27 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door [stikstofdioxide] te voorkomen (NOTA : opschrift gewijzigd door BESL2018-05-31/18, art. 1; Inwerkingtreding : 01-10-2018) )(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-12-2008 en tekstbijwerking tot 17-07-2019)
Doel.
Art. 1
Definities.
Art. 2
TITEL I. - Algemene bepalingen.
Art. 3
TITEL II. - Dringende maatregelen.
[-1 Informatie- en sensibiliseringsdrempel ]-1
Art. 3bis
[-1 Informatie- en interventiedrempel ]-1
Art. 3ter
Drempelwaarde 1.
Art. 4
Drempelwaarde 2.
Art. 5
Drempelwaarde 3.
Art. 6
TITEL III. - Demonstratieve acties.
Art. 7
TITEL IV. - Inwerkingtreding.
Art. 8
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Doel.
Artikel 1. Onderhavig besluit organiseert een actieplan met een voorlichtingsprocedure en de tenuitvoerlegging van dringende maatregelen om de overschrijding van de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes [1 PM10]1 in de lucht te voorkomen.
[1 Dit besluit zet Richtlijn 2008/50/EG van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa gedeeltelijk om]1.
----------
(1)<BESL 2018-05-31/18, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Definities.
Art.2.In de zin van onderhavig besluit hebben de termen volgende betekenis :
1° De Ministers : de Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Leefmilieu en Mobiliteit;
2° Vervuilende stoffen : stikstofdioxide NO2) en zwevende deeltjes ([1 (PM10) et (PM2.5)]1;
3° Piekperiodes van luchtvervuiling : niveau van luchtvervuiling die de tenuitvoerlegging van dringende maatregelen rechtvaardigt;
4° Meetstation : geheel van voorzieningen voor de evaluatie, in real time, van de luchtkwaliteit, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2001 betreffende de grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht;
5° Vrachtwagens : voertuigen waarvan de maximale toegelaten massa meer dan 3 500 kg bedraagt,
6° Openbaar gebouw : gebouw dat onderdak verleent aan de overheid, de Europese instellingen en instellingen van openbaar nut in de zin van de wet van 16 maart 1954 op de instellingen van openbaar nut, met uitsluiting van de ziekenhuizen en de zorginstellingen, evenals de autonome bestuursinstellingen die vallen onder de organieke ordonnantie van 23 februari 2006;
7° [1 ...]1
8° Ring : openbare weg, geklasseerd in de categorie autosnelwegen en " Ring van Brussel " genoemd door het Koninklijk Besluit van 15 mei 1981 waarbij de autosnelweg " Ring om Brussel " aan het stelsel van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen wordt onderworpen;
9° IRCEL : de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu, ingevoerd door het samenwerkingsakkoord van 18 mei 1994 tussen het Brusselse, Vlaamse en Waalse Gewest inzake het toezicht op emissies in de lucht en op de structurering van de gegevens;
10° Concentratie : gemiddelde concentratie op een periode van een uur;
11° Maximale dagconcentraties : de hoogste concentratie in de loop van een dag;
12° [1 Dagelijkse concentratie: gemiddelde van de 1-uurwaarden in de loop van een dag]1;
13° Voertuigen : elk voertuig van minder dan 3,5 ton, met inbegrip van gemotoriseerde tweewielers;
[1 14° Ruimtelijk gemiddelde: gemiddelde van de concentraties van alle meetstations van het Brusselse bewakingsnetwerk van de luchtkwaliteit;]1
[1 15° Concentratie die gedurende de laatste 24 uur waargenomen is: gemiddelde van de 1-uur waarden over de 24 uren die voorafgaan en dat ieder uur berekend wordt;]1
[1 16° Technisch reglement van de motorvoertuigen: Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;]1
[2 17° "Just-in-time industrieel proces": industrieel proces waarin het productieproces en de levering van de goederen die nodig zijn voor de industriële productie zodanig op elkaar zijn afgestemd dat de goederen worden aangeleverd voor een onmiddellijk gebruik en er nauwelijks tot geen voorraden in het bedrijf worden opgeslagen.]2
----------
(1)<BESL 2018-05-31/18, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<BESL 2019-07-09/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 27-07-2019>
TITEL I. - Algemene bepalingen.
