Details





Titel:

22 FEBRUARI 2008. - Decreet houdende verschillende maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-04-2008 en tekstbijwerking tot 11-09-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Oprichting en opdrachten van het Agentschap.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Samenstelling en werking van het Agentschap.
Art. 4-8
HOOFDSTUK IV. - Procedure inzake de evaluatie van de kwaliteit.
Art. 9, 9bis, 9ter, 10-20
HOOFDSTUK V. - Evaluatie van het Agentschap.
Art. 21
HOOFDSTUK VI. - Begroting.
Art. 22-23
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 24-28



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002029570 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet, wordt verstaan onder :
  1° [1 Hoger Onderwijs : het onderwijs bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;]1
  2° Instellingen : de instellingen die een hoger onderwijs verstrekken en die vermeld zijn in [1 de artikelen 10, 11, 12 en 13]1 van hetzelfde decreet;
  3° Academische overheid : de instanties bedoeld in [1 de artikelen 15, § 1, 9°,]1 van hetzelfde decreet;
  4° ENQA : Europese vereniging voor kwaliteitszorg in het hoger onderwijs;
  5° [1 ARES : Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur, zoals bepaald bij de artikelen 20 en volgende van hetzelfde decreet.]1
  [2 6° ESG : ("European standards and Guidelines") referenties en richtlijnen voor de kwaliteitswaarborg in de Europese hogeronderwijsruimte.]2
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2017-12-20/17, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK II. - Oprichting en opdrachten van het Agentschap.
Art.2. Er wordt een autonome dienst, die geen rechtspersoonlijkheid heeft, opgericht, " Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs " genoemd, hierna " Agentschap " genoemd.
  Het begrotings- en boekhoudingsbeheer van deze dienst is gescheiden van het beheer van de diensten van algemeen bestuur van de Franse Gemeenschap, overeenkomstig artikel 140 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.

Art.3.Het Agentschap heeft de volgende opdrachten :
  1° ervoor zorgen dat de door de instellingen georganiseerde cursussen regelmatig worden geëvalueerd, waarbij de aandacht wordt gevestigd op de goede praktijken, de leemten en de op te lossen problemen;
  2° ervoor zorgen dat de in hoofdstuk 4 omschreven evaluatieprocedures worden toegepast;
  3° de toepassing van praktijken ter verbetering van de kwaliteit van het in elke instelling verstrekte onderwijs in de hand werken, door de samenwerking tussen alle stakeholders in het hoger onderwijs. [1 Voor het Onderwijs voor sociale promotie, geschiedt deze samenwerking ook met de betrokken inspectiedienst;]1
  4° de Regering, de actoren en de gebruikers van het hoger onderwijs informeren over de kwaliteit van het in de Franse Gemeenschap verstrekte hoger onderwijs;
  5° de politieke verantwoordelijken suggesties voorleggen tot verbetering van de globale kwaliteit van het hoger onderwijs;
  6° elk voorstel voorleggen dat het nuttig acht voor de uitoefening van zijn opdrachten, op eigen initiatief of op aanvraag van de Regering;
  7° de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen bij de nationale en internationale instanties bij de evaluatie van de kwaliteit van het hoger onderwijs.
  [2 8° in overleg met de betrokken personen, methodes ontwikkelen en toepassen voor de evaluatie van de kwaliteit, die beantwoorden aan de behoeften van het hoger onderwijs en de veranderende situaties.]2
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2017-12-20/17, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK III. - Samenstelling en werking van het Agentschap.
Art.4. De organen van het Agentschap zijn het beheerscomité, het bureau en de uitvoerende cel.
  Behalve de beslissingen betreffende de taken die bij dit decreet of bij delegatie aan het bureau of de uitvoerende cel worden toegewezen, worden de beslissingen van het Agentschap door het beheerscomité genomen.

