Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het patrimonium van de Hogescholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-10-2008 en tekstbijwerking tot 13-05-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Patrimonium en Commissie voor het patrimonium.
Art. 1-8
HOOFDSTUK II. - Begroting en rekeningen.
Art. 9-13
HOOFDSTUK III. - Boekhouding en overlegging van de rekeningen.
Art. 14-15
HOOFDSTUK IV. - Het beheer van het patrimonium.
Art. 16-19
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 20-22
BIJLAGEN
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014029247 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Patrimonium en Commissie voor het patrimonium.
Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op het patrimonium van de Hogescholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap.

Art.2. Het patrimonium betreft het beheer van de voortgezette opleidingen, van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's en van diensten voor de gemeenschap en van andere eventuele activiteiten gefinancierd door ontvangsten (of opbrengsten) die uitgaven (of lasten) voortbrengen alsmede van activa en passiva die niet deel uitmaken van de boekhouding van de dienst met afzonderlijk beheer.
  De middelen ervoor moeten uitsluitend gebruikt worden voor de handelingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten bepaald in artikel 3, 1e lid van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten.
  Bij de samenstelling ervan wordt een gevaloriseerde inventaris van de overgebrachte goederen opgemaakt.

Art.3. Het mandaat van de leden van de Commissie voor het patrimonium bedraagt vijf jaar, wat overeenstemt met de duur van het mandaat van de leden van de Raad van bestuur van de Hogeschool. De duur van de eerste termijn wordt evenwel verminderd tot de duur van het lopende mandaat van de Raad van bestuur.
  Het mandaat van de leden aangesteld door de Studentenraad bedraagt één jaar vanaf 15 september van elk jaar, met uitzondering van de leden betrokken door de eerste aanstelling.
  Het verlies van de hoedanigheid van lid van het Directiecollege, van de Raad van Bestuur, van de Studentenraad of van het personeel van de Hogeschool brengt het verlies met zich mee van lid van de Commissie voor het patrimonium voor de betrokken personen.
  Het lid aangesteld ter vervanging van een ontslagnemend lid beëindigt het mandaat van zijn voorganger.

Art.4. De Directeur-voorzitter van de Hogeschool zit de Commissie voor het patrimonium voor.

Art.5. De commissie voor het patrimonium stelt haar secretaris aan die gekozen kan worden buiten haar leden, in welk geval zij de vergaderingen bijwoont met raadgevende stem.

Art.6. § 1. De commissie voor het patrimonium komt bijeen telkens als zij het nodig acht of op aanvraag van minstens zes van haar leden en minstens vier keer per jaar.
  § 2. Het onderwerp van de beraadslaging moet in de oproepingsbrief worden vermeld.
  § 3. Om geldig bijeen te kunnen komen, moet de commissie voor het patrimonium minstens zes van haar stemgerechtigde leden tellen.
  § 4. Over elke beslissing dient te worden gestemd; elk lid beschikt over één stem.
  Een stemming is slechts geldig als de beslissing bij volstrekte meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden genomen wordt.
  § 5. Op het einde van de drie stemmingen, als er geen meerderheid komt, wordt het voorstel voor beslissing aan de Raad van bestuur onderworpen.
  § 6. Op elk ogenblik wordt de Regeringscommissaris ertoe gemachtigd een beroep in te dienen bij de Regering tegen een beslissing van de commissie voor het patrimonium.

Art.7. De Commissie voor het patrimonium bepaalt het huishoudelijk reglement bij de eerste vergadering.
   Het moet inzonderheid de nadere regels voor de vergaderingen opnemen.
  Het reglement moet daarenboven door de Regering worden goedgekeurd.

Art.8. De beslissingen van de Commissie voor het patrimonium worden in een bijzonder register opgenomen, dat daartoe opgesteld is en bewaard wordt op de sociale zetel van de Hogeschool. Dat register kan geraadpleegd worden door de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs, of door zijn afgevaardigde, op gewone aanvraag. De beslissingen worden eveneens aan de Raad van bestuur meegedeeld.

HOOFDSTUK II. - Begroting en rekeningen.
Art.9. § 1. De Commissie voor het patrimonium of, bij gebrek, de Raad van bestuur die als patrimoniumbeheerder handelt, kan beslissen over een overdracht van ontvangsten of roerende goederen die het patrimonium samenstellen naar de boekhouding van de dienst met afzonderlijk beheer van de Hogeschool.
  Deze verrichting moet gebeuren met inachtneming van de ontvangstenbestemmingen bedoeld in artikel 11, § 1. a), van dit besluit en van artikel 16, 2e lid.
  § 2. In uitzonderlijke gevallen, onder voorbehoud van de goedkeuring van de Minister bevoegd voor het Hoger Onderwijs, kan de Raad van Bestuur eveneens beslissen over een overdracht van ontvangsten of van roerende goederen naar de dienst met afzonderlijk beheer.
  § 3. Onverminderd artikel 11, § 1, a), 2e lid, kan de Raad van Bestuur beslissen over een overdracht van ontvangsten van de dienst met afzonderlijk beheer naar het patrimonium met het oog op het voeren van onderhoudswerkzaamheden aan de gebouwen van de Hogeschool.

