Details





Titel:

12 OKTOBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van een aantal aangelegenheden voor de Centra voor Basiseducatie ter uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-11-2007 en tekstbijwerking tot 01-12-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De toelating van voltijds leerplichtige leerlingen uit het secundair onderwijs tot de opleidingen van het leergebied NT2.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Procedure voor erkenning en subsidiëring van Centra voor Basiseducatie voor het schooljaar 2008-2009.
Art. 4-6
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Subsidieerbaarheid van cursisten Nederlands tweede taal.]1
Art. 6bis
HOOFDSTUK IIIter. [1 - Berekening van de jaarlijkse puntenenveloppe voor de Centra voor Basiseducatie]1
Art. 6ter, 6quater
HOOFDSTUK IIIquater. [1 - Sancties.]1
Art. 6quinquies, 6sexies, 6septies, 6octies
HOOFDSTUK IIIquinquies. [1De aanwending van VTE voor de aanwerving van gastleraren.]1
Art. 6novies
HOOFDSTUK IIIsexies.
Art. 6decies
HOOFDSTUK IIIsepties. [1 - De begrenzing van de toename van het aantal VTE, de punten of de werkingstoelage voor de Centra voor Basiseducatie]1
Art. 6undecies
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 7-8
BIJLAGE.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de Centra voor Basiseducatie, vermeld in artikel 58 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° centrum : een Centrum voor Basiseducatie als vermeld in artikel 58 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
  [1 1°bis centrumbestuur : de inrichtende macht die ten aanzien van het centrum de bestuurshandelingen verricht, overeenkomstig de door de wet, het decreet, het bijzonder decreet of de statuten toegewezen bevoegdheden;]1
  2° cursist : deelnemer aan het volwassenenonderwijs die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en die ingeschreven is;
  3° decreet : het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
  4° lesplaats : alle gebouwde of ongebouwde onroerende goederen die gevestigd zijn op eenzelfde kadastraal perceel of aaneensluitende percelen en die volledig of gedeeltelijk door personeelsleden van een centrum gebruikt worden voor onderwijsactiviteiten met uitzondering van stages en buitenschoolse activiteiten;
  5° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;
  6° NT2 : Nederlands tweede taal;
  7° vestigingsplaats : alle lesplaatsen van een centrum gelegen op het grondgebied van dezelfde gemeente of van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
  ----------
  (1)<BVR 2008-12-12/68, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

HOOFDSTUK II. - De toelating van voltijds leerplichtige leerlingen uit het secundair onderwijs tot de opleidingen van het leergebied NT2.
Art.3.§ 1. Een [1 voltijds leerplichtige]1 leerling uit het secundair onderwijs kan toegelaten worden tot de opleidingen van het leergebied NT2 op voorwaarde dat :
  1° de leerling op vrijwillige basis deelneemt aan een opleiding NT2 van het leergebied NT2;
  2° de leerling de opleiding van het leergebied NT2 volgt buiten de lesuren van de school voor secundair onderwijs;
  3° de leerling over een attest beschikt, afgeleverd door de school voor secundair onderwijs, waarin ten minste volgende elementen zijn opgenomen;
  a) een omschrijving van de taalachterstand van de leerling in functie van de opleiding die de leerling in het secundair onderwijs volgt;
  b) de contactgegevens van de persoon, die door de school voor secundair onderwijs wordt aangeduid voor de opvolging van de modules of de opleiding NT2, waarvoor de leerling in het organiserende centrum is ingeschreven.
  Dit attest wordt bij inschrijving toegevoegd aan het cursistendossier van de leerling, zoals opgemaakt door het organiserende centrum.
  4° het organiserende centrum de persoon, vermeld in § 1, 3°, b) van de school voor secundair onderwijs ten minste contacteert :
  a) bij de aanvang en bij de afronding van de modules of de opleiding NT2, waarvoor de leerling is ingeschreven;
  b) bij de vroegtijdige stopzetting van de modules of de opleiding NT2;
  c) bij stagnatie van de leervorderingen van de leerling in de modules of de opleiding NT2.
  § 2. Voor de uitvoering van § 1, 3° en 4° maakt het organiserende centrum afspraken met de school voor secundair onderwijs van de leerling.
  ----------
  (1)<BVR 2009-10-02/06, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK III. - Procedure voor erkenning en subsidiëring van Centra voor Basiseducatie voor het schooljaar 2008-2009.
Art.4. § 1. Met toepassing van artikel 191 en 192 van het decreet moet een instelling die als Centrum voor Basiseducatie erkend of gesubsidieerd wil worden voor het schooljaar 2008-2009 uiterlijk op 1 maart 2008 met een aangetekende brief een aanvraagdossier indienen bij de bevoegde administratie.
  Uit het aanvraagdossier moet blijken dat de aanvrager vanaf 1 september 2008 voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 82, 1°, 4°, 5°, 6° en 7°, van het decreet.
  § 2. Het aanvraagdossier moet de volgende elementen bevatten :
  1° een verklaring die stelt dat vanaf 1 september 2008 aan de voorwaarden, vermeld in artikel 56 en 58 van het decreet, wordt voldaan. De bewijsstukken, ter staving van die verklaring, liggen op elk moment ter inzage van de bevoegde administratie en de inspectie aanwezig in de instelling;
  2° een exemplaar van de door de algemene vergadering goedgekeurde en aan het Belgisch Staatblad ter publicatie aangeboden of nog aan te bieden statuten;
  3° een opgave van de samenstelling van de algemene vergadering van de vereniging zonder winstoogmerk of de vereniging zonder winstoogmerk in oprichting;
  4° een opgave van de samenstelling van de personeelsformatie van de vereniging zonder winstoogmerk of van de vereniging zonder winstoogmerk in oprichting op datum van 31 december 2007;
  5° een overzicht van de ligging van de vestigingsplaatsen en de lesplaatsen van de aanvrager binnen het werkingsgebied op datum van 31 december 2007;
  6° een overzicht van de wervingsactiviteiten en de onderwijsactiviteiten, die bij de uitoefening van de bevoegdheden, vermeld in artikel 62 van het decreet, door de aanvrager werden gerealiseerd binnen het werkingsgebied tijdens de periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2007;
  7° een overzicht van de door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming gesubsidieerde prestaties basiseducatie tijdens de periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2007.
  Het aanvraagdossier moet bij de indiening ter kennisgeving voorgelegd zijn aan de algemene vergadering van de vereniging zonder winstoogmerk of van de vereniging zonder winstoogmerk in oprichting, en moet rechtsgeldig ondertekend zijn.

