22 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Art. 1-41
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Dit besluit integreert onder meer de bepalingen inzake de binnenkomst, het verblijf en de verwijdering van de richtlijn 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, in het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Art.2. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 december 1996, wordt opgeheven.
Art.3. Artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 december 1996, wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 december 1996, wordt opgeheven.
Art.5. In artikel 25/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, 1°, a), worden de woorden " of elk ander bewijs dat door de bevoegde ministers voldoende wordt geacht om deze vrijstelling te bevestigen " ingevoegd tussen de woorden " van vrijstelling van deze verplichting " en het woord " en ";
2° er wordt een § 4 ingevoegd, luidende :
" § 4. Indien uit de controle van de reële verblijfplaats die de burgemeester of zijn gemachtigde moet laten uitvoeren blijkt dat de vreemdeling die een aanvraag voor een gezinshereniging heeft ingediend op grond van artikel 10bis, § 3, van de wet of een aanvraag gebaseerd op artikel 61/7 van de wet, op het grondgebied van de gemeente verblijft, wordt hij in het bezit gesteld van een document dat aantoont dat zijn aanvraag werd ingediend. Het gemeentebestuur maakt de aanvraag, vergezeld van de voorgelegde documenten en het verslag opgesteld bij de controle van de verblijfplaats, zonder verwijl over aan de gemachtigde van de minister.
De bepalingen van § 3, tweede tot vierde lid, zijn van toepassing op de aanvragen bedoeld in het eerste lid. ".
Art.6. In artikel 26/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 wordt het woord " d'immatriculation " ingevoegd tussen de woorden " attestation " en ", modèle A " in de Franse tekst;
2° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid :
" In afwijking van het eerste lid wordt de vreemdeling, indien hij een aanvraag indient gebaseerd op artikel 10bis, § 3, van de wet die geen voorwerp is van een beslissing tot niet-inoverwegingneming op basis van artikel 25/2, § 4, of niet onontvankelijk is verklaard met toepassing van artikel 9bis van de wet, in het bezit gesteld van een document dat aantoont dat zijn aanvraag werd ingediend, overeenkomstig het model van bijlage 41. De vreemdeling wordt ingeschreven in het vreemdelingenregister en ontvangt een attest van immatriculatie model A, met dezelfde geldigheidsduur als de verblijfstitel van de vreemdeling die hij vervoegt, zonder evenwel vier maanden te overschrijden. ";
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden " in § 1 " vervangen door de woorden " in § 1, eerste lid ";
4° in § 2, vijfde lid, worden de woorden " de in § 1 bedoelde vreemdeling geen recht op verblijf heeft " vervangen door de woorden " de in § 1, eerste lid, bedoelde vreemdeling niet gemachtigd is tot het verblijf ";
5° er wordt een § 3 ingevoegd, luidende :
" § 3. In afwijking van § 2 wordt de vreemdeling bedoeld in § 1, tweede lid, in het bezit gesteld van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister indien de beslissing gunstig is of indien geen enkele beslissing aan het gemeentebestuur wordt meegedeeld binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van afgifte van het document opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 41 en indien alle vereiste documenten zijn voorgelegd. Het attest van immatriculatie wordt desgevallend verlengd tot de afgifte van dit bewijs.
Indien de minister of zijn gemachtigde beslist deze termijn van vier maanden met een periode van drie maanden te verlengen, wordt er overeenkomstig § 2, tweede lid, gehandeld.
Indien de beslissing gunstig is of indien geen enkele beslissing aan het gemeentebestuur wordt meegedeeld binnen deze termijn van drie maanden en alle vereiste documenten zijn voorgelegd, wordt de vreemdeling bedoeld in § 1, tweede lid, in het bezit gesteld van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister. Het attest van immatriculatie wordt desgevallend verlengd tot de afgifte van dit bewijs.
Indien de minister of zijn gemachtigde beslist dat de vreemdeling bedoeld in § 1, tweede lid, niet tot het verblijf wordt gemachtigd, of indien na afloop van de eventueel verlengde termijn van 4 maanden geen enkele beslissing is genomen en alle vereiste documenten niet zijn voorgelegd, ontvangt de vreemdeling bedoeld in § 1, tweede lid, een bevel om het grondgebied te verlaten. In dit geval mag de termijn voor het verlaten van het grondgebied niet minder dan 30 dagen bedragen, behalve indien de vreemdeling bij wie men zich voegt niet meer in België verblijft, langer verblijft dan de beperkte duur van de machtiging tot verblijf toestaat of in het bezit gesteld werd van een bevel om het grondgebied te verlaten. ".