Art.5.Het beheerscomité is samengesteld uit [2 24 stemgerechtigde werkende leden]2.
  De werkende leden zijn :
  1° de directeur-generaal van het bestuur Niet-Verplicht Onderwijs [2 en van wetenschappelijk onderzoek]2;
  2° vier vertegenwoordigers van het academisch corps en van het wetenschappelijk corps van de universiteiten die door de rectoren collegiaal worden voorgedragen;
  3° [2 Vier vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel van de hogescholen op de voordracht van de voorzittende directeurs;]2
  4° [2 Twee vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen op de voordracht [4 van de kamer van de hogere kunstscholen van ARES]4;]2
  5° twee vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel van de instellingen voor onderwijs voor sociale promotie die een hoger onderwijs organiseren, voorgedragen door [3 de Algemene Raad]3 voor het onderwijs voor sociale promotie;
  6° [1 ...]1
  7° een vertegenwoordiger van het administratief personeel van de universiteiten, voorgedragen door [4 de kamer van de Universiteiten van ARES;]4;
  8° een vertegenwoordiger van het administratief personeel van de hogescholen, voorgedragen door [4 de kamer van de hogescholen en van het onderwijs voor sociale promotie van ARES]4;
  9° drie vertegenwoordigers van de studenten, voorgedragen door de representatieve studentenorganisaties;
  10° drie vertegenwoordigers van de vakverenigingen die in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd zijn en die bonden in de sector hebben, voorgedragen door die;
  11° drie bekende personen die uit de beroeps-, sociale en culturele kringen afkomstig zijn.
  De leden van het beheerscomité worden door de Regering benoemd. De leden bedoeld in het tweede lid, 2° tot 10°, worden haar door de respectieve instanties voorgelegd op grond van lijsten van twee kandidaten.
  Het mandaat van de leden van het beheerscomité duurt vier jaar; het kan één keer worden vernieuwd, met uitzondering van het mandaat van de vertegenwoordigers van de studenten, dat met één academiejaar overeenstemt en kan worden vernieuwd.
  Ieder werkend lid heeft een plaatsvervanger, die onder dezelfde voorwaarden wordt voorgedragen en benoemd. Het is alleen stemgerechtigd als het werkend lid wordt verhinderd.
  Het beheerscomité beraadslaagt en beslist pas geldig als ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is en als de meerderheid van de stemgerechtigde leden bedoeld in het tweede lid, 2° tot 6°, aanwezig is.
  Bij overlijden of ontslag van een lid, wordt in zijn vervanging voorzien overeenkomstig het derde lid. De plaatsvervanger voleindigt het mandaat.
  Een vertegenwoordiger van elke minister bevoegd voor het hoger onderwijs heeft er met adviserende stem zitting.
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/D6, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<DFG 2015-06-25/12, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (3)<DFG 2017-02-09/19, art. 53, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<DFG 2023-05-25/18, art. 11, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.6.Het beheerscomité verkiest uit zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter voor een één keer vernieuwbaar mandaat van twee jaar. De voorzitter wordt verkozen uit de categorieën bedoeld in artikel 5, tweede lid, 2° tot 6°. De ondervoorzitter wordt verkozen ofwel uit de categorie bedoeld in artikel 5, tweede lid, 3° tot 6°, indien de voorzitter uit de categorie bedoeld in artikel 5, tweede lid, 2°, is verkozen, ofwel uit de categorie bedoeld in artikel 5, tweede lid, 2°, indien de voorzitter uit de categorie bedoeld in artikel 5, tweede lid, 3° tot 6° is verkozen.
  Het bureau wordt samengesteld uit de voorzitter en de ondervoorzitter alsook uit de ambtenaar die de leiding van de uitvoerende cel heeft. [1 De directeur-generaal van het bestuur niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek heeft er met adviserende stem zitting]1.
  Het bureau bereidt de beslissingen van het beheerscomité voor en oefent alle opdrachten uit die het comité bij zijn huishoudelijk reglement aan het bureau delegeert.
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>

