7 SEPTEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikelen 8, § 3, en 13, § 2, van het mestdecreet van 22 december 2006.
Art. 1-4
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder landbouwstreek : landbouwstreek, als vermeld in het Koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk, zoals gewijzigd door de Koninklijke besluiten van 15 juli 1953, 8 maart 1968 en 15 februari 1974.
Art.2. De zware kleigronden in de polders, als vermeld in artikel 8, § 3, 2°, van het Mestdecreet, zijn al de gronden die gelegen zijn in de landbouwstreek Polders.
Art.3. De zandgronden, als vermeld in artikel 13, § 2, van het Mestdecreet, zijn al de gronden die gelegen zijn in de landbouwstreken Vlaamse Zandstreek of Kempen, met uitzondering van de gronden die zowel gelegen zijn in de provincie Vlaams-Brabant, als in de landbouwstreek Vlaamse Zandstreek.
In afwijking van het eerste lid, kunnen landbouwers die percelen landbouwgrond in gebruik hebben die, overeenkomstig het eerste lid, zandgronden zijn, door middel van een textuuranalyse van de betreffende percelen aantonen, dat de betreffende percelen geen zandgronden zijn aangezien de textuurklasse van de betreffende percelen, niet textuurklasse P, S of Z, is.
De Vlaamse Minister bevoegd voor het leefmilieu kan nadere regels bepalen aangaande de wijze waarop landbouwers kunnen aantonen dat percelen geen zandgronden zijn.
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Brussel, 7 september 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
H. CREVITS.