9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende wijziging van bijlage IV van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk.
Art. 1-3
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. De velden I tot V van de bijlage IV van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2007, worden vervangen door de velden I tot V die als bijlage bij dit besluit zijn gevoegd.
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.
Art.3. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteaneuf-de-Grasse, op 9 april 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage.
I. Inlichtingen betreffende de steekkaart.
1. Jaar.
2. Chronologisch nummer van de steekkaart in het jaar.
II. Inlichtingen betreffende de werkgever.
1. Naam, voornamen, volledig adres van de werkgever (postnummer, gemeente, straat en nummer), ondernemingsnummer en voor werkgevers met meerdere vestigingen, de aanvulling met vestigingseenheidsnummer.
2. Doel van de onderneming.
III. Inlichtingen betreffende het slachtoffer.
1. Naam, voornamen en woonplaats van het slachtoffer (postnummer, gemeente, straat en nummer).
2. Nummer op het personeelsregister.
3. Beroepscategorie.
4. Geslacht.
5. Nationaliteit.
6. Geboortedatum.
7. Burgerlijke stand.
8. Gewoon beroep in de onderneming.
9. Soort werkpost :
- de gebruikelijke arbeidsplaats;
- de occasionele of mobiele arbeidsplaats;
- andere arbeidsplaats.
10. Datum van indiensttreding.
11. Anciënniteit van het beroep in de onderneming.
12. Uurrooster van het slachtoffer op dag van het ongeval.
IV. Inlichtingen betreffende het ongeval.
1. Plaats van het ongeval :
- op de zetel van de onderneming (adres preciseren - zie veld II.1);
- op de openbare weg - verkeersongeval. Ja - Neen;
- op een andere plaats (adres preciseren) :
- - indien tijdelijke of mobiele bouwplaats, nummer van aangifte van bouwplaats te preciseren.
2. Waar (omgeving of soort plaats) bevond de getroffene zich toen het ongeval zich voordeed (bijvoorbeeld : onderhoudsruimte, bouwplaats van een tunnel, locatie voor veeteelt, kantoor, school, warenhuis, ziekenhuis, parkeerplaats, sporthal, op het dak van een hotel, particuliere woning, riool, tuin, autoweg, aan boord van een aangemeerd schip, onder water, enz.).
3. Datum, dag, uur.
4. Naam, adres van de getuigen.
5. Omstandig verslag van het ongeval.
6. Aard van het ongeval.
Arbeidsongeval of ongeval op de weg naar en van het werk.
7. Classificatie van het ongeval.
7.1. Vorm van het ongeval.
7.2. Bepaal de algemene activiteit (soort werk) of de taak (in de ruime zin) die de getroffene aan het verrichten was toen het ongeval zich voordeed (bijvoorbeeld : verwerking van producten, opslag, grondverzet, nieuwbouw of sloop van een bouwwerk, werk in de landbouw of bosbouw, werk met levende dieren, verzorging, bijstand aan een persoon of aan personen, opleiding, kantoorwerk, inkoop, verkoop, kunst, of de nevenactiviteiten van deze verschillende werkzaamheden, zoals installatie, losmaken, onderhoud, reparatie, schoonmaken, enz.).
7.3. Bepaal de specifieke activiteit die de getroffene aan het verrichten was toen het ongeval zich voordeed (bijvoorbeeld : vullen van de machine, werken met handgereedschap, besturen van een transportmiddel, grijpen, optillen, een voorwerp rollen, een last dragen, een doos sluiten, een ladder opgaan, lopen, gaan zitten, enz.) EN de daarbij betrokken voorwerpen (bijvoorbeeld : gereedschap, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz.).
8. Getroffen preventiemaatregelen om de herhaling van een dergelijk ongeval te vermijden.
9. Welke beschermingsmiddelen droeg de getroffene op het ogenblik van het ongeval.
V. Inlichtingen betreffende de verwondingen.
1. Gevolgen van het ongeval :
1.1. geen tijdelijke arbeidsongeschiktheid en geen prothesen te voorzien.
1.2. geen tijdelijke arbeidsongeschiktheid, wel prothesen te voorzien.
1.3. tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
1.4. blijvende arbeidsongeschiktheid te voorzien.
1.5. overlijden, datum van overlijden.
2. Classificatie van de verwondingen.
2.1. Aard.
2.2. Plaats.
2.3. Hoe is de getroffene (fysiek of psychisch) gewond geraakt. Beschrijf in dalende volgorde van belangrijkheid alle verschillende contacten die de verwondingen hebben veroorzaakt (bijvoorbeeld : contact met elektrische stroom, een warmtebron of gevaarlijke stoffen, verdrinking, bedolven worden, door iets ingesloten worden (gas, vloeistof, vaste materie), verplettering tegen een voorwerp of stoot door een voorwerp, botsing, contact met snijdende of puntige voorwerpen, beknelling of verplettering in, onder of tussen iets, problemen met het bewegingsapparaat, psychische shock, verwonding door dier of mens, enz.) EN de daarbij betrokken voorwerpen (bijvoorbeeld : gereedschap, machine, uitrusting, materialen, voorwerpen, instrumenten, stoffen, enz.).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 april 2007 houdende wijziging van bijlage IV van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN.