Artikels:
HOOFDSTUK I. - Administratieve en geldelijke bepalingen.
Artikel 1.§ 1. De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis waren van een van de geschrapte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bekleed met een weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen, en ze dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.
1 | | 2 | 3 | 4 | 5 |
- | | - | - | - | - |
Ingenieur (vlakke loopbaan in uitdoving) | | 10D | A2 | A22 | attache |
Ingenieur (vlakke loopbaan in uitdoving) | | 10E | A2 | A23 | attache |
Hoofdingenieur-directeur (vlakke loopbaan | in | 13D | A3 | A33 | adviseur |
uitdoving) | | | | | |
Centrumdirecteur | | 13A | A3 | A31 | adviseur |
§ 2. De klasse-anciënniteit van de ambtenaren, benoemd in toepassing van § 1, is gelijk aan de graadanciënniteit die verkregen was op 1 december 2004 in de graad waarvan ze titularis waren.
De anciënniteit verkregen in niveau 1 wordt geacht verkregen te zijn in niveau A.
§ 3. De door deze ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal.
§ 4. In afwijking van § 1, en in voorkomend geval, behouden de ambtenaren het voordeel van de weddenschaal van de graad waarmee ze waren bekleed, voor zover deze gunstiger is.
Art.2. De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van ingenieur (vlakke loopbaan in uitdoving) en bezoldigd in de weddenschaal 10D, bekomen de weddenschaal 13D zodra ze achttien jaar klasse-anciënniteit tellen, voor zover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.
Art.3. De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van ingenieur (vlakke loopbaan in uitdoving) en bezoldigd in de weddenschaal 10E, bekomen de weddenschaal 13D zodra ze achttien jaar klasse-anciënniteit tellen, voor zover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.
Art.4. De volgende graden worden geschrapt :
- ingenieur (vlakke loopbaan in uitdoving);
- hoofdingenieur-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving);
- centrumdirecteur.
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.5. De bij de inwerkingtreding van dit besluit ingerichte of lopende vergelijkende selecties voor één van de bij dit besluit geschrapte graden worden voortgezet.
In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel worden de geslaagden geacht geslaagden te zijn voor een vergelijkende selectie voor een vakklasse overeenstemmend met de geschrapte graad volgens de nadere regels door de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren.
Art.6. In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel en van artikel 5 van dit besluit, kunnen voor de periode van 1 december 2004 tot de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 5ter van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, de geslaagden van een vergelijkende selectie in niveau 1 benoemd worden in de klasse waarin de geschrapte graad geïntegreerd is overeenkomstig artikel 1 van dit besluit.
Art.7. In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, voor de periode van 1 december 2004 tot de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 5ter van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, organiseert SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid de vergelijkende selecties voor de graden die zijn opgenomen in kolom 1 van de tabel die in artikel 1 is opgenomen. De geslaagden genieten de bepalingen van artikel 6.
Art.8. De stages en de beroepen inzake stage die lopend zijn op 30 november 2004 worden verder gezet op grond van de bepalingen die vóór die datum van toepassing waren.
Art.9. In afwijking van artikel 3, § 2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen, worden de ambtenaren die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit belast zijn met hogere functies in niveau A in een geschrapte graad belast met hogere functies in de overeenkomstige klasse.
Zodra dit besluit in werking treedt, ontvangen de in het eerste lid bedoelde ambtenaren de toelage bedoeld in artikel 14bis van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen.
Art.10. § 1. Opgeheven worden :
1° in het koninklijk besluit van 8 september 1997 houdende schrapping van diverse graden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de artikelen 1, 4 en 5;
2° in het koninklijk besluit van 9 maart 1998 houdende oprichting van zekere graden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, artikel 10;
3° in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden en de specifieke functies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, artikel 1, A, 1°.
§ 2. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 houdende oprichting van zekere graden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken vervallen de woorden " in rang 13 : centrumdirecteur ".
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2004.
Art. 12.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.