15 FEBRUARI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gebied " Waterzone van het IJzerestuarium ", dat in aanmerking komt als speciale beschermingszone in toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992.
Art. 1-2
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Artikel 1. De op bijlage I van dit besluit met rode arcering aangeduide zone genaamd, 'Waterzone van het IJzerestuarium', in de legende van die kaart omschreven als " bijkomende afbakening van speciale beschermingszone-H in het IJzerestuarium " (Bestaande infrastructuur, wegenissen en bruggen, jaagpaden en dijkruigten die niet binnen de estuariene invloed vallen horen zelf niet tot de afgebakende oppervlakte), en gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Nieuwpoort, wordt definitief vastgesteld als gebied dat in aanmerking komt als speciale beschermingszone in toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG voor habitat '1130 Estuaria'.
De verdere situering en de wetenschappelijke omschrijving van dit gebied is als bijlage II bij dit besluit gevoegd.
Art.2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 februari 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
H. CREVITS
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Kaart van de Waterzone van het IJzerestuarium.
(Kaart niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 31-03-2008, p. 17502).
Art. N2. Bijlage 2. - Wetenschappelijke omschrijving en situering van het gebied " Waterzone van het IJzerestuarium ".
1. Situering.
1.1. Lokalisatie.
provincie : West-Vlaanderen
Oppervlakte : 22,5 ha
Hoogte : -5 tot 0 m TAW
1.2. Begrenzing.
Bij de initiële afbakening van SBZ-H 'BE2500001' dat aan de Europese Commissie werd voorgesteld als speciale beschermingszone in uitvoering van artikel 4, lid 1 van de Habitatrichtlijn (hierna habitatrichtlijngebied), werd ter hoogte van de IJzermonding de geul van de IJzer niet mee opgenomen in de afbakening. Dit is niet conform de richtlijnen van de Europese Commissie voor de interpretatie van het habitattype 'estuarium'. Een grenscorrectie was noodzakelijk. De uitbreidingszone voor deze SBZ-H betreft de subtidale zone van het mondingsgebied van de IJzer, kortweg IJzergeul genoemd. Dit gebied strekt zich uit van het sluizencomplex van de Ganzenpoot tot aan de gemiddelde laag-laagwaterlijn van het strand. De uitgegraven jachthavendokken met bijhorende infrastructuur, die aantakken op het estuarium, werden uitgesloten. Hierbij aansluitend is gesteld dat bestaande infrastructuur, wegenissen en bruggen, jaagpaden en dijkruigten die niet binnen de estuariene invloed zelf niet tot de afgebakende oppervlakte behoren.
Het gebied grenst aan het slikken- en schorrengebied van het natuurreservaat 'IJzermonding' en sluit aan op de habitatrichtlijngebieden 'Trapegeer-Stroombank' en 'Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin', alsook het vogelrichtlijngebied 'Westkust'. Ecologisch gezien vormt de IJzergeul één samenhangend geheel met de aangrenzende slikken, schorren, strand, duinen en de ondiepe kustzone.
2. Omschrijving van het gebied.
2.1. Habitatbeschrijving.
Deze zone maakt het benedenstroomse deel uit van de IJzer dat onderhevig is aan het getij van de Noordzee. Getijdengeulen zijn als habitat aan onze kust slechts marginaal ontwikkeld. Het natuurlijke estuariene karakter werd enigszins verstoord door indijkingen, baggerwerken en het sluizencomplex van de Ganzenpoot. De vermenging van zoet- en zoutwater en de gereduceerde stroomsnelheid door de luwte van het estuarium zorgen voor depositie van fijne sedimenten. Daardoor ontstaan vaak intertidale zand- en slikplaten. De afgebakende subtidale zone maakt integraal deel uit van het ecosysteem van het estuarium. Zeer karakteristiek zijn hier de diatomeeëngemeenschappen van droogvallende zand- en slikplaten en de hoogproductieve bodemfauna. Op haar beurt levert die bodemfauna veel voedsel op voor epibenthische ongewervelden, vissen en vogels (vooral steltlopers).
De IJzermonding is van belang als foerageergebied voor Visdief en Grote Stern (Annex I-soorten van de vogelrichtlijn), die in het aanpalende natuurgebied broeden of pleisteren. In strenge winters, wanneer de overige open waters dichtgevroren zijn, is het gebied van belang voor vrij grote aantallen overwinterende watervogels (o.a. duikeenden en zaagbekken). Bij laag tij zijn de slikoevers van groot belang voor grote aantallen foeragerende en pleisterende kuststeltlopers, zoals Bonte strandloper, Steenloper, Zilverplevier, Bontbekplevier, Tureluur en Scholekster.
