14 MAART 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van [Sport Vlaanderen].<Opschrift gewijzigd bij BVR2016-07-15/43, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2016>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-05-2008 en tekstbijwerking tot 07-06-2024)
DEEL I. - Toepassingsgebied en akgemene bepalingen.
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen.
Art. 2
DEEL II. - De administratieve loopbaan.
HOOFDSTUK 1. - De tijdelijke aanstelling van centrumverantwoordelijken en provinciale inspecteurs.
Art. 3-4
HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepalingen.
Art. 5-6
DEEL III. - De verloning.
HOOFDSTUK 1. - Toelage voor centrumverantwoordelijken.
Art. 7
HOOFDSTUK 2. - Toelage voor provinciale inspecteurs.
Art. 8
HOOFDSTUK 3. - Toelage voor gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde werken.
Art. 9
HOOFDSTUK 4. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg van en naar het werk.
Art. 10
HOOFDSTUK 5. - Arbeidsvoorwaarden voor het contractuele personeelslid met een arbeiderscontract.
Art. 11, 11/1
DEEL IV. - Algemene slotbepalingen.
Art. 12-13
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
DEEL I. - Toepassingsgebied en akgemene bepalingen.
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.Onverminderd de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende de vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, is dit besluit van toepassing op het personeel van [1 Sport Vlaanderen]1.
----------
(1)<BVR 2016-07-15/43, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen.
Art.2.In aanvulling op artikel I 2 van het Vlaams Personeelsstatuut wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder :
1° VPS : het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;
2° het agentschap : [1 Sport Vlaanderen]1.
----------
(1)<BVR 2016-07-15/43, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
DEEL II. - De administratieve loopbaan.
HOOFDSTUK 1. - De tijdelijke aanstelling van centrumverantwoordelijken en provinciale inspecteurs.
Art.3.§ 1. Onder de ambtenaren van rang A1 van het agentschap kunnen tijdelijk centrumverantwoordelijken en provinciale inspecteurs worden aangesteld. De lijnmanager duidt deze functiehouders aan.
§ 2. De duur van de tijdelijke aanstelling bedraagt maximum zes jaar, meermaals verlengbaar met dezelfde duur. De verlenging gebeurt stilzwijgend.
§ 3. De te begeven functies, de voorwaarden voor de tijdelijke aanstelling en de wijze waarop zij hun interesse kunnen kenbaar maken, worden meegedeeld aan alle in aanmerking komende ambtenaren.
§ 4. Alleen de ambtenaar die beantwoordt aan de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de functie waarvoor hij zich kandidaat stelt kan als centrumverantwoordelijke of provinciaal inspecteur worden aangesteld. De functiebeschrijving en het competentieprofiel worden vastgesteld door de lijnmanager, na advies van het managementcomité van [1 Sport Vlaanderen]1.
§ 5. De beslissing tot aanwijzing omvat de omschrijving, de begindatum en de motivering van de tijdelijke aanstelling.
----------
(1)<BVR 2016-07-15/43, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.4. De tijdelijke aanstelling tot centrumverantwoordelijke of provinciaal inspecteur wordt ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met onvoldoende wordt besloten, bij een beslissing tot loopbaanvertraging, op de dag van de aanstelling tot projectleider, op de dag van de aanwijzing tot afdelingshoofd en op de dag van de bevordering tot een hogere rang.
De lijnmanager kan eveneens een einde stellen aan de tijdelijke aanstelling hetzij om functionele redenen, hetzij op vraag van de ambtenaar zelf.
In deze gevallen wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld door de lijnmanager.
HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepalingen.
Art.5. De personeelsleden die op 17 februari 2006 met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tewerkgesteld zijn in één van de bijkomende of specifieke opdrachten zoals bepaald werd in artikel XIV 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 1995 houdende organisatie van het Commissariaat-generaal voor de bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de regeling van de rechtspositie van het personeel, behouden hun tewerkstelling. Deze bijkomende en specifieke opdrachten worden als uitdovend beschouwd.
