7 MEI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun benaming en bevoegdheid.
Art. 1-2
Artikel 1. Artikel 1, § 1, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun benaming en bevoegdheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 juli 1983 en 30 december 1985, wordt vervangen als volgt :
"Het Paritair Comité voor de schoonmaak, te weten de ondernemingen die voor rekening van derden hoofdzakelijk of met een duidelijk onderscheiden groep arbeiders schoonmaakactiviteiten verrichten.
Onder schoonmaakactiviteiten worden verstaan : alle activiteiten die tot finaliteit hebben schoon te maken, en waarbij geen herstellingsarbeid wordt verricht en/of stukken worden vervangen (met uitzondering van droge technische filters (filterdoeken) en/of roosters), noch herstellings-, toezichts- of regelarbeid, noch montage of demontage, met uitzondering van de activiteiten die in een voorbehandeling of nabehandeling noodzakelijk zijn om machines toestellen of installaties schoon te maken of na de schoonmaak opnieuw bedrijfsklaar te maken en voor zover dat de voor- en nabehandelingstijd ondergeschikt is aan de behandelingstijd die aan schoonmaak besteed wordt.
Worden, bij wijze van voorbeeld, als schoonmaakactiviteiten beschouwd, de volgende activiteiten :
1° de binnen- of buitenschoonmaak van roerende of onroerende goederen of installaties;
2° het wassen van rollend materieel;
3° het schoorsteenvegen;
4° het verwijderen van graffiti.
Onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de schoonmaak vallen eveneens de ondernemingen die hoofdzakelijk een van de volgende activiteiten uitoefenen :
1° de ontsmetting van roerende of onroerende goederen;
2° de verdelging van ratten of ander ongedierte;
3° de uitbating van zwembaden, met uitzondering van bijkomstige hotel-, restaurant- en café-activiteiten, de uitbating van baden, douches of toiletten;
4° de activiteiten inzake het in orde of bedrijfsklaar houden of de optimalisatie van de werkomgeving in ondernemingen, scholen, ziekenhuizen, overheidsinstellingen en gelijksoortige inrichtingen, behalve wanneer voornoemde activiteiten worden uitgeoefend naar aanleiding van een verhuizing;
5° de activiteiten inzake het in orde of bedrijfsklaar houden van kamers of publieke ruimten in hotels, restaurants en gelijksoortige inrichtingen, behalve wanneer voornoemde activiteiten worden uitgeoefend naar aanleiding van een verhuizing;
6° het uitbaten van afvalverbrandingsinstallaties;
7° het uitbaten van voor particulieren toegankelijke containerparken, uitgezonderd het vervoer van de containers;
8° het uitbaten van stortplaatsen, uitgezonderd het vervoer van de containers.
Onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de schoonmaak vallen eveneens de ondernemingen die hoofdzakelijk of met een duidelijk onderscheiden groep arbeiders, al dan niet gesorteerd afval in bulk of in recipiënt, zoals huishoudelijk afval, grof huisvuil, papier, karton, Plastieken / Metalen / Drankkartons verpakkingen, organisch en ander afval, huis aan huis ophalen, inclusief de inontvangstneming, het laden en het wegbrengen tot het lospunt.
Onder huis-aan-huis ophaling wordt verstaan, een activiteit van ophaling die uitgevoerd wordt met een bepaalde frequentie, volgens een kalender die is vastgesteld door de Staat, een parastataal, een provincie, een intercommunale, een stad of een gemeente en dus niet op verzoek van de particulieren of ondernemingen.
De ophaling van andere dan hierboven bedoelde containers behoort niet tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de schoonmaak.
Het Paritair Comité voor de schoonmaak is niet bevoegd voor de activiteiten die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het textielverzorging, van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, van het Paritair Comité voor het garagebedrijf, van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, van het Paritair Comité voor het vervoer, van het Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht en van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector. "
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 mei 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN.