Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 MEI 2008. - Wet houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-07-2008 en tekstbijwerking tot 21-04-2016)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Definities.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Toepasselijk recht.
Art. 4-7
HOOFDSTUK IV. - Vertrouwelijke informatie.
Art. 8
HOOFDSTUK V. - Ontslagbescherming <Ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89; Inwerkingtreding : 02-08-2008>
Art. 9
HOOFDSTUK VI. - Toezicht en sancties. <Ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89; Inwerkingtreding : 02-08-2008>
Art. 10-13
HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding. <Ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89; Inwerkingtreding : 02-08-2008>
Art. 14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2008013203 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.2. Bij deze wet wordt de richtlijn 2003/72/EG van de Raad van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers omgezet.

HOOFDSTUK II. - Definities.
Art.3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
  1° Europese coöperatieve vennootschap of SCE : een vennootschap opgericht overeenkomstig de verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Europese Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap;
  2° deelnemende juridische lichamen : vennootschappen in de zin van artikel 48, tweede alinea van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van coöperaties, alsmede overeenkomstig het recht van een lidstaat opgerichte en daaronder ressorterende juridische lichamen die rechtstreeks deelnemen aan de oprichting van een Europese coöperatieve vennootschap.
  Als rechtstreeks deelnemend aan de oprichting van een Europese coöperatieve vennootschap wordt beschouwd, de coöperatie wier leden, bij de oprichting van de Europese coöperatieve vennootschap, leden van die Europese coöperatieve vennootschap worden en aandelen ervan bezitten of het lichaam dat zelf aandelen van de Europese coöperatieve vennootschap bezit;
  3° dochteronderneming van een deelnemend juridisch lichaam of van een Europese coöperatieve vennootschap : een onderneming waarop dat deelnemend juridisch lichaam of die Europese coöperatieve vennootschap een overheersende invloed uitoefent.
  Tot bewijs van het tegendeel, wordt het geacht vast te staan dat een overheersende invloed wordt uitgeoefend wanneer een onderneming, direct of indirect :
  a) meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen of;
  b) beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen of;
  c) de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit.
  Wanneer verschillende ondernemingen van een concern voldoen aan één van de criteria vermeld in de tweede alinea, wordt de onderneming die voldoet aan criterium a), geacht een overheersende invloed uit te oefenen. Indien geen enkele onderneming aan criterium a), voldoet, wordt de onderneming die voldoet aan criterium b), geacht een overheersende invloed uit te oefenen.
  Voor de toepassing van de tweede alinea worden onder de rechten van de zeggenschap uitoefenende onderneming ten aanzien van stemrecht en benoeming ook de rechten verstaan van alle ondernemingen waarover zij zeggenschap uitoefent, en die van alle personen of organen die handelen onder eigen naam, doch voor rekening van de zeggenschap uitoefenende onderneming of van enige andere onderneming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.
  Een overheersende invloed wordt niet geacht te bestaan louter op grond van het feit dat een gevolmachtigd persoon zijn taak vervult krachtens de wetgeving van een lidstaat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, opschorting van betaling, gerechtelijk akkoord of een andere gelijksoortige procedure.
  In afwijking van de alinea's 1 en 2, is een maatschappij als bedoeld in artikel 3, lid 5, onder a) of c), van verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Europese Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, geen " onderneming die zeggenschap uitoefent " over een andere onderneming waarin zij deelnemingen heeft;
  4° betrokken dochteronderneming of vestiging : een dochteronderneming of vestiging van een deelnemend juridisch lichaam dat bij de oprichting van een SCE een dochteronderneming of vestiging van de SCE wordt en die in een lidstaat is gevestigd.
  Als betrokken dochteronderneming of vestiging moeten worden beschouwd, voor zover de overheersende invloed bepaald in 3° kan worden geacht vast te staan :
  - de directe dochterondernemingen van de deelnemende juridische lichamen die al dan niet onder hetzelfde nationale recht vallen;
  - de directe vestigingen van de deelnemende juridische lichamen, al dan niet in dezelfde lidstaat gevestigd;
  - de indirecte dochterondernemingen van de deelnemende juridische lichamen, d.w.z. de dochterondernemingen van directe dochterondernemingen van deelnemende juridische lichamen en de dochterondernemingen van indirecte dochterondernemingen;
  - de indirecte vestigingen van de deelnemende juridische lichamen, d.w.z. de vestigingen van de indirecte dochterondernemingen van die vennootschappen.
  5° vertegenwoordigingsorgaan : het grensoverschrijdende orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt, regelmatig ingesteld ten behoeve van de informatie en raadpleging van de werknemers van een SCE en haar dochterondernemingen en vestigingen in een lidstaat en, in voorkomend geval, de uitoefening van medezeggenschapsrechten in verband met de SCE.
  6° bijzondere onderhandelingsgroep : de regelmatig ingestelde groep die tot doel heeft met het bevoegde orgaan van de deelnemende juridische lichamen te onderhandelen over de vaststelling van regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers in de SCE.
  7° rol van de werknemers : informatie, raadpleging en medezeggenschap, als gedefinieerd door deze wet;
  8° informatie : het verstrekken, door het bevoegde orgaan van de SCE, aan het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt en/of aan de werknemervertegenwoordigers van inlichtingen over aangelegenheden die betrekking hebben op de SCE zelf en op eender welke van haar dochterondernemingen of vestigingen in een andere lidstaat of over aangelegenheden die de bevoegdheid van de besluitvormingsorganen in één enkele lidstaat te buiten gaan, op een zodanig tijdstip, op een zodanige wijze en met een zodanige inhoud dat de werknemersvertegenwoordigers het mogelijke effect ervan grondig kunnen beoordelen en, in voorkomend geval, raadplegingen met het bevoegde orgaan van de SCE kunnen voorbereiden;
  9° raadpleging : de instelling van dialoog en de uitwisseling van standpunten tussen het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt en/of de werknemersvertegenwoordigers en het bevoegde orgaan van de SCE, op een zodanig tijdstip, op een zodanige wijze en met een zodanige inhoud dat de werknemersvertegenwoordigers, op basis van de verstrekte informatie, een mening over de door het bevoegde orgaan beoogde maatregelen kenbaar kunnen maken waarmee rekening kan worden gehouden in het besluitvormingsproces binnen de SCE;
  10° medezeggenschap : de invloed van het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt en/of van de werknemersvertegenwoordigers op de gang van zaken bij een juridisch lichaam via :
  - het recht om een aantal leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van het juridisch lichaam te kiezen of te benoemen,
  of
  - het recht om met betrekking tot de benoeming van een aantal of alle leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van het juridisch lichaam aanbevelingen te doen of bezwaar te maken;
  11° Lidstaat : de lidstaten van de Europese Unie en de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte, bedoeld in de Richtlijn 2003/72/EG van de Raad van 22 juli 2003.

