtsgeldig kan zetelen.
Art.19. De klachten die werden ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit in overeenstemming met de artikelen 1 tot 4 van het voormelde ministerieel besluit van 23 september 2002 worden behandeld volgens de regels vastgelegd in de artikelen 5 en volgende van dit besluit.
Art.19/1. [1 De klachten ingediend via de ondersteunende ambtenaar bedoeld in artikel 1, 4°, van het voornoemd koninklijk besluit van 14 mei 2009, voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden behandeld volgens de artikelen 5 en volgende van het ministerieel besluit van 23 januari 2009.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2009-06-30/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2009>
Art. 20. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 23 januari 2009.
Mevr. A. TURTELBOOM.