Details





Titel:

30 APRIL 2007. - Wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 30 april 2007. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-05-2007 en tekstbijwerking tot 27-04-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II.
Art. 4-11
HOOFDSTUK III.
Art. 12-17, 17bis
HOOFDSTUK IV.
Art. 18-26
HOOFDSTUK V.
Art. 27-29
HOOFDSTUK VI.
Afdeling 1.
Art. 30
Afdeling 2.
Art. 31
Afdeling 3.
Art. 32-34
Afdeling 4.
Art. 35
Afdeling 5.
Art. 36
Afdeling 6.
Art. 37
Afdeling 7.
Art. 38-40
Afdeling 8.
Art. 41-42
HOOFDSTUK VII.
Art. 43
HOOFDSTUK VIII. - Beroepstucht.
Afdeling 1.
Onderafdeling 1.
Art. 44-45
Onderafdeling 2.
Art. 46-51
Afdeling 2.
Art. 52-57
Afdeling 3. - De tuchtinstanties.
Onderafdeling 1. - De Tuchtcommissie.
Art. 58-62
Onderafdeling 2. - De Commissie van Beroep.
Art. 63-68
Onderafdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 69-71
Onderafdeling 4. - Tuchtsancties.
Art. 72-75
Afdeling 4.
Art. 76
HOOFDSTUK IX.
Afdeling 1.
Art. 77
Afdeling 2.
Art. 77bis
Afdeling 3.
Art. 77ter, 77quater, 77quinquies, 77sexies, 77septies, 77octies, 77novies
Afdeling 4.
Art. 77decies
HOOFDSTUK X.
Art. 78-80
BIJLAGE.<
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I.   
Artikel 1.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.2.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.3.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK II.   
Art.4.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.5.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.6.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.7.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.8.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.9.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.10.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.11.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK III.   
Art.12.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.13.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.14.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.15.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.16.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.17.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art. 17bis.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK IV.   
Art.18.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.19.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.20.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.21.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.22.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.23.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.24.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.25.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.26.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK V.   
Art.27.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.28.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.29.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK VI.   
Afdeling 1.   
Art.30.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 2.   
Art.31.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 3.   
Art.32.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.33.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.34.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 4.   
Art.35.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 5.   
Art.36.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 6.   
Art.37.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 7.   
Art.38.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.39.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.40.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 8.   
Art.41.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.42.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK VII.   
Art.43.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK VIII. - Beroepstucht.
Afdeling 1.   
Onderafdeling 1.   
Art.44.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.45.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Onderafdeling 2.   
Art.46.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.47.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.48.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.49.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.50.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.51.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 2.   
Art.52.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.53.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.54.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.55.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.56.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.57.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 3. - De tuchtinstanties.
Onderafdeling 1. - De Tuchtcommissie.
Art.58.§ 1. [1 ...]1
  § 2. Deze Commissie bestaat uit twee kamers, waarvan één Nederlandstalige en één Franstalige. Elk van beide kamers is samengesteld uit een voorzitter, rechter in functie in de [2 Ondernemingsrechtbank]2 op het ogenblik van zijn benoeming, alsmede uit een lid die niet behoort tot het beroep van bedrijfsrevisor en die wordt benoemd door de Koning op voordracht van de Minister van Economie en uit een door de Raad aangeduide bedrijfsrevisor. De voorzitter wordt benoemd door de Koning op voordracht van de Minister van Justitie. Voor elk effectief lid wordt minstens een plaatsvervangend lid aangewezen.
  § 3. De effectieve en plaatsvervangende leden worden voor een hernieuwbare periode van zes jaar benoemd. Wanneer evenwel de termijn van het mandaat van effectief lid of van plaatsvervangend lid is afgelopen, blijft hij in functie tot zijn herbenoeming of de benoeming van zijn opvolger.
  ----------
  (1)<W 2016-12-07/02, art. 144,§1,1°, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
  (2)<W 2018-04-15/14, art. 252, 009; Inwerkingtreding : 01-11-2018>