Art.7.§ 1. [1 Het Agentschap beschikt over een uitvoerende cel belast met het implementeren van de beslissingen van het beheerscomité en het bureau. Deze uitvoerende cel wordt onder de leiding geplaatst van een ambtenaar van rang 12 minstens en is samengesteld uit minstens drie ambtenaren van niveau 1 en twee ambtenaren van niveau 2.
   Deze ambtenaren zijn :
   1° ofwel personeelsleden van de diensten van de Franse Gemeenschap;
   2° ofwel leden gedetacheerd voor een minimumperiode van twee jaar van het personeel van de instellingen voor hoger onderwijs overeenkomstig het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs;
   3° ofwel, in afwijking van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, leden van het contractueel personeel, aangeworven ten laste van de werkingsdotatie van het Agentschap en die niet imperatief aan één van de voorwaarden voldoen opgenomen in artikel 2, § 1, tweede lid, 1° tot 4°, van het koninklijk besluit.
   De leidend ambtenaar en de ambtenaren bedoeld bij het tweede lid, 1° en 2°, worden door de Regering aangesteld.
   De Regering vaardigt bij het bureau, op de met redenen en documenten omklede voordracht van de directeur van de uitvoerende cel, de aanwerving af van de ambtenaren bedoeld bij het tweede lid, 3°.
   Onder voorbehoud van de nodige aanpassingen bepaald door de Regering, is het administratief en geldelijk statuut van de ambtenaren bedoeld bij het tweede lid, 1° en 2°, van toepassing op de ambtenaren bedoeld bij het tweede lid, 3°.]1
  § 2. Het ambt in verband met de leiding van de uitvoerende cel maakt een voltijdse opdracht uit. Het personeelslid dat dit ambt uitoefent, woont de vergaderingen van het beheerscomité met adviserende stem bij en neemt er het secretariaat van waar.
  [2 De uitvoerende cel heeft als hoofdopdracht te zorgen voor de goede organisatie en de uitvoering van de evaluatieopdrachten die door het Agentschap worden geprogrammeerd. Te dien einde staat ze de ARES bij.]2
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/33, art. 80, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<DFG 2015-06-25/12, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>

Art.8. Het beheerscomité van het Agentschap stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat het aan de Regering meedeelt.
  Dat reglement moet inzonderheid voorzien in de regels met betrekking tot het neerleggen van minderheidsnota's wanneer het Agentschap een advies aan de Regering moet uitbrengen.

HOOFDSTUK IV. - Procedure inzake de evaluatie van de kwaliteit.
Art.9.De evaluatie heeft betrekking op de kwaliteit van het onderwijs in de verschillende begincursussen van de eerste graad en de tweede graad die door de instellingen worden georganiseerd.
  [1 Die cursussen stemmen overeen met :
   1° de opschriften van de academische graden van bachelor en master vermeld in de bijlagen 2 en 3 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;
   2° de opschriften van de academische graden van bachelor en master en van de brevetten voor hoger onderwijs opgenomen in bijlage 6 bij het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies.]1
  Voor een cursus die mede wordt georganiseerd met een instelling buiten de Franse Gemeenschap krachtens een samenwerkingsovereenkomst voor de organisatie van studies zoals bedoeld in artikel [1 82 van het decreet van 7 november 2013]1, kan de evaluatie betrekking hebben op alleen het deel van de studiepunten die in de Franse Gemeenschap werkelijk worden georganiseerd, voor zover een gelijkaardige evaluatieprocedure wordt georganiseerd door de bevoegde overheid waaronder de partnerinstelling(en) die het overblijvende deel van de studiepunten van het programma werkelijk organiseert(eren), ressorteert(eren).
  Door het Agentschap worden niet gestuurd, de evaluaties van de kwaliteit die betrekking hebben op :
  1° cursussen bedoeld in het tweede lid buiten de programmering die overeenkomstig artikel 10 wordt verricht;
  2° opleidingen die niet bedoeld zijn in het tweede lid en die door de instellingen worden georganiseerd.
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>

