20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970 tot regeling van de schattingsprocedure waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde voorziet.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 15 van 3 juni 1970 tot regeling van de schattingsprocedure waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde voorziet, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1. Wanneer de deskundige schatting waarin artikel 59, § 2, van het Wetboek voorziet voor het bepalen van de normale waarde van een gebouw in het door artikel 36, § 1, a), van het Wetboek bedoelde geval door de administratie wordt gevorderd, wordt ze ingeleid bij een vordering waarvan kennis wordt gegeven door de ontvanger der registratie in wiens ambtsgebied het gebouw is gelegen aan de verkrijger van de met voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde vervreemde gebouwen, hierna "tegenpartij" genoemd. ".
Art.2. Artikel 2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" § 1. De kennisgeving van de vordering tot schatting moet geschieden binnen twee jaar na de dag van de overeenkomst, wanneer het gebouw werd vervreemd ingevolge een contract dat dagtekent van na de betekening van het kadastrale inkomen. ".
Art.3. In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Dat tijdstip is, naargelang van het geval, de datum van de overeenkomst of de datum van de onttrekking" vervangen door de woorden "Dat tijdstip is de datum van de overeenkomst".
Art.4. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 12. Zowel de ontvanger als de tegenpartij kunnen de schatting betwisten door inleiding van een rechtsvordering. Deze rechtsvordering dient ingeleid te worden, op straffe van verval, binnen de termijn van één maand te rekenen van de betekening van het verslag. ".
Art.5. In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1978, worden de woorden "19, § 2" vervangen door de woorden "19, § 2, 1°".
Art. 6. Onze Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
D. REYNDERS.