Art.10.Voor 30 november die aan de opening van het begrotingsjaar voorafgaat, stelt de Commissie voor het patrimonium of, bij gebrek, de raad van Bestuur die handelt als patrimoniumbeheerder, het ontwerp vast van de patrimoniumbegroting en zendt dit, na goedkeuring door de Raad van bestuur van de Hogeschool, over aan de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs.
  [1 ...]1
  De ontvangsten betreffen bedragen die verschuldigd zijn aan het patrimonium door rechten die ontstaan zijn gedurende het begrotingsjaar, al dan niet geïnd tijdens het begrotingsjaar.
  De uitgaven betreffen bedragen die verschuldigd zijn door het patrimonium vanuit verbintenissen die ontstaan gedurende het begrotingsjaar.
  ----------
  (1)<BFG 2014-01-23/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2015>

Art.11.§ 1. De rekening van uitvoering van de begroting van het patrimonium wordt voorgesteld volgens het schema opgenomen in bijlage 1 (kolommen 4 tot 6) met onderscheiding van :
  a) rubriek 1 : de ontvangsten uit de opleidingsprogramma's; de ontvangsten uit onderzoek en ontwikkeling; de ontvangsten uit diensten aan de collectiviteit; de ontvangsten uit vastgoedverrichtingen; de andere eventuele ontvangsten waaronder giften, schenkingen en legaten, met uitzondering van de globale toelage, van de maatschappelijke subsidies, van de hulpverlening voor de democratisering van de toegang tot het onderwijs, van de subsidies voor de promotie van het slagen, van alle andere subsidies ten gunste van het onderwijs of van het bestuur in verband daarmee, toegekend door de Franse Gemeenschap, van het reservefonds bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 december 1984 betreffende het financieel en materieel beheer van de staatsdiensten met afzonderlijk beheer in het rijksonderwijs.
  De ontvangsten omvatten ook het inbrengen van ontvangsten vanuit andere rekeningen op basis van een beslissing van de Raad van bestuur zoals bedoeld in artikel 9, § 3 met inachtneming van de uitsluitingen bedoeld in artikel 1. Voor de eerste verrichting vanuit andere rekeningen wordt de beslissing van de Raad van Bestuur onderworpen aan de goedkeuring van de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs;
  b) [1 ...]1
  c) [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  ----------
  (1)<BFG 2014-01-23/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2015>

Art.12. Het geheel van de ontvangsten (en opbrengsten) wordt toegewezen aan het geheel van de uitgaven (en lasten) met uitzondering van die betreffende de opleidings-, onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, de programma's voor diensten aan de collectiviteit, de vastgoedverrichtingen alsmede de giften, schenkingen en legaten waarvoor de schenker of de auteur van de gift of van het legaat een bepaalde bestemming heeft opgelegd.

Art.13.
  <Opgeheven bij BFG 2014-01-23/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2015>

HOOFDSTUK III. - Boekhouding en overlegging van de rekeningen.
Art.14.
  <Opgeheven bij BFG 2014-01-23/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2015>

Art.15.
  <Opgeheven bij BFG 2014-01-23/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2015>

HOOFDSTUK IV. - Het beheer van het patrimonium.
Art.16. In het geval de begroting of de rekening van uitvoering van de begroting en de rekening voor het resultaat niet in evenwicht worden voorgesteld, wordt een verslag gevoegd bij de begroting of bij de betrokken rekeningen dat de getroffen maatregelen verklaart om het tekort te dekken door cijfers mee te delen alsook de kalender.
  In elk geval moeten de netto vermogensactiva positief zijn.

Art.17. Het beschikbare saldo op het einde van een jaar kan gebruikt worden vanaf het begin van het volgende jaar. Het kan inzonderheid gebruikt worden om de eventuele tekortkomingen van de nieuwe ontvangsten van het jaar aan te vullen.

Art.18. De Voorzitter van de Commissie voor het patrimonium is de ordonnateur van de uitgaven. Hij stelt eveneens de bedragen en de nadere regels vast voor de inning van de ontvangsten door de boekhouder van het patrimonium.

Art.19.§ 1. De boekhouder van het patrimonium wordt aangesteld door de Commissie voor het patrimonium of, bij gebrek, door de Raad van Bestuur die handelt als beheerder van het patrimonium. Hij kan gekozen worden onder de leden van de bedoelde Commissie of van de Raad van Bestuur.
  Hij wordt belast met de behandeling en de bewaring van de gelden alsmede met het opstellen van de documenten [1 bedoeld in artikel 3, § 2, 3°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2014 tot vaststelling van de regels voor het opmaken en voorstellen van de begrotingen en rekeningen van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde hogescholen]1.
  § 2. De boekhouder van het patrimonium woont de vergaderingen bij van de Commissie voor het patrimonium met raadgevende stem.
  ----------
  (1)<BFG 2014-01-23/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2015>

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.20.
  <Opgeheven bij BFG 2014-01-23/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2015>

Art.21. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Art.22. De Minister bevoegd voor het Hoger Onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN
Art. N.Bijlagen niet vertaald, zie franse versie, (p. 57723-57727)