Details





Titel:

11 JANUARI 2008. - Ministerieel besluit houdende verschillende bepalingen betreffende de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties of die bepaalde prestaties van opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen uitvoeren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-01-2008 en tekstbijwerking tot 03-09-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001007063  2002007298 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019013964 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "het koninklijk besluit" : het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties;
  2° "een luchtvaartuig" : een vliegtuig of een helikopter.

Art.2.§ 1. De sprongen voor professionele geschiktheid bedoeld in artikel 6, § 3, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit, zijn parachutesprongen met materiaal uit een luchtvaartuig of een ballon, waarvan minstens :
  1° twee sprongen met aflaatbaar materiaal;
  2° [1 één sprong]1 uit een luchtvaartuig;
  3° één nachtsprong.
  [1 Voor de militair bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit, zijn de sprongen voor professionele geschiktheid evenwel parachutesprongen uit een luchtvaartuig of een ballon.]1
  Voor de militair die ouder is dan 45 jaar in het jaar tijdens dewelke de vereiste prestaties moeten uitgevoerd worden, zijn de sprongen voor professionele geschiktheid evenwel parachutesprongen uit een luchtvaartuig of een ballon, waarvan minstens één met aflaatbaar materiaal.
  De sprongen vrije val bedoeld in artikel 6, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit, zijn parachutesprongen vrije val uit een luchtvaartuig, waarvan minstens vier sprongen met aflaatbaar materiaal, en op deze vier sprongen met aflaatbaar materiaal :
  1° minstens twee sprongen bij dag met zuurstof;
  2° minstens één sprong bij nacht met zuurstof.
  Onder "materiaal" wordt bedoeld het wapen en, hetzij aflaatbaar materiaal, hetzij de stormgordel of de gevechtswebbing.
  Onder "aflaatbaar materiaal" wordt bedoeld een pakket materiaal, dat zich tijdens de sprong aan een lijn onder de parachutist bevindt.
  § 2. De onderhoudssprongen bedoeld in artikel 7, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit, zijn parachutesprongen uit een luchtvaartuig of een ballon.
  § 3. De gevechtstesten paracommando bedoeld in artikel 6, § 3, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit, bestaan uit :
  1° een koordenpiste;
  2° een hindernissenbaan;
  3° een geforceerde mars.
  De prestaties bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, zijn evenwel niet meer vereist voor de militair die ouder is dan 49 jaar in het jaar tijdens dewelke de gevechtstesten paracommando moeten uitgevoerd worden.
  ----------
  (1)<MB 2019-08-06/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2019>

Art.3. Wordt beschouwd als een duikprestatie in de zin van artikel 10, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit, iedere prestatie waarbij een duiker ingezet wordt om in een hyperbaar milieu tussen te komen, met een ademhalingstoestel en met verschillende ademhalingsmengsels, afhankelijk van de opdracht, en die aanvangt bij het betreden van de hyperbare omgeving en eindigt bij het verlaten ervan.
  Een maximum aantal van zes duikprestaties kan per dag in rekening gebracht worden. Het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende duikprestaties moet minstens vijftien minuten zijn.

Art.4. Wordt beschouwd als een prestatie van opruiming of vernietiging van ontploffingstuigen, in de zin van artikel 11, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit, en in de zin van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die bepaalde prestaties van opruiming, van vernietiging of van ontmanteling van ontploffingstuigen uitvoeren, de uitvoering, door een personeelslid wiens aanwezigheid onontbeerlijk is in de gevarenzone bepaald overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften, van één van de volgende operaties :
  1° de detectie, met geschikte middelen, van munitie en explosieven waarvan de aanwezigheid op een min of meer bepaalde plaats wordt vermoed;
  2° de externe identificatie van de opgespoorde munitie en explosieven, om de aard en in het bijzonder de ontstekingsmechanismen ervan te bepalen;
  3° de evaluatie om de later toe te passen interventieprocédés te bepalen en om in voorkomend geval, indien dit bij de lokalisatie nog niet gebeurde, de beschermings- en veiligheidsmaatregelen te verbeteren of op te leggen;
  4° de neutralisatie die het geheel omvat van de procédés aangewend om de ontstekingssystemen van munitie en explosieven buiten werking te stellen;
  5° de conditionering en de evacuatie van de munitie en de explosieven die niet ter plaatse konden worden vernietigd en die naar een opslagplaats en/of vernietigingsterrein moeten worden geëvacueerd;
  6° het sorteren alsook het reinigen van de munitie bij aankomst in de zone bestemd voor dit doel, teneinde de twijfelachtige munitie, waarvan de uitwendige kenmerken mogelijk wijzen op de aanwezigheid van een toxische lading, van de andere munitie te scheiden;
  7° de interne herkenning met behulp van technische middelen van de twijfelachtige munitie bedoeld in 6°;
  8°de vernietiging of de immersie van de munitie en explosieven op de plaatsen voorzien hiervoor of opgelegd door de omstandigheden.
  Eén enkele prestatie van opruiming of vernietiging van ontploffingstuigen kan per dag in rekening gebracht worden.

Art.5. In artikel 3, § 1, 2°, van het ministerieel besluit van 2 december 1991 betreffende het overdragen van sommige bevoegdheden van de minister van Landsverdediging aan overheden van de generale staf inzake de ontwerpprocedure van wettelijke en reglementaire teksten, de geschillen- en de bezoldigingsregeling, de Staatscomptabiliteit, de schuldvorderingen, het afleveren van stamboekgegevens en het ondertekenen van administratieve akten, worden de woorden " luchtvaart- en paratoelagen" vervangen door het woord "luchtvaarttoelagen".

Art.6. Worden opgeheven :
  1° het ministerieel besluit van 9 februari 2001 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 houdende toekenning van een duiktoelage aan het militair personeel van de Krijgsmacht;
  2° het ministerieel besluit van 13 november 2002 houdende verschillende bepalingen betreffende de specialisten in opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen van de Krijgsmacht.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.