Art.9bis.[1 § 1. Binnen de perken van de begrotingsmiddelen toegekend met toepassing van artikel 22, ter aanvulling van het programma-luik van de evaluatie, beschreven in dat hoofdstuk IV, en met het oog op het ondersteunen van de instellingen voor hoger onderwijs bij de ontwikkeling van hun kwaliteitssystemen, vertrouwt de Regering aan het Agentschap het volgende toe :
   1° de opvatting en de verwezenlijking van een proefproject voor de externe evaluatie van het institutionele luik;
   2° de mededeling aan de Regering van een verslag over de evaluatie van dat proefproject bedoeld in 1°, uiterlijk zes maanden na het einde van dat project.
   Het proefproject, zoals bedoeld in het eerste lid, 1°, verloopt gedurende de academiejaren 2019-20 tot 2022-23. Het heeft tot doel de methodologie en de programmatie van de evaluaties, zowel voor het programma-luik als voor het institutionele luik, volgens een nieuwe periode van 6 jaar, te bepalen.
   De eerste evaluatiecyclus van het institutionele luik begint in 2023-2024. Tot en met het academiejaar 2025-2026 zijn de methodologie en het referentiesysteem die van toepassing zijn deze die voor de proeffase vastgesteld zijn.
   De geëvalueerde instelling kan echter de voorkeur geven aan een nieuwe methode en een nieuw referentiesysteem die door de regering, op voorstel van het Agentschap, vóór het academiejaar 2025-2026 zouden worden vastgesteld. De nieuwe methodologie en het nieuwe referentiesysteem zijn in overeenstemming met de Europese normen. Zij leven de ESG na.
   § 2. De instelling kan het Agentschap verzoeken om vrijstelling van de evaluatie van haar programma's door het Agentschap, mits zij aantoont dat haar kwaliteitssysteem doeltreffend is overeenkomstig :
   1° de procedures vastgesteld voor de proeffase tot de inwerkingtreding van een nieuw decreet naar aanleiding van het evaluatieverslag bedoeld in § 1;
   2° de methodologie en het referentiesysteem vastgesteld voor de proeffase, tot en met het academiejaar 2025-2026.
   De geëvalueerde instelling kan echter de voorkeur geven aan een nieuwe methodologie en een nieuw referentiesysteem, die vóór deze termijn door de regering, op voorstel van het Agentschap, zouden worden aangenomen. De nieuwe methodologie en het nieuwe referentiesysteem moeten voldoen aan de Europese normen. Zij leven de ESG na.
   De vrijstelling, zoals bedoeld in het eerste lid, geldt voor ten minste 6 jaar.
   De instelling die de vrijstelling bedoeld in het eerste lid heeft verkregen, behoudt de mogelijkheid te verzoeken om opneming van de door haar vastgestelde cursussen in de planning van de externe evaluatie van het Agentschap.
   § 3. Elke vraag met betrekking tot de beoordelingen van het institutionele luik die niet specifiek wordt geregeld door dit decreet of door beginselen of regels die door de bevoegde organen van het AEQES (Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs) zijn vastgesteld, wordt opgelost volgens de regels en procedures die van toepassing zijn tijdens de proeffase ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-05-25/18, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2022>

Art.9ter. [1 Het Agentschap is verantwoordelijk voor het opzetten van een extern kwaliteitsevaluatiesysteem voor de voortgezette beroepsopleiding, overeenkomstig artikel 6.1.5-13 van het wetboek van basis- en secundair onderwijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2021-06-17/28, art. 47, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2022>