Art.5. De bevoegde administratie legt het aanvraagdossier, vermeld in artikel 4, uiterlijk vijftien werkdagen na de ontvangst ervan ter advies voor aan de inspectie.
  De inspectie formuleert binnen 25 werkdagen een advies over de ontvangen aanvraagdossiers.

Art.6. § 1. Met toepassing van artikel 192, § 1 en § 2, van het decreet kent de Vlaamse Regering aan alle instellingen, die op basis van het aanvraagdossier, vermeld in artikel 4, een gunstig advies van de inspectie verkregen hebben, de erkenning of subsidiëring als Centrum voor Basiseducatie voor het schooljaar 2008-2009 toe.
  § 2. Als de Vlaamse Regering de erkenning of subsidiëring als Centrum voor Basiseducatie voor het schooljaar 2008-2009 na een ongunstig advies van de inspectie niet toekent, heeft de aanvrager het recht binnen vijftien kalenderdagen na de beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in § 1, tweede lid, met een aangetekende brief beroep tegen die beslissing aan te tekenen bij de minister.
  De Vlaamse Regering neemt binnen 45 kalenderdagen na de aantekening van het beroep, na advies van de minister, een definitieve beslissing over de toekenning van de erkenning of subsidiëring als Centrum voor Basiseducatie voor het schooljaar 2008-2009.
  De aanvrager heeft het recht binnen de vermelde periode van 45 kalenderdagen door de minister of door een door de minister aangewezen persoon gehoord te worden.

HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Subsidieerbaarheid van cursisten Nederlands tweede taal.]1   ----------   (1)
Art. 6bis.[1 § 1. [2 De instanties, vermeld in artikel 36, eerste lid, van het decreet, beschikken over de uitsluitende bevoegdheid voor de organisatie en coördinatie van de intake, testing en doorverwijzing van cursisten die niet beschikken over een studiebewijs Nederlands tweede taal, en die instanties bereiden het plan voor een behoeftedekkend aanbod Nederlands als tweede taal in het volgende schooljaar voor als vermeld in artikel 46/1 en artikel 46/3 van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid.
   Ter uitvoering van artikel 36 van het decreet stelt de bevoegde administratie aan de hand van het plan, vermeld in het eerste lid, goedgekeurd op het regionale overleg, vermeld in artikel 46/3, 4°, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, vast of de centra de bevoegdheid van de instanties, vermeld in het eerste lid, aanvaarden en de afspraken daarover naleven.]2
   § 2. De bevoegde administratie schrapt een cursist van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal, die voor de inschrijving niet beschikte over een studiebewijs Nederlands tweede taal, als subsidieerbare cursist als bij verificatie van de cursistenkenmerken wordt vastgesteld dat de bepalingen die opgenomen zijn in het plan, vermeld in § 1, niet worden nageleefd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-12-12/68, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2018-11-09/13, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