Art.3. [1 Beschrijving van de interventiedrempels en van het uitvoeringsmechanisme van de dringende maatregelen
§ 1. De tabel die in bijlage 1 opgenomen is, bepaalt vier concentratiedrempels van PM2.5, PM10 en NO2 die opgesteld zijn op basis:
1° van het ruimtelijk gemiddelde van de dagelijkse concentraties van PM2.5/PM10 of van de concentraties van PM2.5/PM10 die gedurende de laatste 24 uur waargenomen zijn;
2° van de dagelijkse maximale 1-uur waarden van NO2, in minstens twee meetstations.
De drempels worden in toenemende volgorde omschreven:
0° de informatie- en sensibiliseringsdrempel;
1° de informatie- en interventiedrempel;
2° Interventiedrempel 1;
3° Interventiedrempel 2;
Het bereiken van de informatie- en sensibiliseringsdrempel brengt de uitvoering met zich van een dringende maatregel van informatieverstrekking en sensibilisering van het publiek.
De informatie- en interventiedrempel wordt uitgevoerd in het geval van het voortduren van de informatie- en sensibiliseringsdrempel en brengt de uitvoering met zich van de informatie- en sensibiliseringsdrempel en van dringende maatregelen met het oog op het verminderen van de omvang van de pollutiepiek van luchtverontreiniging.
Het risico dat de interventiedrempel 1 en 2 bereikt wordt, stelt de uitvoering van een alarmfase van het publiek en de uitvoering van dringende maatregelen in werking met het oog op het verminderen van de omvang van de pollutiepiek van luchtverontreiniging.
Al deze drempels zijn gedurende het hele jaar van toepassing.
§ 2. De minister van Leefmilieu beslist over de uitvoering van de in artikel 3bis omschreven maatregel wanneer de tijdens de laatste 24 uur waargenomen concentratie van PM2.5 en/of PM10 de niveaus bereikt die in de informatie- en sensibiliseringsdrempel vastgesteld zijn en voor zover dat, op basis van de weersvoorspellingen voor de volgende 24 tot 48 uur, geen enkele significante verbetering van de toestand verwacht wordt.
§ 3. De ministers beslissen over de uitvoering van de in artikel 3ter omschreven maatregel wanneer de informatie- en sensibiliseringsdrempel gedurende twee opeenvolgende dagen uitgevoerd is en voor zover dat, op basis van de weersvoorspellingen voor de volgende 24 tot 48 uur, geen enkele significante verbetering van de toestand verwacht wordt.
§ 4. De ministers beslissen over de uitvoering van de maatregelen die in de artikelen 4 tot 5 omschreven zijn wanneer IRCEL, op basis van de modellen van voorspelling van de luchtkwaliteit, twee dagen tot één dag voor het begin van de episode identificeert dat de risico's op pollutie die aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 beantwoorden, de interventiedrempel gedurende minstens twee opeenvolgende dagen zullen overschrijden. In dat geval waarschuwt IRCEL onverwijld de ministers.
Wanneer deze criteria voor interventiedrempel 2 bereikt zijn, worden enkel de maatregelen die in interventiedrempel 1 omschreven zijn, tijdens de eerste dag van de episode uitgevoerd. Vanaf de tweede dag van de episode kunnen de maatregelen die specifiek voor interventiedrempel 2 zijn, uitgevoerd worden.
§ 5. IRCEL waarschuwt de minister van Leefmilieu zonder verwijl, voor de informatie- en sensibiliseringsdrempel en voor de informatie- en interventiedrempel in het tijdsvenster 9-17u, zodra de overschrijding van de informatie- en sensibiliseringsdrempel zoals die in de paragrafen 2 en 3 bepaald is, vastgesteld is.
§ 6. Onverminderd de bepalingen van punt 2 van bijlage 2 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2001 betreffende de grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht, waarschuwen de ministers, zodra ze de waarnemingen en voorspellingen van IRCEL ontvangen, het publiek en de betrokken entiteiten en instellingen één dag voor het begin van de episode over het feit dat interventiedrempel 1 of 2 mogelijk bereikt zal worden, evenals over de met de interventiedrempel overeenstemmende maatregelen die uitgevoerd zullen worden.