Art.59.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144,§1,1°, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.60. § 1. De Tuchtcommissie kan geen tuchtstraf uitspreken tenzij de betrokken revisor, bij een ten minste dertig dagen vooraf toegezonden aangetekende brief, is uitgenodigd om voor de Tuchtcommissie te verschijnen.
  Deze brief bevat, op straffe van nietigheid, een kopie, naar gelang het geval, van de beslissing tot verwijzing bedoeld in het artikel 53, eerste of tweede lid, alsook in voorkomend geval, van het verslag bedoeld in artikel 53. Het vermeldt de mogelijkheid om inzage te nemen van het dossier en nodigt de bedrijfsrevisor uit aan de Tuchtcommissie een verweerschrift te richten waarbij alle voor zijn verweer nuttige stukken zijn gevoegd.
  § 2. De betrokken bedrijfsrevisor heeft een recht van wraking in de gevallen bepaald bij artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek.
  Over de wraking beslist de Tuchtcommissie anders samengesteld.
  § 3. De bedrijfsrevisor mag zijn verweer mondeling of schriftelijk doen gelden.
  § 4. De procedure vindt in het openbaar plaats, behoudens tegengestelde uitdrukkelijke vraag van de betrokken bedrijfsrevisor of wanneer de openbaarheid een aantasting uitmaakt van de goede zeden, de openbare orde, de nationale veiligheid, het belang van de minderjarigen, de bescherming van het privé-leven, het belang van de rechtspraak of het beroepsgeheim in de zin van artikel 79 van onderhavige wet.

Art.61. § 1. De beslissingen van de Tuchtcommissie zijn met redenen omkleed. Zij worden, bij een ter post aangetekende brief, ter kennis gebracht van de betrokken bedrijfsrevisor, van de Raad, in voorkomend geval, van de speciaal daartoe overeenkomstig artikel 49, § 2 aangestelde expert, van de Kamer van verwijzing en instaatstelling en van de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep.
  Samen met deze betekening worden alle gepaste inlichtingen verstrekt betreffende de termijn van verzet en van hoger beroep, en de wijze waarop verzet of hoger beroep tegen de beslissing kan worden ingesteld. Bij ontstentenis van deze vermeldingen is de kennisgeving nietig.
  § 2. De Procureur-generaal bij het Hof van Beroep, de Raad en de Kamer van verwijzing en instaatstelling kunnen het volledige dossier van de procedure voor de Tuchtcommissie ter inzage vragen.

Art.62. Hij tegen wie een tuchtbeslissing bij verstek is gewezen, kan daartegen verzet doen binnen een termijn van dertig dagen.
  Om toelaatbaar te zijn moet het verzet bij aangetekende brief, gepost binnen de gestelde termijn ter kennis van de Tuchtcommissie worden gebracht. Wanneer de eiser in verzet een tweede maal verstek laat gaan, is een nieuw verzet niet meer toelaatbaar.

Onderafdeling 2. - De Commissie van Beroep.
Art.63.§ 1. [1 ...]1
  § 2. Deze Commissie bestaat uit twee kamers waarvan één Nederlandstalige en één Franstalige.
  Elk van beide kamers is samengesteld uit een voorzitter, raadsheer in functie bij een Hof van Beroep op het ogenblik van zijn benoeming, uit een rechter in een [2 Ondernemingsrechtbank]2 en een rechter in een Arbeidsrechtbank, beiden in functie op het ogenblik van hun benoeming, allen voorgedragen door de Minister van Justitie en benoemd door de Koning, alsmede uit twee bedrijfsrevisoren verkozen door de algemene vergadering van het Instituut. Voor elk effectief lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
  § 3. De effectieve en plaatsvervangende leden worden voor een hernieuwbare periode van zes jaar benoemd. Wanneer evenwel de termijn van het mandaat van een effectief of een plaatsvervangend lid is afgelopen, blijft hij in functie tot zijn herbenoeming of de benoeming van zijn opvolger.
  ----------
  (1)<W 2016-12-07/02, art. 144,§1,1°, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>
  (2)<W 2018-04-15/14, art. 252, 009; Inwerkingtreding : 01-11-2018>