Art.7. Het opschrift van Hoofdstuk III van Titel Ibis van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
" Hoofdstuk III - Vestiging en status van langdurig ingezetene ".
Art.8. In artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " of de aanvraag voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestiging " en " wordt ";
2° het volgende lid wordt ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid :
" In het geval van een aanvraag tot verkrijging van de status van langdurig ingezetene moet de vreemdeling bovendien de bewijzen leveren dat hij de voorwaarden vervult die zijn bepaald in artikel 15bis, § 3, van de wet. ";
3° in het tweede lid dat het derde lid wordt, worden de woorden " en indien, als zijn identiteit niet is vastgesteld, hij een kopie van een geldig paspoort voorlegt " ingevoegd tussen de woorden " van de wet " en de woorden ",geeft de burgemeester ";
4° in het derde lid dat het vierde lid wordt, worden de woorden " of indien hij geen kopie voorlegt van een geldig paspoort wanneer deze vereist is overeenkomstig het tweede lid " ingevoegd tussen de woorden " van de wet " en ",beslist de burgemeester ".
Art.9. In artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1996 en 27 april 2007, wordt het tweede lid aangevuld als volgt : " of de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, al naar het geval. ".
Art.10. In artikel 30bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " of de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " identiteitskaart voor vreemdeling " en " ingetrokken ";
2° er wordt een derde lid toegevoegd, luidende :
" Indien de minister of zijn gemachtigde beslist, met toepassing van artikel 18, § 2, van de wet, dat de vreemdeling de status van langdurig ingezetene heeft verloren maar zijn machtiging tot vestiging behoudt, wordt de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene ingetrokken. De vreemdeling wordt dan in het bezit gesteld van de identiteitskaart voor vreemdeling. ".
Art.11. Het opschrift van Hoofdstuk IV van Titel Ibis van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
" Hoofdstuk IV. - Geldigheid, vernieuwing en intrekking van verblijfs- en vestigingsvergunningen en van EG-verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetene "
Art.12. In artikel 31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 februari 1995, 11 juli 2002, 27 april 2007 en 7 mei 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister, de identiteitskaart voor vreemdeling, de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, de verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, en de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, opgenomen in de bijlagen 6, 7, 7bis, 9, 9bis. ";
2° § 2 wordt aangevuld met het volgende lid :
" De EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene is vijf jaar geldig. ";
3° in § 3 worden de woorden " alsook de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunningen " en " zijn geldig ".
Art.13. In artikel 32 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 februari 1995, 11 juli 2002, 27 april 2007 en 7 mei 2008, wordt een § 2bis wordt ingevoegd, luidende :
" § 2bis. De EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene die vaststelt dat de vreemdeling de status van langdurig ingezetene heeft verkregen op grond van artikel 15bis van de wet, wordt voor vijf jaar vernieuwd door het gemeentebestuur van de verblijfplaats.
Onder de in artikel 41 bepaalde voorwaarden kan zij vervroegd worden vernieuwd. ".
Art.14. In artikel 33 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " of van zijn EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunning " en " moet de vreemdeling zich bij het gemeentebestuur ";
2° in het eerste lid worden de woorden " of van zijn EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunning " en " aan te vragen ".
3° het tweede en het derde lid worden opgeheven.
Art.15. In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunning " en de woorden " of enig ander Belgisch verblijfsdocument ";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.16. In artikel 36bis, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden ", van zijn EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunning " en " of enig ander verblijfsdocument ".
Art.17. In artikel 37, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " of zijn EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunning " en " teruggeven ".
Art.18. In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 1996 en 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " § 1 " ingevoegd tussen de woorden " artikel 19 " en " eerste lid ";
2° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid :
" Om het recht van terugkeer, bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, te kunnen genieten, dient de vreemdeling die houder is van een EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene zich aan te melden bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats, binnen vijftien dagen na zijn terugkeer, om te bewijzen dat hij de voorwaarden vermeld in dit artikel vervult. ";
3° in § 2 worden de woorden ", houder van een verblijfs- of vestigingsvergunning, " ingevoegd tussen de woorden " De vreemdeling " en " die voornemens is ";
4° in § 5 worden de woorden ", houder van een verblijfs- of vestigingsvergunning, " ingevoegd tussen de woorden " De vreemdeling " en " die in zijn land ";
5° een § 7 wordt ingevoegd, luidende :
" § 7. De vreemdeling die ambtshalve wordt geschrapt door het gemeentebestuur of van wie de verblijfstitel al meer dan drie maanden is verstreken wordt verondersteld het land te hebben verlaten, behoudens bewijs van het tegendeel. ".