Art.6.De personeelsleden van het agentschap die vóór 17 februari 2006 tot centrumverantwoordelijke of provinciaal inspecteur zijn aangesteld, behouden hun tijdelijke aanstelling.
De aanstelling van de personeelsleden bedoeld in het eerste lid wordt echter ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met onvoldoende wordt besloten of bij een beslissing tot loopbaanvertraging.
De lijnmanager kan eveneens een einde stellen aan de tijdelijke aanstelling van de personeelsleden bedoeld in het eerste lid hetzij om functionele redenen, hetzij op vraag van het personeelslid zelf.
In dit geval wordt voor het betrokken personeelslid een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld door de lijnmanager, na advies van het managementcomité van [1 Sport Vlaanderen]1.
----------
(1)<BVR 2016-07-15/43, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
DEEL III. - De verloning.
HOOFDSTUK 1. - Toelage voor centrumverantwoordelijken.
Art.7.§ 1. Aan de ambtenaren die tijdelijk aangesteld worden als centrumverantwoordelijke in een [1 eigen centrum van Sport Vlaanderen]1 wordt een jaarlijkse toelage van 3.842,35 euro (100 %) toegekend.
§ 2. De toelage is gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de regeling vastgesteld in artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut.
----------
(1)<BVR 2016-07-15/43, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK 2. - Toelage voor provinciale inspecteurs.
Art.8. § 1. Aan de ambtenaren die tijdelijk aangesteld worden als provinciaal inspecteur wordt een jaarlijkse toelage van 1.239,47 (100 %) euro toegekend.
§ 2. De toelage is gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de regeling vastgesteld in artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut.
HOOFDSTUK 3. - Toelage voor gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde werken.
Art.9. De lijst van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken wordt opgenomen als bijlage bij dit besluit.
Deze lijst is een aanvulling op de algemene lijst, gevoegd als bijlage 7 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende de vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 september 2006, 16 maart 2007, 6 juli 2007 en 19 juli 2007.
Beide lijsten zijn opgemaakt voor de toepassing van de artikelen VII 33 en VII 34 van hoger genoemd besluit.
HOOFDSTUK 4. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg van en naar het werk.
Art.10. Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging, beperkt tot 25.153,76 euro per jaar en per persoon.
HOOFDSTUK 5. - Arbeidsvoorwaarden voor het contractuele personeelslid met een arbeiderscontract.
Art.11. Voor het contractuele personeelslid met een arbeiderscontract geldt een uurdeler gelijk aan 1/1976 van het jaarsalaris.
Art.11/1. [1 De occasionele medewerker met sporttechnische, sportpedagogische of sportorganisatorische kwalificatie bij Sport Vlaanderen, wordt verloond conform de assimilatietabel die is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2024-04-19/48, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
DEEL IV. - Algemene slotbepalingen.
Art.12. Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2006 houdende organisatie van het Commissariaat-generaal voor de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel wordt opgeheven.
Art.13. De Vlaamse minister, bevoegd voor Sport, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Lijst van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken.
1. werken met schuurmachines (hout/polyester);
2. werken met slijpmachines (schaatsen/schaafmessen);
3. werken in schadelijke dampen (polyester, styreen, ...);
4. inspecties of bedrijfsbezoeken die gepaard gaan met het betreden van risicovolle installatie; woninginspecties in onhygiënische omstandigheden;
5. werken in ammoniak- en grote koelinstallaties;
6. monteren en demonteren van schaafmessen van ijsschaafmachines;
7. werken in op en rond het water;
8. aanbrengen van spankabels over watervlakken (startlijnen);
9. voortdurend dragen van zware lasten;
10. werk op ladders, masten, stellingen, met de heflift of andere, vanaf 2 m hoogte;
11. werk in bomen vanaf 2 meter hoogte.
Art. N2.Agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het bloso. - Toelichting bij het besluit van de vlaamse regering.
(Voor deze reglement, zie CN : 2008-03-14/52).