Art.64. § 1. De betrokken bedrijfsrevisor kan beroep aantekenen per aangetekend schrijven gericht aan de Commissie van Beroep binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de betekening.
  De Commissie van Beroep betekent de akte van beroep per aangetekend schrijven verzonden binnen de twee werkdagen volgende op de ontvangst van de akte, aan de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep, aan de Raad en, in voorkomend geval, aan de speciaal daartoe, overeenkomstig artikel 49, § 2 van de wet, aangeduide expert, alsook aan de Kamer van verwijzing en instaatstelling.
  § 2. De Procureur-generaal bij het Hof van Beroep en de Raad en, in voorkomend geval, de speciaal daartoe, overeenkomstig artikel 49, § 2 van de wet, aangeduide expert, kunnen binnen een termijn van veertig dagen te rekenen vanaf de betekening, beroep aantekenen per aangetekend schrijven gericht aan de Commissie van Beroep.
  De Commissie van Beroep betekent de akte van hoger beroep per aangetekende brief binnen de twee werkdagen na ontvangst van de akte aan de betrokken revisor, aan de Raad van het Instituut, in voorkomend geval aan de speciaal daartoe, overeenkomstig artikel 49, § 2 van de wet, aangeduide expert, en aan de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep.

Art.65. Artikel 60 is van toepassing met dien verstande dat de term " Tuchtcommissie " dient vervangen te worden door " Commissie van Beroep ".

Art.66. § 1. De beslissingen van de Commissie van Beroep zijn met redenen omkleed. Zij worden onverwijld, bij een ter post aangetekende brief, ter kennis gebracht van de betrokken bedrijfsrevisor, van de Raad, in voorkomend geval, of van de speciaal daartoe overeenkomstig artikel 49, § 2 aangestelde expert, van de Kamer van verwijzing en instaatstelling en van de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep.
  Samen met deze betekening worden alle gepaste inlichtingen verstrekt betreffende de termijn van verzet en van cassatieberoep alsook de wijze waarop verzet of cassatieberoep tegen de beslissing kan worden ingesteld. Bij ontstentenis van deze vermeldingen is de kennisgeving nietig.
  § 2. De Procureur-generaal bij het Hof van Beroep, de Raad en de Kamer van verwijzing en instaatstelling kunnen het volledige dossier van de procedure voor de Commissie van Beroep ter inzage vragen.

Art.67. Artikel 62 is van toepassing met dien verstande dat de term " Tuchtcommissie " dient te worden gelezen als " Commissie van Beroep ".

Art.68. § 1. Binnen de drie maanden te rekenen van de dag waarop van iedere beslissing van de Commissie van Beroep kennis is gegeven, kan zij door de betrokken bedrijfsrevisor, de Raad, in voorkomend geval, de speciaal daartoe overeenkomstig artikel 49, § 2 aangeduide expert of door de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep, aan het Hof van Cassatie worden voorgelegd in de vormen van de voorzieningen in burgerlijke zaken.
  § 2. De voorziening in cassatie heeft schorsende kracht.
  § 3. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de Commissie van Beroep, anders samengesteld, die zich schikt naar de beslissing van het Hof betreffende het door hem beslechte rechtspunt.

Onderafdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.69. Onverminderd de bepalingen van onderhavige wet inzake de tucht van de bedrijfsrevisoren zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek inzake de tucht van de magistraten van toepassing op de leden en de plaatsvervangende leden van de Kamer van verwijzing en instaatstelling, van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep. Voor de toepassing van deze bepalingen wordt een lid of plaatsvervangend lid van de Kamer van verwijzing en instaatstelling of van de Tuchtcommissie gelijkgesteld met een rechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg en wordt een lid of plaatsvervangend lid van de Commissie van Beroep gelijkgesteld met een raadsheer van het Hof van Beroep.

Art.70. De Raad wordt binnen een termijn van vijftien dagen door de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep op de hoogte gehouden van de zaken die bij hen aanhangig zijn gemaakt. De Raad kan op elk ogenblik beslissen om bij de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep tussen te komen met het oog op het naar voren schuiven van zijn standpunt omtrent de aan de gang zijnde zaken.