Art.19. In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1996 en 27 april 2007, worden de woorden " of de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunning " en " van tevoren, " en worden de woorden " § 4 " vervangen door de woorden " § 1 ".
Art.20. In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de woorden " of een EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " ingevoegd tussen de woorden " vestigingsvergunning " en " mag in het Rijk ".
Art.21. In Titel II van hetzelfde besluit wordt een Hoofdstuk VIII ingevoegd, getiteld :
" Hoofdstuk VIII. - Gerechtigden van de status van langdurig ingezetene in een andere lidstaat van de Europese Unie, op grond van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen "
Art.22. In Titel II, Hoofdstuk VIII, van hetzelfde besluit wordt een artikel 110quater ingevoegd, luidende :
" Art. 110quater. § 1. Indien de vreemdeling die verklaart zich te bevinden in een van de gevallen bepaald in artikel 61/7, § 1, van de wet zijn aanvraag indient bij de bevoegde diplomatieke of consulaire post, overeenkomstig artikel 61/7, § 2, van de wet, wordt hij in het bezit gesteld van een document dat aantoont dat zijn aanvraag werd ingediend en de datum van de aanvraag vermeldt.
§ 2. Indien de beslissing gunstig is of indien geen enkele beslissing aan de diplomatieke of consulaire post wordt meegedeeld binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van de afgifte van het document dat aantoont dat zijn aanvraag werd ingediend, en indien de documenten bedoeld in artikel 61/7, § 1, van de wet werden voorgelegd, wordt de vreemdeling bedoeld in § 1 gemachtigd tot het verblijf.
§ 3. Indien de minister of zijn gemachtigde beslist de termijn van vier maanden voorgeschreven in § 2 te verlengen met een periode van drie maanden, overhandigt de diplomatieke of consulaire post de vreemdeling een kopie van deze beslissing.
Indien de beslissing gunstig is of indien geen enkele beslissing aan de diplomatieke of consulaire post wordt meegedeeld binnen deze periode van drie maanden en de documenten bedoeld in artikel 61/7, § 1, van de wet werden voorgelegd, wordt de vreemdeling bedoeld in § 1 gemachtigd tot het verblijf. ".
Art.23. In Titel II, Hoofdstuk VIII, van hetzelfde besluit wordt een artikel 110quinquies ingevoegd, luidende :
" Art. 110quinquies. § 1. Indien de vreemdeling die verklaart zich te bevinden in een van de gevallen bepaald bij artikel 61/7, § 1, van de wet zijn aanvraag indient bij het gemeentebestuur en indien deze aanvraag geen voorwerp is van een beslissing tot niet-inoverwegingneming op basis van artikel 25/2, § 4, of niet onontvankelijk is verklaard met toepassing van artikel 9bis van de wet, wordt hij in het bezit gesteld van een document dat aantoont dat zijn aanvraag werd ingediend, overeenkomstig het model van bijlage 41. Het gemeentebestuur maakt de aanvraag en een kopie van bijlage 41 zonder verwijl over aan de gemachtigde van de minister.
§ 2. Indien de beslissing gunstig is of indien geen enkele beslissing aan het gemeentebestuur wordt meegedeeld binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van de afgifte van het document dat aantoont dat zijn aanvraag werd ingediend, en indien de documenten bedoeld in artikel 61/7, § 1, van de wet werden voorgelegd, wordt de vreemdeling bedoeld in § 1 in het bezit gesteld van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister.
§ 3. Indien de minister of zijn gemachtigde beslist dat de vreemdeling bedoeld in § 1 niet tot het verblijf wordt gemachtigd, of indien na afloop van de termijn van vier maanden geen enkele beslissing is genomen en alle vereiste documenten niet zijn voorgelegd, ontvangt de vreemdeling bedoeld in § 1 een bevel om het grondgebied te verlaten. In dit geval mag de termijn voor het verlaten van het grondgebied niet minder dan 30 dagen bedragen. Het gemeentebestuur betekent beide beslissingen door overhandiging van een document overeenkomstig het model van bijlage 13.
§ 4. Indien de minister of zijn gemachtigde beslist de termijn van vier maanden bepaald in § 3 te verlengen met een periode van drie maanden, overhandigt het gemeentebestuur de vreemdeling een kopie van deze beslissing.
