24 JANUARI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot omzetting van de Richtlijn 2005/33/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 6 juli 2005 tot wijziging van de Richtlijn 1999/32/EG betreffende het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen.
Art. 1-4
Artikel 1. Dit artikel beoogt de omzetting van de Richtlijn 2005/33/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 6 juli 2005 tot wijziging van de Richtlijn 1999/32/EG betreffende het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen.
Art.2. In artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties, wordt er een als volgt opgesteld lid toegevoegd :
" Onder voorbehoud van een aangepast toezicht van de emissies door Leefmilieu Brussel-BIM, zijn de waarden vastgesteld door het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de voorkoming van luchtverontreiniging door schepen en de vermindering van het zwavelgehalte van sommige scheepsbrandstoffen niet van toepassing op zware stookolie die gebruikt wordt :
a) in de nieuwe stookinstallaties in de zin van artikel 2, 8° en die beantwoorden aan de emissiegrenswaarden van zwaveldioxide die voor deze installaties in bijvoegsel II zijn vastgesteld en toegepast overeenkomstig artikel 3 van dit besluit;
b) in de bestaande stookinstallaties in de zin van artikel 2, 9°, indien de emissies van zwaveldioxide afkomstig van deze stookinstallaties lager of gelijk zijn aan 1700 mgINm3 voor een zuurstofgehalte van de rookgassen van 3 % aan volume in droge staat en indien, vanaf 1 januari 2008, de emissies van zwaveldioxide afkomstig van deze stookinstallaties die onder de bepalingen van artikel 3 vallen lager of gelijk zin aan die welke het resultaat zijn van de naleving van de emissiegrenswaarden vastgesteld voor nieuwe stookinstallaties in het deel A van bijvoegsel II en, desgevallend, ongeacht de toepassing van artikelen 4, 6 en 7 van dit besluit. "
Art.3. Aan artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2003 tot vaststelling van emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, wordt er een 2e als volgt opgesteld lid toegevoegd :
" Wat de stookinstallaties betreft die de in dit besluit voorziene emissiegrenswaarden van zwaveldioxide (S02) in acht nemen, zijn de grenswaarden vastgesteld door het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de voorkoming van luchtverontreiniging door schepen en de vermindering van het zwavelgehalte van sommige scheepsbrandstoffen niet van toepassing op het gebruik door ingedeelde installaties van :
a) brandstoffen die bestemd zijn om voor onderzoek en tests te worden gebruikt;
b) brandstoffen die bestemd zijn om behandeld te worden vóór definitieve verbranding;
c) brandstoffen die gebruikt worden in buiten de periferie gelegen regio's van de Gemeenschap, voor zover de lidstaten die hierbij betrokken zin kunnen garanderen dat in die regio's :
- de luchtkwaliteitsnormen in acht worden genomen;
- er geen zware stookolie wordt gebruikt indien hun zwavelgehalte hoger ligt dan 3 % van de massa;
d) brandstoffen bestemd voor andere stookinstallaties dan die welke worden bedoeld door het toepassingsveld van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties;
e) brandstoffen bestemd om in andere raffinaderijen te worden behandeld dan die welke bedoeld zouden worden door het toepassingsveld van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties. "
Art. 4. De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 januari 2008.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu,
Mevr. E. HUYTEBROECK.