De tijdens deze fase verspreide informatie heeft betrekking op de aard van de verontreiniging en op de aanbevelingen en raadgevingen om de bestemmeling ervan uit te nodigen om zijn gedrag te wijzigen waardoor er minder luchtverontreinigende stoffen uitgestoten worden, in het bijzonder om voor een andere verplaatsingswijze dan de personenwagen te kiezen.
De informatie wordt, door middel van een persbericht, aan minstens twee dagbladen, twee televisiezenders en twee radiozenders, van de Franse en Nederlandse taal, overgemaakt.
Deze alarmfase maakt deel uit van specifieke informatie die door de ministers aan de burgemeesters en aan de hoofden van de politiezones gericht wordt.
De informatiedragers van het Gewest waaronder variabele informatieborden en die van de MIVB worden voor deze alarmfase eveneens ingezet.]1
----------
(1)<BESL 2018-05-31/18, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
TITEL II. - Dringende maatregelen.
[-1 Informatie- en sensibiliseringsdrempel ]-1
Art. 3bis. [1 Wanneer de informatie- en sensibiliseringsdrempel bereikt is in de omstandigheden bedoeld door artikel 3, § 2, wordt er een specifieke communicatie voor het grote publiek georganiseerd. Die heeft betrekking op de aard van de verontreiniging, op de impact van deze verontreiniging op de gezondheid en op sensibilisering van het grote publiek door het uit te nodigen om zijn gedrag te wijzigen waardoor er minder luchtverontreinigende stoffen uitgestoten worden door voor een andere verplaatsingswijze dan de personenwagen (zoals carpoolen) te kiezen en zelfs door verplaatsingen te vermijden en het aan te sporen om zich niet met hout te verwarmen. Overigens worden de structurele maatregelen van het Gewest om de luchtkwaliteit te verbeteren opnieuw in herinnering gebracht.
De informatie wordt, door middel van een persbericht, aan minstens twee dagbladen, twee televisiezenders en twee radiozenders, van de Franse en Nederlandse taal, overgemaakt.
De informatiedragers van het Gewest waaronder variabele informatieborden en die van de MIVB worden eveneens ingezet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2018-05-31/18, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
[-1 Informatie- en interventiedrempel ]-1
Art. 3ter. [1 Wanneer de informatie- en interventiedrempel in de omstandigheden bedoeld door artikel 3, § 3, bereikt is, kunnen de ministers naast de in art. 3bis omschreven informatie- en sensibiliseringsmaatregelen, de volgende maatregelen uitvoeren:
- De toegelaten snelheid wordt beperkt tot 50 km/u. op de stukken weg van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarop de snelheid tot 90 km/u. toegelaten is.
- De toegelaten snelheid wordt beperkt tot 90 km/u. op de stukken weg die het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doorkruisen waarop de toegelaten snelheid 120 km/u. is, op voorwaarde dat dergelijke beperking ook van toepassing is in het Vlaams Gewest.
- De ministers vragen een versterking van de snelheidscontroles.
- Het dagabonnement voor het gebruik van deelfietsen van één of meerdere door de Minister van Mobiliteit geselecteerde aanbieders van een openbaar geautomatiseerd fietsverhuursysteem of van een vergunde dienst van vrije vloot fietsdelen, is gratis.
- Het gebruik van verwarming met hout is verboden behalve wanneer dit het voornaamste verwarmingsmiddel in huis is.
- Het openbaar vervoer van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer van Brussel is gratis.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2018-05-31/18, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Drempelwaarde 1.
Art.4. [1 Op de dag dat interventiedrempel 1 mogelijk in de omstandigheden bedoeld door art. 3 § 4 bereikt wordt, kunnen de ministers, naast de voor de informatie- en sensibiliseringsdrempel opgesomde maatregelen, de volgende maatregelen uitvoeren]1:
1° een verhoging vragen van de snelheidscontroles;
2° de toegelaten snelheid wordt beperkt tot vijftig kilometer/uur op de wegdelen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarop de snelheid tot negentig kilometer/uur is toegestaan;
3° de toegelaten snelheid wordt beperkt tot negentig kilometer/uur op de wegdelen die door het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaan en waarop de snelheid tot honderdtwintig kilometer/uur is toegestaan, op voorwaarde dat dergelijke beperking ook van toepassing is in het Vlaams gewest;
[1 4° Het openbaar vervoer van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer van Brussel is gratis;]1
[1 5° het dagabonnement voor het gebruik van deelfietsen van één of meerdere door de Minister van Mobiliteit geselecteerde aanbieders van een openbaar geautomatiseerd fietsverhuursysteem of van een vergunde dienst van vrije vloot fietsdelen, is gratis;]1
[1 6° de gebouwen waar een of meerdere verwarminssystemen worden uitgebaat die gebruik maken van een of meerdere ingedeelde inrichtingen in de betekenis van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, moeten hun regelsysteem als dusdanig afstellen dat de temperatuur van de lokalen tot twintig graden Celsius beperkt wordt of moeten, bij gebrek aan regelsysteem, de temperatuur van de lokalen tot twintig graden Celsius beperken. De temperatuur wordt beperkt door vermindering of uitdoving van de verwarming van het gebouw.