Art.10.De te evalueren cursussen en de betrokken instellingen worden door het Agentschap bepaald op grond van een [3 zesjarenplan]3. Dat plan wordt zodanig opgemaakt, dat elke cursus ten minste om de [3 6 jaar]3 kan worden geëvalueerd.
  [3 Het evaluatieplan van zes jaar voor de periode 2023-2029 wordt door het Agentschap opgesteld met betrekking tot de cursussen die hem aangaan]3.
   [2 [3 De volledige evaluatie van de cursussen wordt aangevuld met opvolgingsevaluaties. Die opvolgingsevaluatie moet een analytische balans opmaken van de verbeteringsacties die werden ondernomen na een volledige evaluatie en de ontwikkeling van sturingsinstrumenten verstevigen voor een voortdurende verbetering van de betrokken cursussen]3.]2
   Het [3 zesjarenplan van de evaluaties]3 wordt elk jaar, vóór 1 februari, bijgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de voorstellen ingediend door [1 de ARES]1 uiterlijk op 1 december van het voorafgaande jaar.
   Op basis van dat [3 zesjarenplan]3 wordt een jaarlijkse programmering van de te evalueren cursussen en instellingen door het Agentschap zodanig vastgesteld, dat de evaluaties die betrekking hebben op éénzelfde cursus of op gelijkaardige cursussen gelijktijdig geschieden in alle instellingen die ze organiseren.
   Het Agentschap kan van de jaarlijkse programmering de cursussen van de instellingen uitsluiten die bedoeld zijn bij het [3 zesjarenplan]3 en waarin gemiddeld minder dan 10 nieuwe regelmatige inschrijvingen werden geboekt gedurende de drie voorafgaande academiejaren.
   [1 ...]1 Wordt de jaarlijkse programmering voor het academiejaar n uiterlijk op 1 maart van het academiejaar n-2 door het Agentschap overgezonden aan de betrokken instellingen. In afwijking van het vierde lid, wordt de jaarlijkse programmering van een cursus uitgesteld op de met redenen omklede aanvraag van een instelling die ingediend wordt binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van de jaarlijkse programmering door de instelling.
   Als de programmering van de evaluatie van een cursus gedurende een academiejaar n wordt uitgesteld door een instelling overeenkomstig het zesde lid, zal de evaluatie van die cursus deel moeten uitmaken van de programmering van het Agentschap uiterlijk voor het jaar n+2. Indien de instelling de evaluatie weigert, zal die cursus opnieuw deel kunnen uitmaken van de jaarlijkse programmering van het Agentschap ten vroegste [3 voor het jaar n+6]3. De weigering door een instelling van de evaluatie van één van haar cursussen wordt uitdrukkelijk vermeld op de website van het Agentschap gedurende de periode die van het jaar n+2 [3 tot jaar n+5]3 loopt.
   ----------
   (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 22, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
   (2)<DFG 2017-12-20/17, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<DFG 2023-05-25/18, art. 13, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.11.[1 De [3 volledige]3 evaluatie berust op een referentiesysteem dat het geheel van in aanmerking te nemen acties inzake opleiding en organisatie behelst. Dit referentiesysteem, opgemaakt door het beheerscomité in overleg met de ARES, wordt door de Regering goedgekeurd. Het bestaat uit criteria en dimensies die het geheel van voor evaluatie vatbare gebieden behelst.]1
  [3 ...]3
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2017-12-20/17, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<DFG 2023-05-25/18, art. 14, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.12.De evaluaties worden uitgevoerd door de uitvoerende cel van het Agentschap in nauwe samenwerking met [1 de ARES]1.
  [1 De ARES]1, bijgestaan door de personeelsleden van de uitvoerende cel bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, wordt ermee belast :
  1° de door het Agentschap verstrekte informatie door te geven;
  2° [1 ...]1
  3° ervoor te zorgen dat de instellingen de [2 zelfevaluatie]2 van hun cursussen binnen de gestelde termijnen plannen en de nodige schikkingen treffen voor de organisatie van de deskundigenbezoeken;
  4° ervoor te zorgen dat het tijdschema gedurende de hele procedure wordt nageleefd;
  5° het Agentschap binnen de gestelde termijn een lijst van ten minste acht deskundigen voor te stellen in overleg met de betrokken instellingen en de voorafgaande toestemming van de voorgedragen deskundigen aan te vragen.
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2023-05-25/18, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.13.De evaluatie van de kwaliteit van een cursus in een instelling moet beëindigd zijn op het einde van het academiejaar dat volgt op de programmering ervan door het Agentschap.