Art.71. § 1. De modaliteiten betreffende de organisatie van de tuchtinstanties en de procedure voor deze, de gevolgen en de publicatie van de sancties, worden door de Koning geregeld.
  § 2. De leden van de tuchtinstanties ontvangen elk 150 EUR aan zitpenningen per zitting en 150 EUR aan vacatievergoeding per halve dag besteed aan andere prestaties. Deze vergoedingen worden door het Instituut betaald. De Koning kan deze bedragen aanpassen rekening houdend met de werklast en kan de betalingsmodaliteiten bepalen

Onderafdeling 4. - Tuchtsancties.
Art.72. § 1. Tuchtsancties kunnen door de tuchtinstanties worden opgelegd aan de bedrijfsrevisoren die :
  1° tekort gekomen zijn aan hun verplichtingen verbonden aan de uitoefening van het beroep;
  2° tekort gekomen zijn aan de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid, voorzichtigheid en kiesheid die ten grondslag liggen aan het beroep;
  3° tekort gekomen zijn aan de rechtmatige achting die verschuldigd is ten aanzien van het Instituut of zijn organen.
  § 2. In geval van verwijzing van een bedrijfsrevisor natuurlijke persoon naar de Tuchtcommissie, kan het bedrijfsrevisorenkantoor, die deze bedrijfsrevisor in voorkomend geval vertegenwoordigt, enkel wegens een onderscheiden tuchtrechtelijke fout in hoofde van het bedrijfsrevisorenkantoor zelf worden doorverwezen.

Art.73. § 1. De tuchtsancties die kunnen worden opgelegd zijn :
  a) de waarschuwing;
  b) de berisping;
  c) het verbod om bepaalde opdrachten te aanvaarden of verder te zetten;
  d) de schorsing voor ten hoogste één jaar voorzien, in voorkomend geval, voor een schorsing van ten minste één maand, van de bekendmaking van de schorsing op de website van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren gedurende de duur van deze schorsing;
  e) de schrapping.
  § 2. De schorsing houdt verbod in het beroep van bedrijfsrevisor in België uit te oefenen voor de in de tuchtstraf bepaalde tijd. De schorsing houdt het verbod in om aan beraadslagingen en verkiezingen deel te nemen in de algemene vergadering, in de Raad en in commissies van het Instituut, de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep inbegrepen, zolang deze tuchtstraf uitwerking heeft.
  § 3. In afwijking van de tweede paragraaf van onderhavig artikel, wanneer er een schorsing van maximum één maand wordt opgelegd aan een bedrijfsrevisorenkantoor, kan dit zijn beroepsactiviteiten voortzetten, indien het uiterlijk de dag waarop de schorsing een aanvang moet nemen, een bedrag aan het Instituut heeft overgemaakt van zoveel maal vijfhonderd euro als het vennoten telt die de hoedanigheid van bedrijfsrevisor hebben, vermenigvuldigd met het aantal werkdagen van de schorsing. Dit bedrag wordt als definitief verworven door het Instituut beschouwd.
  Het bedrag van vijfhonderd euro kan door de Raad worden aangepast in functie van de evolutie van de index van de consumptieprijzen. Iedere aanpassing wordt door de Raad bekendgemaakt volgens de modaliteiten die hij bepaalt.
  § 4. De schrapping houdt verbod in om het beroep van bedrijfsrevisor in België uit te oefenen.

Art.74. Het Instituut neemt de nodige maatregelen met het oog op het op passende wijze openbaar maken van de sancties voorzien in artikel 73, § 1, uitgesproken tegen de bedrijfsrevisoren.

Art.75. § 1. Voor de toepassing van artikel 22 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van het terrorisme, worden de Tuchtcommissie en de Commissie van beroep beschouwd als bevoegde tuchtoverheid.
  § 2. De Tuchtcommissie en de Commissie van beroep kunnen beslissen tot de openbaarmaking van hun beslissing en de modaliteiten ervan.

Afdeling 4.   
Art.76.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK IX.   
Afdeling 1.   
Art.77.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 2.   
Art. 77bis.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 3.   
Art. 77ter.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art. 77quater.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art. 77quinquies.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art. 77sexies.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art. 77septies.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art. 77octies.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art. 77novies.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Afdeling 4.   
Art. 77decies.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

HOOFDSTUK X.   
Art.78.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.79.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

Art.80.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>

BIJLAGE.<   
Art. N.
  <Opgeheven bij W 2016-12-07/02, art. 144, 008; Inwerkingtreding : 31-12-2016>