7 JUNI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van een toelage voor de kennis van de landstalen aan de ambtenaren en contractuele personeelsleden van de gewestelijke openbare diensten (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-06-2007 en tekstbijwerking tot 17-09-2021)
Art. 1, 1/1, 2, 2/2, 3-6
Artikel 1. Er wordt een toelage toegekend aan de ambtenaren en de contractuele personeelsleden van het Gewest die bewijzen dat ze minstens twee van de drie landstalen kennen en die toegewezen zijn aan een dienst onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 36, 38, 39 of 41 van de gewone wet tot hervorming der instellingen van 9 augustus 1980.
Er wordt evenwel geen enkele toelage toegekend aan de ambtenaren en de contractuele personeelsleden die toegewezen zijn aan een dienst waarvan de verplichting tot tweetaligheid niet betrekking heeft op de tweede of de derde landstaal van het personeelslid.
Art. 1/1. [1 Er wordt ook een toelage toegekend aan de ambtenaren en de contractuele personeelsleden van het Gewest die bewijzen dat ze een symbolentaal die met een landstaal overeenstemt, kennen voor zover ze toegewezen zijn aan een dienst in contact met het publiek of een dienst waarin die kennis nuttig is voor de communicatie binnen de dienst.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/04, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt de kennis van de talen bedoeld in artikel 1, lid 1, aangetoond door voorlegging van :
1° ofwel de diploma's of studiegetuigschriften die in aanmerking zijn genomen voor de toelating tot de niveaus 1, 2+ of 2 waaruit blijkt dat de houder het onderwijs in die taal heeft gevolgd;
2° ofwel een attest afgeleverd door SELOR overeenkomstig de artikelen 15, § 1, leden 3 en 4, en 53 van de gecoördineerde wetten op het taalgebruik in bestuurszaken;
3° ofwel een taalkennisattest verstrekt door de [1 Waalse Overheidsdienst belast met de opleiding van het personeel]1 na beëindiging van een proef met betrekking tot de schriftelijke kennis en een mondelinge proef.
----------
(1)<BWG 2021-09-02/10, art. 89, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
Art. 2/2.[1 oor de toepassing van dit besluit wordt de kennis van een symbolentaal die met een landstaal overeenstemt, bewezen door het slagen voor een proef georganiseerd minstens één keer om de twee jaar door een jury bestaande uit één ambtenaar van niveau A van het [2 Departement van de Waalse Overheidsdienst belast met de opleiding van het personeel]2 die deze jury voorzit en uit twee personen die in deze taal deskundig zijn.
Het niveau vereist om voor die proef te slagen, is minstens gelijkwaardig aan het niveau van de diploma's of studiegetuigschriften die vereist worden voor de aanwerving in het niveau C.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/04, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
(2)<BWG 2021-09-02/10, art. 90, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
Art.3.Het jaarlijks bedrag van de toelage is [1 600 euro]1; het wordt gekoppeld aan spilindex 138,01 van 1 januari 1990 en aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen op de wijze bepaald in artikel 247 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.
[2 Er wordt slechts één toelage toegekend, ongeacht het aantal landstalen en overeenstemmende symbolentalen waarvan de ambtenaar of het contractuele personeelslid de kennis heeft bewezen.]2
De toelage wordt per maandelijkse twaalfden betaald met de wedde van de tweede maand volgend op de maand waarop ze betrekking heeft.
Het bedrag van de toelage wordt verminderd in verhouding met de duur waarin de toelagegerechtigde in dienstactiviteit zonder wedde, op non-activiteit of in disponibiliteit is.
Wanneer de wedde niet verschuldigd is voor de hele maand of wanneer de toelagegerechtigde niet in dienstactiviteit is geweest tijdens de hele maand, wordt het premiebedrag in dertigsten opgedeeld en berekend volgens de regels bedoeld in artikel 246 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.
----------
(1)<BWG 2012-10-18/04, art. 40,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
(2)<BWG 2012-10-18/04, art. 40,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
Art.4. Het koninklijk besluit van 30 april 1991 tot toekenning van een premie voor tweetaligheid aan het personeel van de rijksbesturen wordt opgeheven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die volgend op die van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.