  Ze bestaat uit de volgende fasen :
  1° het opstellen van een [1 zelfevaluatiedossier of voortgangsdossiere]1 overeenkomstig de artikelen 14 en 15;
  2° een externe evaluatie uitgevoerd door een deskundigencomité overeenkomstig de artikelen 16 en 17;
  3° de bekendmaking van de resultaten van de evaluatie op de website van het Agentschap of de weigering van de bekendmaking overeenkomstig artikel 18;
  4° de bepaling door de academische overheid [1van een actieplan waarin rekening wordt gehouden met de aanbevelingen in het externe evaluatieverslag ]1 en de overzending ervan overeenkomstig artikel 19.
  Er wordt vervolgens een transversaal onderzoek van de kwaliteit van de cursus in de Franse Gemeenschap door het Agentschap georganiseerd overeenkomstig artikel 20.
  ----------
  (1)<DFG 2023-05-25/18, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.14.[1 De zelfevaluatie]1 heeft de volgende doelstellingen :
  1° het kader van de instelling bepalen, en, binnen dat kader, de eenheid - Faculteit, departement, afdeling, categorie, dienst, ... - waarop de evaluatie meer bepaald betrekking heeft;
  2° het beheer van de kwaliteit binnen de geëvalueerde eenheid en de betrokken instelling voorstellen;
  3° een volledige kritische zelfevaluatie van het onderwijs voorstellen met de deelneming van alle betrokken actoren;
  4° de basisinformatie bestemd voor het deskundigencomité leveren, en, via de analyse van de sterke punten, zwakheden, kansen en risico's, de nadruk leggen op wat kan worden verbeterd.
  ----------
  (1)<DFG 2023-05-25/18, art. 17, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.15.Met het oog op de [2 zelfevaluatie]2, richt de academische overheid een commissie op en stelt een coördinator aan.
  Verschillende instellingen kunnen een medewerkingsakkoord sluiten en een gemeenschappelijke coördinator aanstellen.
  Naast de coördinator bestaat die commissie uit de verschillende bestanddelen van de geëvalueerde eenheid : academisch, wetenschappelijk, administratief, technisch personeel en studenten. Het aantal studenten kan niet lager zijn dan 20 % van het totaal aantal leden van de commissie. De studenten worden aangewezen door de studentenraad van de instelling, als die bestaat. De commissie kan ook een beroep doen op andere leden van de instelling of van haar beheersorganen en op oud-studenten die sedert minder dan drie jaar gediplomeerd zijn.
  Voor 30 juni voorafgaand aan het academiejaar waarin de evaluatie van de cursus wordt geprogrammeerd, stelt de commissie het vertrouwelijk [2 zelfevaluatiedossier of voortgangsdossier]2 op, dat aan de voorzitter van het deskundigencomité zal worden voorgelegd.
  [2 De zelfevaluatiedossier of voortgangsdossier vermeldt in zijn inleiding de samenstelling van de zelfevaluatiecommissie, de procedure voor de zelfevaluatie, alsook de identiteit van de opstellers van het dossier]2.
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2023-05-25/18, art. 18, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.16.Met het oog op de externe evaluatie, stelt het Agentschap, voor 1 juli van het academiejaar n-1, een deskundigencomité aan, op basis van de voordracht [1 van de ARES]1. Het comité is, voor elke cursus, samengesteld uit ten minste :
  1° drie vertegenwoordigers van de academische wereld, die daar hun hoofdactiviteit uitoefenen, deskundig voor de betrokken cursus, onafhankelijk van de geëvalueerde instelling, waarvan ten minste één geen bestuurs- of onderwijsopdracht uitoefent in een Belgische instelling voor hoger onderwijs en
  2° één vertegenwoordiger van de vakwereld, die daar zijn hoofdactiviteit uitoefent, in verband met de betrokken cursus.
  [2 Het comité is samengesteld uit deskundigen met verschillende profielen : deskundige onder gelijken, deskundige uit het vak, deskundige onder studenten, deskundige inzake onderwijs en kwaliteitsbeheer. De rechtspraak van het Agentschap stelt de profielomschrijvingen, alsook de criteria voor de selectie van kandidaten, waaronder de onafhankelijkheid tegenover de geëvalueerde instellingen, vast. Die rechtspraak wordt op de site van het Agentschap bekendgemaakt.]2
  Het aantal vertegenwoordigers van de vakwereld binnen het comité zal niet hoger zijn dan één derde van de aangestelde deskundigen.
  Voor een cursus waarvan de evaluatie voor het academiejaar n geprogrammeerd is, [1 zendt de ARES]1 voor 1 juni van het academiejaar n-1, een lijst van acht deskundigen over, onder wie de deskundige die met het voorzitterschap belast zou kunnen worden. Dit voorstel wordt samen ingediend met het curriculum vitae van elke voorgedragen deskundige alsook met een document ter bekrachtiging van zijn principiële toestemming om deel te nemen aan de externe evaluatie gedurende het academiejaar n en met een verklaring op erewoord waarbij bevestigd wordt dat hij voldoet aan de onafhankelijkheidsvoorwaarde bedoeld in het eerste lid, 1°. Als [1 de ARES]1 niet binnen de vereiste termijn zijn voorstellen indient, worden de deskundigen van ambtswege aangesteld.
  Voor zover dit mogelijk is, wordt eenzelfde deskundigencomité aangesteld om de instellingen te evalueren die een- zelfde cursus of gelijkaardige cursussen organiseren. Zo niet, wordt(en) de aangestelde voorzitter(s) ermee belast te zorgen voor de beste coherentie bij het externe evalueren voor eenzelfde cursus of gelijkaardige cursussen.
  In geval van conflict tussen een instelling en [1 de ARES]1 waaronder zij ressorteert bij het opmaken van de deskundigenlijst, [1 zendt de ARES]1, samen met het voorstel, dat, in dit geval met redenen omkleed moet worden, een document over dat door de instelling wordt opgemaakt en de reden voor de onenigheid aangeeft.
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2017-12-20/17, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.17.De externe evaluatie bestaat, voor elke door de instelling geëvalueerde cursus, uit :
  1° een analyse van het [1 zelfevaluatiedossier of voortgangsdossier]1door het deskundigencomité;
  2° een bezoek van de instelling;
  3° een [1 voorafgaand externe evaluatieverslag]1 dat uitsluitend aan de betrokken academische overheid wordt overgezonden;
  4° een [1 externe evaluatieverslag]1 dat aan het Agentschap wordt meegedeeld en dat, in voorkomend geval, de opmerkingen van de betrokken academische overheid omvat.
  In haar opmerkingen kan de academische overheid de bekendmaking van dat verslag uitdrukkelijk weigeren. Die weigering moet met redenen omkleed worden. Het Agentschap brengt een met redenen omkleed advies uit over die weigering volgens de door de Regering nader te bepalen regels.
  ----------
  (1)<DFG 2023-05-25/18, art. 19, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.18.De website van het Agentschap vermeldt :
  1° de lijst van de in de Franse Gemeenschap erkende instellingen voor hoger onderwijs en van de door ze georganiseerde begincursussen;
  2° [2 zesjarenplan]2 en de jaarlijkse programmering bedoeld in artikel 10;
  3° de lijst van de door het Agentschap aangewezen deskundigen, met hun curriculum vitae en hun bevoegdheidsgebied;
  4° de evaluatieprocedure zoals bepaald in de artikelen 13 tot 17;
  5° voor elke geëvalueerde cursus, inzonderheid
  a) de evaluatieperiode;
  b) de samenstelling van het deskundigencomité;
  c) het aantal studenten die in de cursus gedurende de laatste 10 jaar ingeschreven zijn en het aantal gediplomeerden;
  d) voor 15 juni van het academiejaar waarin de evaluatie geprogrammeerd is, het [2 extern evaluatieverslag]2 of, in voorkomend geval, de weigering van bekendmaking door de academische overheid alsook het advies van het Agentschap over die weigering.
  De lijst van de gegevens die in het [2 extern evaluatieverslag]2 moeten voorkomen met het oog op de bekendmaking ervan alsook van de nadere regels voor de analyse van elk van die gegevens wordt door de Regering opgemaakt na advies [1 van de ARES]1, rekening houdend met de vereisten inzake doorzichtigheid die door de ENQA worden vastgelegd.
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2023-05-25/18, art. 20, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.19.[1 Binnen de zes maanden volgend op de bekendmaking op de website van het Agentschap van de externe evaluatieverslagen voor elke instelling voor een bepaalde cursus, zendt elke bedoelde instelling het Agentschap een actieplan dat rekening houdt met de aanbevelingen vermeld in het externe evaluatieverslag. De Regering bepaalt de nadere regels voor de bekendmaking van dat actieplan en van de vorderingsstaat ervan ]1.
  ----------
  (1)<DFG 2023-05-25/18, art. 21, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.20.Op grond van de [2 evaluatieverslagen]2, maakt het Agentschap elk jaar op zijn website, voor uiterlijk 31 januari, een transversale analyse bekend van de kwaliteit van de cursussen die gedurende het voorafgaande academiejaar werden geëvalueerd. De Regering kan het Agentschap een diepgaandere analyse vragen [1 ...]1. In geen geval zullen die analysen leiden tot een rangschikking van de bedoelde instellingen.
  ----------
  (1)<DFG 2015-06-25/12, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 15-09-2015>
  (2)<DFG 2023-05-25/18, art. 22, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

