Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

25 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006200960 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  " 1° Het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De vergoeding die wordt betaald als een aanvulling bij de uitkeringen bedoeld in het eerste lid, 1° en die wordt doorbetaald gedurende een periode van werkhervatting, wordt verder beschouwd als een aanvullende vergoeding bedoeld in het eerste lid. "
  2° In het vijfde lid worden de woorden " het vorige lid " vervangen door de woorden " de volgende leden ". (NOTA van Justel : stemt niet overeen met de Franse versie)
  3° Het zesde lid, 7° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 7° de aanvullende vergoeding geniet op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor onbepaalde duur in de schoot van de Nationale Arbeidsraad of van een paritair comité of paritair subcomité, en die reeds van kracht was op 30 september 2005; "
  4° Het zesde lid, 8°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 8° de aanvullende vergoeding geniet op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor bepaalde duur in de schoot van de Nationale Arbeidsraad of van een paritair comité of paritair subcomité, en die al dan niet een bepaling van stilzwijgende verlenging bevat. Er wordt slechts rekening gehouden met collectieve arbeidsovereenkomsten die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen :
  - de overeenkomst was reeds van kracht op 30 september 2005 en wordt ononderbroken verlengd;
  - vanaf de eerste verlenging van de overeenkomst na 30 september 2005 wordt noch het bedrag van de aanvullende vergoeding verhoogd, noch de werknemersdoelgroep die er aanspraak op kan maken, uitgebreid; "
  5° Het zesde lid, 9° wordt opgeheven.
  6° In de inleidende zin van het zevende lid worden de woorden " en 9°, tweede streepje " geschrapt.

Art.2. Artikel 4, §§ 3 en 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.3. Artikel 5, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 3. De bepalingen van §§ 1 en 2 zijn niet toepasselijk op de aanvullende vergoedingen en de uitkeringen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°. "

Art.4. In artikel 5, § 4, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Het tweede en derde lid worden vervangen door de volgende bepalingen :
  " De in de artikelen 2 en 4 bedoelde bijzondere werkgeversbijdrage en de in artikel 3 bedoelde inhouding worden verdubbeld indien de werkgever de werknemer vrijgesteld heeft van de normaal voorziene uitoefening van de halftijdse arbeidsprestaties.
  De in artikel 3 bedoelde inhouding wordt verminderd met 95 % indien de werknemer wel verder de normaal voorziene halftijdse arbeidsprestaties blijft uitoefenen, in zoverre de aanvullende vergoeding is toegekend in toepassing van afdeling 3. "
  2° De inleidende zin van het vierde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De in de artikelen 2 en 4 bedoelde bijzondere werkgeversbijdrage wordt verminderd met 95 pct indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : "

Art.5. Artikel 9, § 1, derde lid van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin :
  " De laattijdige wijzigende aangifte waaruit blijkt dat de gezinslast wegvalt, heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum van de wijzigende situatie met terugvordering van de ten onrechte genoten uitkeringen. "

Art.6. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 8. Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 25 februari 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werk,
  P. VANVELTHOVEN
  De Minister van Sociale Zaken,
  R. DEMOTTE.