Indien de beslissing gunstig is of indien geen enkele beslissing aan het gemeentebestuur wordt meegedeeld binnen deze periode van drie maanden en de documenten bedoeld in artikel 61/7, § 1, van de wet werden voorgelegd, wordt de vreemdeling bedoeld in § 1 in het bezit gesteld van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister.
Indien de minister of zijn gemachtigde beslist, binnen deze termijn van drie maanden, dat de vreemdeling niet tot het verblijf wordt gemachtigd, of indien, na afloop van de termijn van drie maanden, geen enkele beslissing is genomen en alle vereiste documenten niet zijn voorgelegd, wordt overeenkomstig § 3 gehandeld. ".
Art.24. In hetzelfde besluit wordt de bijlage 7bis, gevoegd bij dit besluit, ingevoegd.
Art.25. De bijlage 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1992, 22 december 1992, 22 november 1996 en 17 september 2005, wordt vervangen door de bijlage 12 gevoegd bij dit besluit.
Art.26. De bijlage 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005, wordt vervangen door de bijlage 13 gevoegd bij dit besluit.
Art.27. In de bijlagen 13bis en 13quater van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de woorden " Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden " vervangen door de woorden " Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, IJsland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden ".
Art.28. De bijlage 13quinquies van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen door de bijlage 13quinquies gevoegd bij dit besluit.
Art.29. De bijlage 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 mei 2005 en 17 september 2005, wordt vervangen door de bijlage 14 gevoegd bij dit besluit.
Art.30. In de bijlage 14ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " artikel 26/3 " worden vervangen door de woorden " artikel 26/4 ";
2° de woorden " Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden " worden vervangen door de woorden " Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, IJsland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden ".
Art.31. De bijlage 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 mei 2008, wordt vervangen door de bijlage 15 gevoegd bij dit besluit.
Art.32. De bijlage 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen door bijlage 16 gevoegd bij dit besluit.
Art.33. De bijlage 16bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen door bijlage 16bis gevoegd bij dit besluit.
Art.34. De bijlage 16ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen door bijlage 16ter gevoegd bij dit besluit.
Art.35. De bijlage 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen door bijlage 17 gevoegd bij dit besluit.
Art.36. De bijlage 33bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 juli 2001 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 mei 2005 en 17 september 2005, wordt vervangen door de bijlage 33bis gevoegd bij dit besluit.
Art.37. De bijlage 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1992, 9 juli 2000 en 17 september 2005, wordt vervangen door de bijlage 38 gevoegd bij dit besluit.
Art.38. In de bijlage 39 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, en in de bijlagen 39bis en 39ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende drie leden opgeheven :
" Ik heb hem (haar) er van op de hoogte gebracht dat deze beslissing overeenkomstig artikel 39/2, § 2, van de wet van 15 december 1980 vatbaar is voor een beroep tot nietigverklaring bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, dat ingediend moet worden, bij verzoekschrift, binnen de dertig dagen na de kennisgeving van deze beslissing.
Onverminderd andere wettelijke en reglementaire modaliteiten, wordt het hierboven bedoelde beroep ingediend door middel van een verzoekschrift, dat moet voldoen aan de in artikel 39/78 van de wet van 15 december 1980 vermelde vereisten. Het wordt ingediend bij de Raad bij ter post aangetekend schrijven aan de Eerste Voorzitter van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Gaucheretstraat 92-94, te 1030 Brussel.
Het indienen van een beroep tot nietigverklaring schorst de tenuitvoerlegging van onderhavige maatregel niet. ".
Art.39. De bijlage 41 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen door bijlage 41 gevoegd bij dit besluit.
Art.40. Tot de datum bedoeld in artikel 101, tweede lid, van het koninklijk besluit van 27 april 2007, kan in plaats van de bijlage 7bis zoals ingevoegd bij artikel 24 van onderhavig besluit, een bijlage 7 afgeleverd worden zoals deze van kracht was voor de wijziging door het koninklijk besluit van 27 april 2007, mits toevoeging van de vermelding " EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene " in de witte rechthoek onderaan.
Art.41. Onze minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juli 2008.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Migratie- en asielbeleid,
Mevr. A. TURTELBOOM
BIJLAGE.
Art. N. Formulieren.
(Formulieren niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 29-08-2008, p. 45157-45174).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 juli 2008 tot wijziging van Ons besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Migratie- en asielbeleid,
Mevr. A. TURTELBOOM.