HOOFDSTUK III. - Toepasselijk recht.
Art.4. De regels betreffende de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, buiten de wijze van verkiezing of aanwijzing van haar leden, de overlegprocedure om tot een akkoord te komen over de regelingen van de rol van de werknemers in de SCE en de inhoud van dit akkoord zijn onderworpen aan het recht van de lidstaat op wiens grondgebied de statutaire zetel van de SCE is gevestigd.

Art.5. De regels betreffende de instelling en de werking van het vertegenwoordigingsorgaan, buiten de wijze van verkiezing of aanwijzing van haar leden, en van een procedure betreffende de rol van de werknemers in de SCE zijn onderworpen aan het recht van de lidstaat op wiens grondgebied de statutaire zetel van de SCE is gevestigd.

Art.6. De regels betreffende de berekening van het aantal tewerkgestelde werknemers, het begrip werknemers en de wijze van verkiezing of aanwijzing van de werknemersvertegenwoordigers zijn onderworpen aan het recht van de lidstaat waar de betrokken vestigingen of ondernemingen gelegen zijn.

Art.7. Het recht dat de regels betreffende het statuut van de werknemersvertegenwoordigers beheerst, is het recht van de lidstaat waar hun werkgever gevestigd is; in geval van een wetsconflict wordt dit recht bepaald overeenkomstig het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, opgemaakt te Rome op 19 juni 1980.

HOOFDSTUK IV. - Vertrouwelijke informatie.
Art.8. Het toezichts- of bestuursorgaan van een SCE of van een deelnemend juridisch lichaam, is gemachtigd om aan de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep of aan de leden van het vertegenwoordigingsorgaan of aan de werknemersvertegenwoordigers die inlichtingen ontvangen in het kader van een procedure ter informatie en raadpleging, alsmede aan de deskundigen die hen eventueel bijstaan :
  1° het vertrouwelijk karakter te melden van bepaalde inlichtingen, op het ogenblik dat deze worden meegedeeld, waarvan de verspreiding ernstige schade zou kunnen berokkenen aan de onderneming; de afgevaardigden zijn gehouden deze niet te verspreiden;
  2° bepaalde inlichtingen, waarvan de lijst wordt opgesteld door de Koning, niet mee te delen wanneer zij van die aard zijn dat, volgens objectieve criteria, hun bekendmaking de werking van de onderneming ernstig zou kunnen belemmeren of haar schade zou kunnen berokkenen.

HOOFDSTUK V. - Ontslagbescherming
Art.9. <Ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89; Inwerkingtreding : 02-08-2008> De leden van de bijzondere onderhandelingsgroep, de leden van het vertegenwoordigingsorgaan, de werknemersvertegenwoordigers die hun taak vervullen in het kader van een procedure ter informatie en raadpleging en de werknemersvertegenwoordigers die zetelen in een toezichts- of bestuursorgaan van een SCE of die deelnemen aan de algemene vergadering of aan de vergadering van een sectie of afdeling, die werknemers zijn van de SCE, haar dochterondernemingen of vestigingen of van een deelnemende vennootschap en hun vervangers genieten van de bijzondere ontslagregeling bepaald door de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden. Deze bijzondere regeling is op hen van toepassing voor elk ontslag dat plaatsvindt in een periode die aanvangt de dertigste dag voorafgaand aan hun aanwijzing en die eindigt de dag waarop hun mandaat een einde neemt.

HOOFDSTUK VI. - Toezicht en sancties.
Art.10.<Ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89; Inwerkingtreding : 02-08-2008> Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de door de Koning aangewezen ambtenaren toezicht op de naleving van de bepalingen betreffende de rol van de werknemers in de SCE.
  [1 De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
   De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.]1
  ----------
  (1)<W 2016-02-29/09, art. 92, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2016>

Art.11.
  <Opgeheven bij W 2016-02-29/09, art. 93, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2016>

Art.12.
  <Opgeheven bij W 2016-02-29/09, art. 93, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2016>

Art.13.
  <Opgeheven bij W 2016-02-29/09, art. 93, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2016>

HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding.
Art. 14. <Ingevoegd bij W 2008-07-24/35, art. 89; Inwerkingtreding : 02-08-2008> De artikelen 1 tot 9 van deze wet hebben uitwerking met ingang van 18 augustus 2006.