Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

19 JANUARI 2006. - Ministerieel besluit houdende bepaling van de invoegwerknemers.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002035321 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. In toepassing van artikel 3, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie worden als invoegwerknemer bepaald :
  a) persoon met hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs bij wie de trajectmatige begeleidingsactie uitwijst dat hij niet dadelijk toeleidbaar is naar de reguliere arbeidsmarkt en die de dag voor zijn aanwerving beantwoordt aan een van de volgende kenmerken :
  1) hij is jonger dan 50 jaar en minstens twaalf maanden inactief verlengd met of een periode van maximaal 6 maanden IBO-cursist in het invoegbedrijf of een periode van maximaal 2 maanden tewerkstelling in het invoegbedrijf als uitzendkracht;
  2) hij is 50 jaar of ouder en minstens zes maanden inactief;
  3) hij is minstens zes maanden leefloongerechtigde of gerechtigde op financieel maatschappelijke hulp;
  b) persoon die behoort tot de doelgroep van de arbeidsgehandicapten en minstens zes maanden inactief is verlengd met of een periode van maximaal 6 maanden IBO-cursist in het invoegbedrijf of een periode van maximaal 2 maanden tewerkstelling als uitzendkracht in het invoegbedrijf;
  c) de deeltijds werkzoekende leerling van het deeltijds beroepssecundair onderwijs zoals geregeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende inrichting van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, zoals laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004.
  § 2. Onder inactiviteit wordt begrepen : noch in loondienst, noch op zelfstandige basis hebben gewerkt, noch als cursist een individuele beroepsopleiding hebben gevolgd.
  § 3. Onder arbeidsgehandicapten wordt begrepen :
  a) de werkzoekenden met een erkenning als persoon met een handicap bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap die recht hebben op bijstand inzake tewerkstelling;
  b) de werkzoekende ex-leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs;
  c) de werkzoekenden die, na attestering door een arts, bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding geregistreerd zijn met een gedeeltelijke of een zeer beperkte geschiktheid;
  § 4. Onder IBO wordt begrepen : de individuele beroepsleiding in een onderneming krachtens de artikelen 120 - 129 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988.
  Onder een tewerkstelling als uitzendkracht wordt begrepen : de tewerkstelling krachtens de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van het inlenend bedrijf.

Art.2. Voor alle personen wordt met een periode van inactiviteit gelijkgesteld :
  - de periode van tewerkstelling van een doelgroepwerknemer in een sociale werkplaats, zoals bepaald in het decreet van 14 juli 1998 inzake de sociale werkplaatsen;
  - de periode van tewerkstelling in een beschutte werkplaats;
  - de periode van tewerkstelling als gesubsidieerde contractueel op grond van de artikelen 6bis, 7 en 7bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen;
  - de periode van tewerkstelling als gesubsidieerde contractueel op grond van de artikelen 6bis, 7 en 7bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;
  - de periode van tewerkstelling op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 houdende harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten;
  - de periode van tewerkstelling krachtens artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn;
  - de periode van tewerkstelling als invoegwerknemer in zoverre deze periode in totaal niet meer dan 12 maanden bedraagt;
  - de onderbrekende gebeurtenissen, inzonderheid die tijdens dewelke de werknemer verbonden is door een arbeidsovereenkomst, met een samengevoegde duur van ten hoogste vier maanden.

Art.3. § 1. Voor personen die de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt wordt met een periode van inactiviteit gelijkgesteld :
  - de periode van maximaal 6 maanden IBO bij het toekomstige of erkende invoegbedrijf;
  - de periode van maximaal 6 maanden tewerkstelling als uitzendkracht bij het toekomstige of erkende invoegbedrijf.
  § 2. Onder IBO wordt begrepen : de individuele beroepsleiding in een onderneming krachtens de artikelen 120 - 129 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988.
  Onder een tewerkstelling als uitzendkracht wordt begrepen : de tewerkstelling krachtens de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van het inlenend bedrijf.

Art.4. Het ministerieel besluit van 3 februari 2002 houdende bepaling van de invoegwerknemers wordt opgeheven.

Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005.
  In afwijking hiervan hebben in artikel 1, § 1, a), 1) en in artikel 1, § 1, b) de zinsnede " verlengd met of een periode van maximaal 6 maanden IBO-cursist in het invoegbedrijf of een periode van maximaal 2 maanden tewerkstelling in het invoegbedrijf als uitzendkracht " evenals de bepaling van artikel 1, § 4, en de bepaling van artikel 3 pas uitwerking met ingang van 1 januari 2006.
  Brussel, 19 januari 2006.
  K. VAN BREMPT.