HOOFDSTUK IIIter. [1 - Berekening van de jaarlijkse puntenenveloppe voor de Centra voor Basiseducatie]1   ----------   (1)
Art. 6ter.[1 § 1. Met toepassing van artikel 87, § 2, van het decreet heeft een centrum jaarlijks recht op een puntenenveloppe om personeelsleden aan te werven in de [2 ambten]2 voor de ondersteuning van zijn werking.
  [3 Overeenkomstig artikel 87, § 2, van het decreet, wordt de puntenenveloppe berekend op basis van het aantal gewogen financieringspunten dat het centrum gemiddeld in de referteperiode 1 januari n-3 tot en met 31 december n-1 conform de berekeningsformules, vermeld in artikel 87, § 2 en § 2bis, van het decreet, heeft bereikt.]3
   § 2. [3 ...]3
   § 3. [3 In afwijking van paragraaf 1]3 worden enerzijds aan het Centrum voor Basiseducatie Zuid-Oost-Vlaanderen en het Centrum voor Basiseducatie Brugge-Oostende-Westhoek 120 extra punten toegekend, en worden anderzijds aan het Centrum voor Basiseducatie Limburg Midden-Noord 240 extra punten toegekend om de aanstelling in stand te houden van de personeelsleden die op datum van 31 augustus 2008 belast waren met een coördinatieopdracht als vermeld in artikel 15 van het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen, en die vanaf 1 september 2008 ononderbroken aangesteld zijn in de [2 ambt]2 van stafmedewerker, en dit voor de duur van de aanstelling van deze personeelsleden.
   De punten, vermeld in het eerste lid, kunnen uitsluitend aangewend worden om de aanstelling in stand te houden van de personeelsleden, vermeld in het eerste lid.
   Als de aanstelling van het personeelslid, vermeld in het eerste lid, beëindigd wordt in de loop van een schooljaar, kunnen de punten, vermeld in het eerste lid, aangewend worden voor de aanwerving van andere personeelsleden in [2 ambten]2 ter vervanging van dat personeelslid, uiterlijk tot het einde van dat schooljaar.
   § 4. [3 ...]3]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-10-02/06, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2017-11-17/12, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<BVR 2018-11-09/13, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 6quater.[1 § 1. [2 De punten worden als volgt omgerekend naar gesubsidieerde voltijdse betrekkingen in de ambten ter ondersteuning van de werking van het centrum:
   1° als een betrekking in het ambt van adjunct-directeur wordt opgericht de salarisschaal 502 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 130 punten aangerekend;
   2° als een betrekking in het ambt van adjunct-directeur wordt opgericht die salarisschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten aangerekend;
   3° als een betrekking in het ambt van stafmedewerker wordt opgericht die salarisschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten aangerekend;
  [3 3° bis als [4 met de aanvullende punten toegekend op basis van artikel 87, § 2ter, van het decreet]4 een betrekking in het ambt van leraar wordt opgericht die salarisschaal 346 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 110 punten aangerekend;
   3° ter als [4 met de aanvullende punten toegekend op basis van artikel 87, § 2ter, van het decreet]4 een betrekking in het ambt van leraar wordt opgericht die salarisschaal 301 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 82 punten aangerekend;]3
   4° als een betrekking in het ambt van beleidsondersteunend administratief medewerker wordt opgericht die salarisschaal 106 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 82 punten aangerekend;
   5° als een betrekking in het ambt van uitvoerend administratief medewerker wordt opgericht die salarisschaal 122 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten aangerekend;
   6° als een betrekking in het ambt van ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting wordt opgericht die salarisschaal 122 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten aangerekend]2.
   § 2. Voor de aanwending in uren van zestig minuten wordt de puntenenveloppe omgezet volgens de tabel opgenomen in bijlage II, die bij dit besluit is gevoegd.
   De som van het aantal punten van de betrekkingen die per [2 ambt]2 worden opgericht, bedraagt nooit meer dan het aantal punten dat vereist is voor een betrekking die bestaat uit de som van de uren die in de betrokken [2 ambt]2 worden opgericht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-12-12/68, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2017-11-17/12, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<BVR 2018-04-27/16, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (4)<BVR 2019-07-19/18, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

HOOFDSTUK IIIquater. [1 - Sancties.]1   ----------   (1)
Art. 6quinquies.[1 § 1. De overtredingen van de bepalingen, vermeld in artikel 118, § 1, 1°, 2°, 3° en 5°, van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde administratie in de vorm van een rapport worden vastgesteld.
   Het rapport wordt met een aangetekende brief meegedeeld aan het centrumbestuur in kwestie.
   § 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de bevoegde administratie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het rapport wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur op de derde werkdag nadat de aangetekende brief verstuurd is.
   § 3. Op basis van het rapport van de bevoegde administratie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
   Als de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-12-12/68, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

Art. 6sexies. [1 § 1. De overtredingen van de bepalingen, vermeld in artikel 118, § 1, 3°, 4°, 5° en 7°, van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de inspectie in de vorm van een verslag worden vastgesteld.
   Het verslag wordt aangetekend verstuurd naar het centrumbestuur in kwestie.
   § 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de inspectie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het verslag wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur op de derde werkdag nadat de aangetekende brief verstuurd is.
   § 3. Op basis van het verslag van de inspectie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
   Indien de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-12-12/68, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

Art. 6septies. [1 De minister kan aan de centra een financiële sanctie opleggen van ten hoogste 10 procent van de werkingstoelage, vermeld in artikel 89 van het decreet.
   Bij een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 5 procent zijn van de werkingstoelage van het voorgaande schooljaar.
   Bij een tweede of volgende overtreding kan dat bedrag ten hoogste 10 procent zijn van de werkingstoelage van het voorgaande schooljaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-12-12/68, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

Art. 6octies. [1 Als de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, heeft het centrumbestuur het recht binnen zestig kalenderdagen na de beslissing van de minister met een aangetekende brief tegen die beslissing beroep aan te tekenen bij de Vlaamse Regering.
   De Vlaamse Regering neemt binnen zestig kalenderdagen na de aantekening van het beroep een definitieve beslissing over de bestraffing van de overtreding.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-12-12/68, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2009>

HOOFDSTUK IIIquinquies. [1De aanwending van VTE voor de aanwerving van gastleraren.]1   ----------   (1)
Art. 6novies.[1 § 1. Met toepassing van artikel 85, § 3, van het decreet kan een centrum per schooljaar [2 ...]2 VTE aanwenden voor de aanwerving van voordrachtgevers.
   § 2. Het krediet voor [2 gastleraren]2 wordt vastgesteld op 19,34 euro per 1/36 VTE.
   Het krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende de inrichting van een stelstel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk gekoppeld worden. Dat krediet wordt vanaf 1 januari 1990 aan de spilindex 138,01 gekoppeld. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar.
   § 3.[2.Het centrum meldt het aantal VTE dat het zal aanwenden voor gastleraren en de periode van aanwending aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen. Het voormelde agentschap zet de voormelde VTE om in een krediet conform paragraaf 2.]2.
   § 4.[2 Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van gastleraren, vermeld in paragraaf 3, toe aan het centrum in de vorm van een voorschot van 25% van het krediet in de loop van de maand november van het schooljaar in kwestie en het resterende saldo van 75% in de loop van de maand juni die daarop volgt. Het centrum kan dit krediet alleen aanwenden voor het inzetten van gastleraren conform paragraaf 3.]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2009-10-02/06, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<BVR 2023-09-15/35, art. 50, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

HOOFDSTUK IIIsexies.   
Art. 6decies.
  <Opgeheven bij BVR 2019-03-15/21, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

HOOFDSTUK IIIsepties. [1 - De begrenzing van de toename van het aantal VTE, de punten of de werkingstoelage voor de Centra voor Basiseducatie]1   ----------   (1)
Art. 6undecies.
  <Opgeheven bij BVR 2018-11-09/13, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
  De artikelen 4 tot en met 6 houden op van kracht te zijn op 1 september 2009.

Art.8. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N1.
  <Opgeheven bij BVR 2018-11-09/13, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. N2.[2 Bijlage II. - (artikel 6quater, § 2).
  Voor de aanwending in uren wordt de puntenenveloppe omgezet volgens onderstaande tabel:


Punten-waarde 130 120 110 82 63
Aantal uren Punten Punten Punten Punten Punten
1 3 3 3 2 2
2 8 7 7 5 4
3 11 10 10 7 5
4 15 13 13 9 7
5 19 17 16 11 9
6 22 20 19 14 11
7 26 23 22 16 12
8 29 27 25 18 14
9 33 30 28 21 16
10 37 33 31 23 18
11 40 37 34 25 19
12 44 40 37 27 21
13 47 43 40 30 23
14 51 47 43 32 25
15 55 50 46 34 26
16 58 53 49 36 28
17 62 57 52 39 30
18 65 60 55 41 32
19 69 63 59 43 33
20 73 67 62 46 35
21 76 70 65 48 37
22 80 73 68 50 39
23 84 77 71 52 40
24 87 80 74 55 42
25 91 83 77 57 44
26 94 87 80 59 46
27 98 90 83 62 47
28 102 93 86 64 49
29 105 97 89 66 51
30 109 100 92 68 53
31 112 103 95 71 54
32 116 107 98 73 56
33 120 110 101 75 58
34 123 113 104 77 60
35 127 117 107 80 61
36 130 120 110 82 63
]2
  (2)<BVR 2018-04-27/16, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art. N3.
  <Opgeheven bij BVR 2018-11-09/13, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>