Het estuarium van de IJzermonding is het belangrijkste toegangsgebied voor de intrek van Paling (glasaal), die landinwaarts trekt om op te groeien in het stroomgebied van de IJzer en de watergangen in de kustpolders. Tevens is het de belangrijkste route langs waar adulte Paling (schieraal), die opgegroeid is in het IJzerstroomgebied en de kustpolders, terug naar zee trekt om zich voort te planten. Typische brakwatersoorten zijn de Zeebaars, de Brakwatergrondel en de Harder die in het estuarium voorkomen. Uit meldingen is ook bekend dat anadrome soorten zoals Zalm (Annex II-soort) en Zeeforel zich aanbieden aan de sluizen in Nieuwpoort. Potentieel is het gebied dus belangrijk voor trekkende vissoorten, op voorwaarde dat vrije vismigratie langs het sluizencomplex van de Ganzenpoot mogelijk is. Voorts zijn enkele commercieel belangrijke vissoorten uit de Noordzee (o.a. Schol en Tong) tijdens hun eerste levensjaar (-jaren) aangewezen op de ondiepe randen en estuariene getijdenwateren van de Noordzee.
De Gewone zeehond (Annex II soort) plant zich sinds de jaren zestig niet meer voort aan de Vlaamse Kust tengevolge van o.a. jacht, vervuiling en gebrek aan geschikte rustplaatsen. Sinds de jaren tachtig en negentig is er echter steeds meer sprake van de aanwezigheid van overwinterende Gewone zeehonden, ook in de IJzermonding. Ongetwijfeld speelt de nabijheid van de Vlaamse banken - een voor zeehonden zeer geschikt voedselgebied - hier een belangrijke rol. Ze gebruiken het strand, de strandhoofden, de ijzergeul, de jachthaven en de onderbouw van pieren en staketsels als rust- en pleisterplaats. De dieren zijn afkomstig uit de populatie van de Engelse Oostkust of de Waddenzee. Sporadisch wordt het gebied ook bezocht door jonge, verdwaalde Grijze Zeehonden (Annex II soort).
2.2. Juridisch statuut.
Het gebied is gelegen op Vlaams grondgebied en is op het Gewestplan bestemd als 'bestaande waterweg', code 1504. Het grenst aan bestaand Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebied.
2.3. Eigendom.
Het gebied is eigendom van het Vlaams Gewest en wordt beheerd door de afdeling Kust van het agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust.
2.4. Huidig gebruik.
De monding van de IJzer wordt gebruikt als toegangsweg voor een groot aantal plezierjachten en een kleine vloot van commerciële vissersboten en bagger-, zand- en grindboten.
2.5. Noodzakelijk beheer.
De natuurwaarden in de IJzergeul zijn gebaat bij het verzekeren van een goede waterkwaliteit (zowel zee- als binnenwater) en voldoende rust- en foerageergebieden voor overwinterende watervogels (in het bijzonder tijdens strenge winters), foeragerende broedvogels en pleisterende zeezoogdieren. De Ganzenpoot vormt een knelpunt voor migrerende vissoorten en voor de (verminderde) aanvoer van fijn riviersediment naar het estuarium. De huidige baggerwerkzaamheden in de geul hebben een invloed op de natuurlijke erosie- en sedimentatiedynamiek van zowel de IJzergeul als van het laag-intertidaal (waar erosie optreedt). Bij de formulering van de instandhoudingsdoelstellingen voor het IJzerestuariumgebied zal dan ook specifiek aandacht gegeven worden aan de optimalisatie van de estuariene processen en het opheffen van barrières voor migrerende vissoorten. In het kader van de ontwikkeling van een geïntegreerd beheerplan voor het estuarium zal aandacht gegeven worden aan zowel maatregelen voor natuurbeheer als actueel lopende economische activiteiten in de geul.
2.6. Toetsing aan de criteria van de bijlage V van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
De IJzermonding vormt, samen met de Zeeschelde, het enige estuarium in België. Als dusdanig kan het beschouwd worden als representatief en van groot belang voor de instandhouding van het betreffende habitattype in België. De bijkomende afbakening van het estuarium omvat het gebied vanaf de sluizen waar getijdeninvloed én zoutinvloed meetbaar is tot de monding waar het aansluit met het bestaande habitatrichtlijngebied 'Trapegeer-Stroombank'. De staat van instandhouding van de IJzergeul kan actueel niet als optimaal worden beoordeeld, maar er zijn wel goede herstelmogelijkheden aanwezig. De betekenis van de IJzergeul voor de hoger vernoemde Annex II-soorten moet actueel als laag worden ingeschat, maar het betreft - samen met de Zeeschelde - wel de enige plaatsen in België waar er potenties voor deze vissoorten aanwezig zijn.
Gezien om gevoegd te worden bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 betreffende de definitieve vaststelling van de speciale beschermingszones (SBZ-H) in toepassing van de richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minster van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
H. CREVITS.