HOOFDSTUK V. - Evaluatie van het Agentschap.
Art.21. Het Agentschap onderwerpt zich aan een cyclisch extern onderzoek van zijn activiteiten en methoden ten minste om de vijf jaar overeenkomstig de aanbevelingen van het ENQA. De resultaten worden bekendgemaakt in een verslag waarin vermeld staat in welke graad het Agentschap in overeenstemming is met de Europese referentienormen voor het beheer van de kwaliteit van de evaluatie- en accreditatieagentschappen. Dat verslag wordt aan de Regering en aan het Parlement overgezonden.
  De Regering stelt de nadere regels voor die evaluatie vast.

HOOFDSTUK VI. - Begroting.
Art.22.Vanaf het begrotingsjaar 2008, ontvangt het Agentschap jaarlijks een dotatie van ten minste [3 663.801 euro]3. Dat bedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen, door het te vermenigvuldigen met een aanpassingscijfer berekend volgens de volgende formule :
  Gezondheidsindexcijfer van december van het betrokken begrotingsjaar/Gezondheidsindexcijfer december 2007.
  [4 Deze dotatie aan het Agentschap heeft tot doel voor de kosten zorgen van de uitgaven inzake externe evaluatie alsook de aanwerving van het personeel bedoeld bij artikel 7, § 1, tweede lid, 3°.]4
  Het Agentschap stelt voor 1 augustus zijn jaarlijkse uitgavenbegroting vast, rekening houdend met de jaarlijkse programmering van de bezoeken van deskundigen voor het volgende academiejaar.
  [5 Voor het jaar 2018, wordt het bedrag van de dotatie van het Agentschap op 1.000.000 euro vastgesteld. Vanaf het jaar 2019, wordt de dotatie die aan het Agentschap wordt toegekend, berekend door het definitieve bedrag van het vroegere jaar te vermenigvuldigen met de volgende formule : gezondheidsindex van januari van het betrokken begrotingsjaar/gezondheidsindex van januari van het vroegere begrotingsjaar.]5
  ----------
  (1)<DFG 2012-07-12/27, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<DFG 2013-07-17/33, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<DFG 2013-12-18/18, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (4)<DFG 2014-04-11/33, art. 81, 007; Inwerkingtreding : 21-08-2014>
  (5)<DFG 2017-12-20/17, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.23.De leden van het beheerscomité van het Agentschap genieten vergoedingen voor verblijfskosten en de terugbetaling van hun reiskosten onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. Daartoe worden ze gelijkgesteld met de personeelsleden van het ministerie die titularis zijn van een graad ingedeeld in rang 12.
  [1 Het personeel van de uitvoerende cel dat onder artikel 7, § 1, tweede lid, 1° en 2° ressorteert en de werkingskosten van het Agentschap met inbegrip van de kosten bedoeld bij het eerste lid vallen ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap.
   Het personeel van de uitvoerende cel dat onder artikel 7, § 1, tweede lid, 3° ressorteert, valt ten laste van de jaarlijkse dotatie van het Agentschap opgenomen in artikel 22.]1
  ----------
  (1)<DFG 2014-04-11/33, art. 82, 007; Inwerkingtreding : 21-08-2014>

HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.24.
  <Opgeheven bij DFG 2023-05-25/18, art. 23, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.25.
  <Opgeheven bij DFG 2023-05-25/18, art. 23, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.26.
  <Opgeheven bij DFG 2023-05-25/18, art. 23, 012; Inwerkingtreding : 14-09-2023>

Art.27.Het decreet van 14 november 2002 tot oprichting van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het hoger onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap wordt opgeheven met uitzondering van de artikelen 7, 10 en 11, die van toepassing blijven voor de in artikel 24, eerste lid bedoelde evaluaties die formeel werden ingeleid door het Agentschap vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  De artikelen 7, 10 en 11 [1 bedoeld bij het vorige lid]1 worden opgeheven op het einde van die evaluaties.
  ----------
  (1)<DFG 2009-02-19/61, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 24-05-2009>

Art. 28. Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.