Worden niet aan deze verplichting onderworpen, de privéwoningen, de ziekenhuizen, de rusthuizen, de crèches en de zwembaden. Niettemin wordt op de voorbeeldfunctie van de openbare gebouwen een beroep gedaan.
De lijst met vrijgestelde activiteitensectoren wordt door de ministers verduidelijkt;]1
[1 7° Het gebruik van verwarming met hout is verboden behalve wanneer dit het voornaamste verwarmingsmiddel in huis is.]1
----------
(1)<BESL 2018-05-31/18, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Drempelwaarde 2.
Art.5.[1 Wanneer interventiedrempel 2 mogelijk in de omstandigheden bedoeld door art. 3 § 4 bereikt wordt, kunnen de ministers, naast de voor interventiedrempel 1 opgesomde maatregelen, de volgende maatregelen uitvoeren:
Behalve op de weggedeelten die als "Ring" in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aangemerkt zijn, wordt elk motorvoertuig voor het verkeer verboden. Dit geldt ook voor de vrachtwagens en de gemotoriseerde tweewielers. Ook de voertuigen die in het buitenland ingeschreven zijn, zijn door deze maatregel betroffen.
Worden van deze maatregel uitgesloten:
- De elektrische voertuigen die wordt uitsluitend door een elektrisch motor aangedreven en de voertuigen op waterstof gebruikt als enige energiebron;
- De voertuigen die tot de categorie M3 behoren in de zin van het technisch reglement van de motorvoertuigen (bussen en touringcars);
- De taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur in de zin van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, evenals zij die over een exploitatievergunning beschikken die op basis van de Vlaamse of Waalse regelgeving werd toegekend en die hun rit moeten voorzetten op het grondgebied van de Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het moeten betreden omdat ze daartoe verplicht zijn ;
- De prioritaire voertuigen, bedoeld in artikel 37 van de Wegcode;
- De voertuigen van de hulpdiensten: voertuigen met logo van medische en paramedische beroepen, thuiszorg, dringende farmaceutische leveringen en medische transporten zoals het overbrengen van organen;
- De voertuigen van de krijgsmacht;
- De voertuigen die in noodsituaties of bij reddingswerken worden gebruikt op verzoek van de brandweer, de politie, het leger, de civiele bescherming of de wegenautoriteiten;
- De voertuigen van openbaar nut zoals de voertuigen die bestemd zijn voor afvalinzameling, voor de schoonmaak en het onderhoud van de openbare weg, de geldtransporten, de postvoertuigen, de begrafenisondernemers, de voertuigen voor dringende interventies die een opdracht van openbare dienstverlening verzorgen, de voertuigen voor pechverhelping-takeldiensten;
- De voertuigen van de diplomatieke korpsen met nummerplaat CD alsook die van de internationale instellingen (NAVO, SHAPE, enz.);
- Het uitzonderlijk vervoer, hetzij een motorvoertuig, een aanhangwagen of een konvooi met voertuigen zoals in artikel 1 van het technisch reglement van de motorvoertuigen omschreven is die, door hun constructie of door hun ondeelbare belasting, de grenzen van de massa of van de groottes overschrijden die door de Wegcode en het technisch reglement van de motorvoertuigen vastgesteld zijn;
- De voertuigen voor de beroepen die dringend moeten tussenkomen, hetzij de beroepsgroepen die op situaties van sleepdienst antwoorden;
- De voertuigen van de organisaties die maaltijden verdelen aan collectieve voorzieningen met sociaal oogmerk (gepensioneerden, gehandicapte personen, alleenstaanden, enz.);
- Het voertuig van een bewakingsagent die op een potentiële crisissituatie moet kunnen reageren;
- De werknemers die hun werk aanvangen of beëindigen voor en/of na de werking van het openbaar vervoer; zoals bijvoorbeeld het personeel van de operatoren van openbaar vervoer (NMBS, MIVB, TEC en DE LIJN);
- De mediavoertuigen met logo;
- De voertuigen van gehandicapten met de speciale kaart voorzien in artikel 27.4.3 d van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;
- De personenwagens die minstens 3 personen vervoeren (carpoolen);
- De vrachtwagens met container, werktuigmachines en voertuigen die materialen aan- en afvoeren van werven;
- De voertuigen die markten, levensmiddelenzaken, cafés en restaurants bevoorraden en voertuigen die leveringen van aan bederf onderhevige levensmiddelen verrichten;
- De koelwagens;
- De tankwagens;
- De voertuigen van beroepskrachten die verhuisoperaties uitvoeren;
[2 - de voertuigen voor de levering van goederen die nodig zijn in het kader van een just-in-time industrieel proces.]2
De lijst met afwijkingen wordt op de website van Leefmilieu Brussel gepubliceerd.]1
----------
(1)<BESL 2018-05-31/18, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<BESL 2019-07-09/03, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 27-07-2019>
Drempelwaarde 3.
Art.6. [1 De controle van het respecteren van de snelheidsbeperkingen en het rijverbod zoals voorzien in de artikels 3ter, 4 en 5 wordt uitgevoerd door de politie.
De automobilist die zich beroept op een afwijking zoals voorzien in artikel 5 levert het bewijs aan dat hij aan de vermelde criteria voldoet.]1
----------
(1)<BESL 2018-05-31/18, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
TITEL III. - Demonstratieve acties.
Art.7. Mits instemming van de Regering, organiseren de Ministers ten minste eenmaal per jaar de tenuitvoerlegging van de maatregelen van de artikelen 4 tot 6 om de operationele modaliteiten te testen en de bevolking te sensibiliseren.
Deze demonstraties worden op het volledige of een deel van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gerealiseerd. Ze worden uitgevoerd op een datum die vooraf wordt vastgelegd. Hun organisatie wordt minstens twee maanden voor hun tenuitvoerlegging bekendgemaakt.
TITEL IV. - Inwerkingtreding.
Art.8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.
De Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Leefmilieu en Mobiliteit zijn belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. [1 Bijlage 1:
Concentratiedrempels van PM 2.5, PM10 en NO2
Concentratie PM2.5 | Concentratie PM10 | Dagelijkse maximale 1 uur waarden van NO2 | Concentration de PM2.5 | Concentration de PM10 | Maximum journalier des concentrations horaires de NO2 | ||
Informatie- en sensibiliseringsdrempel | 35 tot 50 µg/mü (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) | 51 tot 70 µg/mü (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) | - | Seuil d'information et de sensibilisation | 35 à 50 µg/mü (concentration observée sur les dernières 24 h) | 51 à 70 µg/mü (concentration observée sur les dernières 24 h) | - |
Informatie- en interventiedrempel | 35 tot 50 µg/mü (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen) | 51 tot 70 µg/mü (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende 2 opeenvolgende dagen) | Seuil d'information et d'intervention | 35 à 50 µg/mü (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs) | 51 à 70 µg/mü (persistance du seuil d'information durant 2 jours consécutifs) | ||
Interventiedrempel 1 | 51 tot 70 µg/mü (dagelijkse concentraties) | 71 tot 100 µg/mü (dagelijkse concentraties) | 151 tot 200 µg/mü | Seuil d'intervention 1 | 51 à 70 µg/mü (concentrations journalières) | 71 à 100 µg/mü (concentrations journalières) | 151 à 200 µg/mü |
Interventiedrempel 2 | 71 µg/mü en meer (dagelijkse concentraties) | 101 µg/mü en meer (dagelijkse concentraties) | 201-> µg/mü en meer | Seuil d'intervention 2 | 71 µg/mü et plus (concentrations journalières) | 101 µg/mü et plus (concentrations journalières) | µg/mü et plus |